Het verhaal bij een graf: het familiegraf van Johannes graaf van den Bosch (1780-1844)

Afb. 1. De familiegrafkelder Van den Bosch met links Johannes graaf van den Bosch (1780-1844) en rechts Rudolphina Wilhelmina Elizabeth gravin van den Bosch née de Sturler (1799-1873), met hun zoon jonkheer Richard Leeuwenhart van den Bosch (1815-1905), portretten door Cornelis Kruseman uit 1829, coll. Rijksmuseum, Amsterdam.

Wie op de Algemene Begraafplaats in ’s-Gravenhage rondwandelt, treft daar vele adellijke namen aan. Zo rust hier de eenbenige minister van Oorlog Menno David graaf van Limburg Stirum (1807-1891), die 1832 zijn rechtervoet verloor door een bomscherf tijdens de Belgische Opstand, maar ook de bekende staatsman en grondlegger van ons Koninkrijk Gijsbert Karel graaf van Hogendorp (1762-1834) vond hier zijn laatste rustplaats.

Hier vlakbij in de buurt bevindt zich de grafkelder van de graven en jonkheren Van den Bosch, die in 2016 in opdracht van de familie zorgvuldig gerestaureerd werd. De grafkelder werd in 1845 gebouwd voor Johannes graaf van den Bosch (1780-1844), de bekende gouverneur-generaal van Ned.-Indië in de jaren 1829-1834 en zijn echtgenote Rudolphina Wilhelmina Elizabeth de Sturler (1799-1873). Hij werd vanwege zijn vele verdiensten in 1835 verheven in de Nederlandse adel met de titel van baron en vier jaar later, nadat hij terugtrad als minister van Koloniën, werd hem de titel van graaf bij eerstgeboorte verleend.

Afb. 2. Op de afdekplaat het familiewapen in marmer en rondom elegante marmeren steles met namen en functies.
Afb. 2. Op de afdekplaat van de grafkelder het familiewapen in marmer en rondom marmeren steles met namen en functies, die tegen het smeedijzeren hekwerk zijn aangebracht.

De grafkelder wordt afgedekt door een 4000 kg zware afdekplaat van Belgisch hardsteen, waarop in wit Carara marmer zeer fraai het familiewapen is aangebracht. Het hekwerk in neogotische stijl verleent het graf een monumentale allure. Op de dekplaat zijn rondom het familiewapen de namen aangebracht van de alhier bijgezette familieleden en toen er geen ruimte meer was voor nieuwe namen, vond men een elegante oplossing door het aanbrengen van wit marmeren steles tegen het smeedijzeren hekwerk.

Afb. 3. Links een smeedijzeren hoekornament en rechts het grafelijk wapen Van den Bosch in marmer, dat sinds de restauratie wordt beschermd door een hardglazen plaat.
Afb. 3. Links een smeedijzeren hoekornament en rechts het grafelijk wapen Van den Bosch in marmer, dat sinds de restauratie wordt beschermd tegen weersinvloeden door een hardglazen plaat.

In totaal zijn hier tweeëntwintig familieleden uit zes generaties bijgezet. Alleen het hoofd van de familie voert de titel van graaf door eerstgeboorterecht en de overige familieleden zijn jonkheer/jonkvrouwe. In deze familiegrafkelder zijn de 1e, 3e, 5e en 6e graaf bijgezet. De 2e graaf overleed in 1854 in Buitenzorg in Ned.-Indië en werd aldaar begraven en de 4e graaf, die in 1923 overleed, vond op Nieuw Eik en Duinen in ’s-Gravenhage zijn laatste rustplaats.

Over de begrafenis van de 3e graaf, Johannes Hendrik Willem graaf van de Bosch (1840-1902) werd destijds het volgende bericht in de krant geschreven:

Uitvaart Graaf van den Bosch
“Onder buitengewoon vele blijken van deelneming uit kringen van oud-Indische hoofdambtenaren en oud-opper- en hoofdofficieren van land- en zeemacht en van het N.-I. leger werd hedenmiddag ter algemeene begraafplaats te ‘s-Gravenhage het stoffelijk hulsel van den oud-resident van Cheribon, den heer J.H.W. graaf van den Bosch, in den familiegrafkelder bijgezet. De lijkbaar was geheel bedolven onder bloemen en kransen, waarbij er waren van oud-academievrienden van den ontslapene. De luitenant ter zee jhr. Van den Bosch (tweede zoon van de overledene, die later vice-admiraal zou worden – red.) dankte voor de betoonde belangstelling.”

Bericht en foto’s mede met hartelijke dank aan de familie Van den Bosch, die zo vriendelijk was om aan dit bericht mee te willen werken.