Adel in Nederland: verleden tijd of onsterfelijk?

Inge van Breda studeert journalistiek aan Hogeschool Utrecht en interviewde Pieter van Beyma (ex-jonkheer), jonkheer Christiaan van Nispen tot Sevenaer en John Töpfer, directeur AiN, over de Nederlandse adel en zijn toekomst.

Ex-jonkheer Pieter van Beyma besloot eind jaren ’70 dat hij uit de adel wilde stappen, tot groot ongenoegen van de Nederlandse Hoge Raad van de Adel. Een jaar of zeven en heel wat doorzettingsvermogen verder raakte hij eindelijk zijn predikaat van jonkheer kwijt. Door deze keuze is hij de enige nog levende ex-jonkheer die vrijwillig de adel uit is gestapt. Volgens hem is het einde van de adel in zicht, maar jonkheer Christiaan van Nispen tot Sevenaer en John Töpfer, directeur van de Stichting Adel in Nederland, kan de adel nog eeuwenlang bestaan.

Afb. 1. Jonkheer Christiaan van Nispen tot Sevenaer.

De Nederlandse adel heeft officieel geen enkele functie meer in de maatschappij. Bij de grondwetswijziging in 1848 zijn de voorrechten van de adel afgeschaft. Dit betekent volgens jonkheer Christiaan van Nispen tot Sevenaer (56) echter niet dat de adel helemaal niks meer voorstelt. “Ik denk dat de adel een voorbeeldfunctie heeft. Er wordt nog steeds naar je gekeken. We hebben ook van huis uit altijd meegekregen dat je er niet alleen voor jezelf bent, maar ook voor een ander.” Ook ex-jonkheer Pieter van Beyma (75) kan dat beamen: “Er worden hogere eisen aan je gesteld. Aan je gedrag, aan je manifestatie naar buiten toe: je moet je fatsoenlijk gedragen en weten wie je bent, van adel dus.”

Van adel zijn en de vooroordelen die daarbij komen kijken, daar wilde Pieter van Beyma vanaf. “De titel verwijderde mij van de mensen waarmee ik werkte. Mensen gingen mij op een hoger niveau zetten, waar ik niet om had gevraagd”, legt hij uit. “Het hebben van de titel jonkheer heeft mij nooit iets gedaan. Wacht, dat klopt niet helemaal. Als je ontdekt dat je een titel hebt, geeft het je wel het gevoel dat je iets aparts hebt. Dat je bijzonder bent, want niet iedereen heeft het. Al gaandeweg mijn volwassenwording ben ik er gewoon achter gekomen dat het flauwekul is. Je hoeft je niet bijzonder te voelen omdat je een paar lettertjes voor je naam hebt staan.” Na deze bewustwording begon van Beyma zich te ergeren aan die lettertjes voor zijn naam. Deze ergernis ging zo ver dat hij besloot uit de adel te gaan stappen.

Het proces van uit de adel stappen ging niet zonder slag of stoot. Het heeft uiteindelijk zo’n zeven jaar geduurd tot Van Beyma officieel niet meer tot de adel hoorde. Het was eerst zoeken naar de ingangen waar hij heen zou moeten om zijn doel te bereiken. “De Hoge Raad van de Adel zat in eerste instantie helemaal niet in mijn vizier, maar die gingen er natuurlijk ook wat van vinden. Natuurlijk waren zij tegen, ze waren bang dat andere edelen mij gingen volgen.”

Tijdens het proces is Van Beyma één keer bij toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken Koos Rietkerk uitgenodigd, in de hoop dat de Minister mee zou gaan in de argumentatie van Van Beyma en akkoord zou gaan met de inlevering van zijn titel. Maar dat was niet het geval. “Rietkerk kon op een gegeven moment geen tegenargumenten meer vinden en liet de zaak op zijn beloop. Toen ben ik naar de ombudsman gegaan.” De ombudsman is toen achter het standpunt van Van Beyma gaan staan. “Hij zei: die man heeft een verzoek bij de overheid ingediend, en die overheid reageert helemaal niet meer. Dat is obstructie van de burger. En dat mag niet”, legt de ex-jonkheer uit.

