Jonkheer Edwin Louis Teixeira de Mattos: eerste Nederlandse vlaggendrager bij de Olympische Winterspelen in 1928

Afb. 1. ‘De Hollandsche Bobploeg – te St . Moritz. V.l.n.r.: J.H.P.F. Menten, H.L. Dekking, ir. J.P. Delprat, E.L. Teixeira de Mattos, C. van der Sandt’, Haagsche Courant 20 februari 1928.

Vandaag worden de 23e Olympische Winterspelen officieel in Pyeongchang geopend. In 1928 deed Nederland hier voor het eerst aan mee en de eerste vlaggendrager (en ook enige adellijke vlaggendrager ooit voor Nederland) was jonkheer Edwin Louis Teixeira de Mattos (1898-1976).

Jonkheer Edwin Louis Teixeira de Mattos werd op 28 januari 1898 geboren te Amsterdam als jongste van een tweeling. Zijn vader, jonkheer Henry Teixeira de Mattos, stamde uit een Portugees-joods geslacht van kooplieden en bankiers dat zich in de 17e eeuw in Amsterdam gevestigd had en waarvan verschillende leden in de 19e eeuw protestant werden. In 1892 werd zijn grootvader in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer. Zijn moeder, jonkvrouwe Maria Johanna van den Berch van Heemstede, stamde uit een regentengeslacht uit Nijmegen, waarvan een voorvader in 1842 in de Nederlandse adel werd verheven, eveneens met het predikaat jonkheer.

Hij groeide op in een gezin met vijf kinderen in Amsterdam. Zijn vader was hier firmant bij de familiebank Gebr. Teixeira de Mattos. Edwin Teixeira was sportief ingesteld en geïnteresseerd in meerdere sporten. Zo tenniste hij en nam hij deel aan internationale tenniswedstrijden, maar daarnaast deed hij ook mee aan wedstrijden van de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club met zijn Lancia Lambda.

In 1928 deed Nederland voor het eerst mee aan de Olympische Winterspelen, die in Sankt Moritz werden georganiseerd. Zijn bobsleeteam bestond in eerste instantie uit Curt van de Sandt (captain), Jacques Paul Delprat, Henri Louis Dekking, Hubert Menten en Levy Thomans, maar de laatstgenoemde trok zich terug en Edwin Teixeira nam zijn plaats in.

Afb. 2. ‘Voor de eer van onze landen en den roem der sport – Een foto genomen tijdens de plechtige opening der Olympische Spelen in St.-Moritz. Omringd door de vaandeldragers der deelnemende landen legt de heer Hans Eidenbenz, oud-ski-kampioen van Zwitserland, den Olympischen eed af. De pijl geeft den heer Teixeira de Mattos , die den Nederlandschen driekleur draagt, aan. (met witte trui, zijn hoofd gaat gedeeltelijk schuil achter een vlag van een ander land – red.) Inzet: De voorzitter van het Zwitschersch Olympisch Comité, de heer Hirschy, tijdens de openingsrede.’ De Sumatra Post, 13 maart 1928.

Voor aanvang van de Spelen dook het gerucht in de kranten op, dat de bobsleeploeg zich had teruggetrokken, maar vervolgens verscheen dit bericht over de openingsceremonie: ‘Voor Nederland was vaandeldrager de heer Teixeira de Mattos, die deel uitmaakt van den bobploeg, die door Menten geleid wordt. De aanwezigheid van de Nederlandsche bobslederenners bevestigde opnieuw, dat de Nederlandsche bob-ploeg niet voornemens is zich uit de Olympische wedstrijden terug te trekken, ondanks alle geruchten, in tegengestelden zin, die sommige Nederlandsche bladen hebben vermeld. Naar ik uit goede bron verneem, zijn Menten en zijn vrienden stellig voornemens de volgende week Donderdag en Vrijdag aan den start te verschijnen.’ Speciaal voor hun deelname werd de bob “Tromp’ gebouwd. Hun team werd uiteindelijk 12e van de drieëntwintig deelnemende teams.

Na de Olympische Winterspelen vervolgde Edwin Teixeira zijn werkzaamheden als referendaris bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Pas op latere leeftijd, hij was toen zestig jaar, huwde hij de zesendertigjarige Sabina Louise Henriette Baumgarten, dochter van een kantoorbediende, en zij vestigden zich uiteindelijk aan de Alexander Gogelweg 63 in ’s-Gravenhage. Hun huwelijk duurde ruim zeventien jaar. Zijn laatste levensjaar werd getekend door ziekte tot hij op 15 januari 1976 te ’s-Gravenhage kwam te overlijden: ‘Heden overleed zacht en kalm na een langdurig ziekbed mijn Echtgenoot, Broer en Oom Jonkheer Edwin Louis Teixeira de Mattos op de leeftijd van 77 jaar.’ Zijn weduwe overleefde hem achtentwintig jaar en overleed op 31 mei 2004 eveneens te ’s-Gravenhage.