‘De zaak Boël’, door jonkheer mr. Dolph Boddaert

In België speelt momenteel de zaak Boël, waarin Delphine Boël, de natuurlijke dochter van Koning Albert II van België centraal staat. Vanuit adelsperspectief is deze zaak zeer interessant, omdat Delphine nu nog het predikaat jonkvrouw heeft, dankzij haar (nu nog) wettige vader jonkheer Jacques Boël. Jonkheer mr. Dolph Boddaert, oud-advocaat en lid van de Raad van Advies van de Stichting Adel in Nederland, schreef hierover het onderstaande artikel.

Afb. 1. Het wapen Boël. Afbeelding met dank aan Mimich - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9102615.
Afb. 1. Het familiewapen Boël. Afbeelding met dank aan Mimich – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9102615.

De zaak Boël

Jonkvrouw Delphine Boël is geboren in Ukkel op 22 februari 1968 als wettige dochter van jonkheer Jacques Boël (geboren 1929) en Sybille barones de Selys Longchamps (geboren 1941) Delphine heeft enige bekendheid gekregen door haar werk als kunstenares. Zij vervaardigt ruimtelijke voorstellingen, voornamelijk in papier-maché. Maar haar bekendheid als kunstenares heeft grotere dimensies gekregen sinds zij er aanspraak op maakt, dat Koning Albert II van België haar natuurlijke vader is.

De familie Boël is in 1930 verheven in de Belgische adel met de titel baron bij eerstgeboorte, sinds 1971 graaf bij eerstgeboorte. De familie de Selys Longchamps is afkomstig uit Luik en is in 1656 geadeld. Tijdens het verenigd koninkrijk onder koning Willem I heeft de familie het niet nodig gevonden bevestiging van adeldom te vragen. Sinds 1867 behoort de familie tot de Belgische adel met de titel baron op alle.

Delphine kreeg op 17-jarige leeftijd van haar moeder te horen, dat haar wettige vader niet haar natuurlijke vader was. Vermoedelijk heeft zij toen ook vernomen, dat koning Albert haar natuurlijke vader was. Delphine ging naar school in Zwitserland en daarna volgde zij een artistieke opleiding in Londen, waar zij haar kunstwerken maakte en waar zij tot 2003 woonde. In dat jaar verhuisde zij naar Brussel, waar zij ging samenwonen met haar partner Jim O’Hare. Samen hebben zij twee kinderen.

Afb. 2. Het familiewapen De Selys Longchamps. Afbeelding met dank aan Mimich - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9100410.
Afb. 2. Het familiewapen De Selys Longchamps. Afbeelding met dank aan Mimich – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9100410.

Intussen was in 1999 een biografie over koningin Paola verschenen, waarin de jarenlange relatie van koning Albert met Sybille de Selys Longchamps en de uit deze verhouding geboren dochter werd beschreven. Delphine heeft hierdoor een veel grotere bekendheid gekregen, waardoor haar exposities ook meer aandacht kregen in de media. Koning Albert heeft met betrekking tot deze kwestie altijd de boot afgehouden. Voor zover bekend, is elk persoonlijk contact tussen Delphine en koning Albert, als dat er al geweest is, verbroken.

Op 29 juli 2013 heeft Delphine een procedure aanhangig gemaakt voor de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Tegen haar vader Jacques Boël heeft zij een vordering ingesteld tot betwisting van het vaderschap; tegen koning Albert een vordering tot onderzoek naar het vaderschap. Ter verduidelijking dient, dat het een niet zonder het ander kan. Zolang zij nog het wettige kind is van haar vader, kan zij niet in rechte eisen, dat het vaderschap van koning Albert wordt vastgesteld. Als bijzonderheid moet nog worden vermeld, dat koning Albert 8 dagen tevoren, op 21 juli 2013, afstand deed van de troon. Tot die datum had hij als koning procesrechtelijke immuniteit, daarna niet meer. (Koning Albert heeft in de procedure onder meer aangevoerd, dat Delphine de procedure tegen hem, Albert, ook had kunnen indienen vóór 9 augustus 1993, de datum dat hij de troon aanvaardde)

In de procedure zijn niet alleen Jacques Boël en koning Albert als partij verschenen, maar ook de Ministerraad van België. Jacques Boël heeft zich in beginsel akkoord verklaard met de vorderingen van Delphine, koning Albert en de Ministerraad hebben verweer gevoerd.

De rechtbank heeft op 27 november 2014 een tussenvonnis gewezen, waarbij de zaak is verwezen naar het Grondwettelijk Hof te Brussel. Dit verdient enige toelichting.

