Huzaren van Boreel: het verhaal van jonkheer Willem François Boreel

Boreel, Willem Francois
Afb. 1. Jonkheer Willem François Boreel in het uniform van huzaar. Het schildje op de riem draagt het opschrift 6 en betekent Regiment Huzaren no. 6. Jonkheer Boreel draagt op het portret de Militaire Willems-Orde. Het portret bevindt zich in het bezit van de familiestichting Cultuurhistorisch Fonds Boreel

Op 25 november 1813 ontving Willem François Boreel van Willem I de opdracht om een regiment te vormen, dat als het Regiment Huzaren van Boreel roem verwierf en nog steeds bestaat.

Willem François Boreel stamde uit een Amsterdams regentengeslacht en groeide deels in Amsterdam op en deels in Velsen op de buitenplaats Beeckestijn, dat hij later van zijn ouders zou erven. Hij trad in 1787 twaalf jaar oud als kadet in dienst bij het Regiment Hollandse Garde te voet. Vier jaar later ging hij als luitenant deel uitmaken van het Regiment Dragonders en in 1795 nam hij na de komst van de Fransen ontslag en toen had hij inmiddels de rang van luitenant-kolonel bereikt.

Nadat hij in 1813 de opdracht voor de oprichting van een regiment had ontvangen, werd hij benoemd tot luitenant-kolonel van dit regiment in oprichting en begon met werving in Leiden en Haarlem van in totaal 641 Huzaren en 677 paarden. De naam was aanvankelijk Huzaren van Boreel, maar veranderde een aantal keren en werd uiteindelijk in 1947 officieel Regiment Huzaren van Boreel.

Willem François Boreel nam met zijn regiment deel aan de gevechten bij Quatre-Bras en in de zware strijd die volgde, sneuvelden er velen. Ook de commandant van de brigade waar zijn regiment deel van uitmaakte sneuvelde en hij nam hier vervolgens het bevel van over in de strijd die volgde in de Slag bij Waterloo. Van zijn regiment sneuvelden 3 officieren en 145 man en raakten 6 officieren 64 man gewond. Voor zijn moed, beleid en trouw werd hij in 1815 benoemd tot Ridder in de Militaire Willems-Orde 3e klasse. In 1821 werd hij in de Nederlandse adel verheven met het predicaat van jonkheer. In latere jaren werd hij generaal-majoor en inspecteur van de Lichte Cavalerie en in 1835 volgde zijn benoeming tot opperbevelhebber der Cavalerie. Hoogtepunt was in 1848 de verlening van het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Beeckestein
Afb. 2. Huis Beeckestijn in Velsen, van 1742-1953 in het bezit van de familie Boreel

Naast zijn militaire carrière vervulde hij ook functies aan het Hof en werd hier eerst opperstalmeester van Koning Willem II en daarna Grootmeester van het Huis des Konings in dienst van H.M. de Koningin. Tijdens een verblijf in het gevolg van Koningin Sophie aan het Hof van de Koning van Württemberg werd hij nog op 20 mei 1851 benoemd tot Ridder der Frederiks Orde, maar een dag later overleed hij onverwacht: “Te Stuttgart is den 22sten uit Friedrichshafen het berigt ontvangen van het onverwachte spoedige afsterven van den Nederlandschen luit.-generaal, grootmeester van het huis der Koningin, Jhr. W.F. Boreel, die met H.M. de Koningin der Nederlanden naar Zwitserland op reis was.” De Koningin was door het gebeuren zo geraakt, dat zij daardoor van haar reisplan afzag.

Op 1 juni arriveerde zijn zoon in Stuttgart “… om het stoffelijk overschot zijns vaders naar Holland over te brengen” en na terugkeer in Nederland werd hij bijgezet in het familiegraf in Velsen. Zijn nakomelingschap is in 2001 in de mannelijke lijn uitgestorven, maar zijn naam leeft voort in het Regiment Huzaren van Boreel.

Bovenstaand verhaal was al eerder op AiN te lezen als onderdeel van een serie i.v.m. de herdenking van 200 jaar Slag bij Waterloo op 18 juni 2015 en is mede met dank aan www.huzarenvanboreel.nl.