In Nederland mag de rechter niet treden in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen (artikel 120 Grondwet). De Nederlandse rechter mag de wet echter wel toetsen aan verdragen, in het bijzonder aan het Europees Verdrag voor de mensenrechten EVRM. In België is dat anders. Wanneer gesteld wordt, dat een Belgische wet in strijd is met de Grondwet (of met een verdrag), dan verwijst de behandelende rechter de zaak naar het Grondwettelijk Hof, dat hiervoor speciaal is opgericht en dat over de gestelde rechtsvraag een beslissing geeft. Een soortgelijk systeem bestaat in de Verenigde Staten.

De rechtbank heeft als zijn voorlopig oordeel uitgesproken, dat Delphine haar vordering te laat heeft ingesteld. Zij was sinds haar 17e jaar bekend met de biologische werkelijkheid. Zij heeft tot 2013, 28 jaar nadat zij met de feiten bekend was en 24 jaar nadat zij meerderjarig werd, gewacht met het aanhangig maken van deze procedure. Volgens artikel 318 B.W. had zij de vordering tegen haar vader moeten instellen binnen één jaar na het bereiken van de meerderjarigheid. Bovendien heeft er tussen Delphine en haar wettige vader een voortdurend en ondubbelzinnig bezit van staat bestaan; dit zou een grond vormen voor de niet-ontvankelijkheid van de vordering. Maar anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met eerdere uitspraken van het Grondwettelijk Hof, waarbij is beslist, dat het bezit van staat geen absolute grond voor niet-ontvankelijkheid vormt op grond van artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het EVRM. (Deze artikelen waarborgen het bezit van privé leven, familie- en gezinsleven). Op die grond heeft de rechtbank van eerste aanleg de zaak verwezen naar het Grondwettelijk Hof, om de vraag te beantwoorden – kort gezegd – of artikel 318 B.W. (de bepaling over de termijn van één jaar) strijdig is met artikel 22 van de grondwet of met artikel 8 van het EVRM.

Even terzijde: een soortgelijke vraag heeft mij bezig gehouden in een procedure voor de rechtbank Alkmaar. Een vrouw, die als kind door haar moeder was afgestaan voor adoptie, ging op haar 18e jaar weer naar haar moeder op zoek, vond haar moeder en kreeg een hechte band met haar. Pas na de dood van haar moeder begon zij, intussen 45 jaar oud, een procedure tot herroeping van de adoptie en wijziging van haar familienaam in die van de moeder. De wet bepaalde dat deze vordering slechts binnen één jaar na het bereiken van de meerderjarigheid kon worden ingesteld. De Rechtbank Alkmaar besliste, dat deze wettelijke bepaling in strijd was met artikel 8 EVRM en wees de vordering toe. En de Rechtbank Leuven besliste al in 2005 dat de termijn van één jaar om een vordering tot ontkenning van de wettigheid in te stellen in strijd was met artikel 8 EVRM.

Het Grondwettelijk Hof heeft op zijn beurt een uitvoerig arrest gewezen op 3 februari 2016. Daarbij heeft dit Hof inderdaad beslist dat de termijn van een jaar van artikel 318 B.W. strijdig is met artikel 22 Grondwet en artikel 8 EVRM.

De zaak is weer verwezen naar de rechtbank van eerste aanleg te Brussel en onlangs werd bekend, dat de zaak daar weer zal worden behandeld op de zitting van 21 februari 2017. Dan zal blijken of Delphine in het gelijk gesteld zal worden.

De vraag doet zich voor, wat haar status zal zijn, wanneer de betwisting van het vaderschap gegrond wordt verklaard. Zij zal dan de naam de Selys Longchamps krijgen. Naar Nederlands recht verliest zij dan het adellijke predikaat van haar vader; zij kan de adellijke titel van haar moeder niet krijgen, nu in Nederland adel alleen in mannelijke lijn vererft. In België is het precies hetzelfde. Immers, de destijds in 1815 door koning Willem I hiervoor vastgestelde bepalingen zijn door het koninkrijk België overgenomen en op 1 december 1838 door koning Leopold I goedgekeurd. Dit werd mij bevestigd door een bevriende Belgische advocaat.

Wanneer in rechte het vaderschap van koning Albert zou worden vastgesteld, zou er met betrekking tot haar naam en titulatuur weer een nieuwe situatie kunnen ontstaan.

Bergen november 2016

Dolph Boddaert

Rechtspraak:
Rechtbank Alkmaar 20.10.2010, ECLI:NL:RBALK:2010:BQ6551
Rechtbank Leuven 12.12.2005, Rechtskundig weekblad 2006-07 blz. 524
Grondwettelijk Hof van België 03.02.2016 nr. 18/2016, rolnummer 6120

Bent u ook geïnteresseerd in adellijk erfgoed en nieuws? Word dan voor 17,50 euro per jaar donateur van onze Stichting Adel in Nederland door een mail te sturen naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl. M.i.v. januari 2017 ontvangt u dan ook regelmatig onze digitale nieuwsbrief boordevol informatie.