Na jarenlang doorzetten is het Van Beyma dus gelukt uit de adel te stappen. Maar deze overwinning heeft er echter niet voor gezorgd dat deze titel overal voor de naam van Van Beyma verdwenen is, wat het grote doel van deze missie was. “De enige plek waar het mij is gelukt die titel weg te halen, is op mijn rijbewijs. Verder staat het overal nog.” Hoe dat kan? Van Beyma vermoedt dat het vanuit de regering niet helemaal is doorgezet. “Ze willen niet dat er nog meer mensen met dit proces aan de gang gaan, dus als je maar gewoon ontkent of het gewoon maar ergens in de goot laat liggen, dan denk je “die man die gaat een keer dood en dan zijn we er weer van af.”’

Afb. 2. Het familiewapen Van Beyma.

Pieter van Beyma heeft er bewust voor gezorgd dat alleen hij de adel zou verlaten, hij wilde zijn familie daar verder niet in meenemen. “Zij vonden het eigenlijk onzinnig dat ik er zo mee zat. Je gebruikt dan toch gewoon die titel niet? Dat is eigenlijk wat zij allemaal doen. En de een wordt er af en toe wel mee geconfronteerd, de ander niet. Een van mijn broers gebruikt het bewust, hij vindt het mooi dat dat nog kan. De anderen niet, die zijn er kennelijk tevreden mee. Ik vind dat een wat laf standpunt. Als je er niet meer in gelooft, dan doe je het weg. Klaar.”

Bij jonkheer Christiaan van Nispen tot Sevenaer heeft het predikaat van jonkheer nooit in de weg gestaan. “Ik voel vooral nieuwsgierigheid. Toen ik ging studeren, woonde ik boven een kroeg in Eindhoven. Daar kwam de post binnen en op een gegeven moment vraagt de man achter de bar van de kroeg: “Wat is dat nou? Zijde gij van adel?” Ik zei ja. “Oh, moet ik nou baron tegen u zeggen?” Meer dan dat is het niet. Het is gewoon pure nieuwsgierigheid.” Wel komt er een bepaald verwachtingspatroon bij kijken, legt hij uit. Men verwacht integriteit, beschaafdheid, weten “hoe het heurt”, waar de adel ook wel aan probeert te voldoen.

Volgens de jonkheer heeft de adel tegenwoordig geen grote functie meer en voegt de adel zich steeds meer tussen “de mens”. “Vroeger was dat wel anders. Ik ging ooit een keer met een overgrootmoeder naar een bruiloft toe. Dat was een redelijk populaire bruiloft en daar stond een rij van twee uur om bij het bruidspaar te komen en zij liep daar zo voorbij. Ik dacht dat we moesten wachten. “Ja maar dat is voor de mens, dat is niet voor mij”, zei ze. Dat was een product van haar tijd. In haar tijd ging dat zo. Dat kan nu niet meer.”

Volgens Van Nispen heeft de opvatting “adel is niet meer van deze tijd” te maken met een denkbeeld dat men heeft dat aansluit op hoe de adel in vroegere tijden was en zoals je het in de geschiedenisboeken hebt geleerd. De adel woont op kastelen, ver verheven boven het volk. “En dan hebben ze volkomen gelijk, dat beeld is niet meer van deze tijd. Alleen als je nu ziet hoe de adel zich aangepast heeft of meegegaan is in de maatschappelijke veranderingen die er zijn, het zit gewoon als een solide cement door de samenleving heen.”

Afb. 3. John Töpfer, directeur Stichting Adel in Nederland. Foto met hartelijke dank aan Freddy Schinkel.

De Nederlandse adel bestaat uit zo’n 11.000 leden. Dat aantal blijft al een hele tijd stabiel, ondanks dat er families uitsterven. Er zijn namelijk ook families waarin heel veel kinderen worden geboren, waardoor het aantal edelen niet daalt, volgens directeur van Stichting Adel in Nederland John Töpfer. Mede door deze stabiliteit in het aantal edelen ziet Töpfer de adel voorlopig nog niet uitsterven. “Net zoals de Nederlandse bevolking niet zal uitsterven, zal dit ook niet met de Nederlandse adel gebeuren. Ook zie ik in de afgelopen decennia bij de oudere en ook bij de jongere generaties van de Nederlandse adel een hernieuwde interesse in de familiegeschiedenis.”

Töpfer legt uit dat edelen vaak een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben tegenover de medemens. Veel leden van de Nederlandse adel zijn zeer maatschappelijk betrokken. Ze zijn actief bij goede doelen en zetten zich in voor mensen die hun hulp kunnen gebruiken. Dit is ook te zien bij zowel Van Nispen tot Sevenaer als bij Van Beyma. Van Beyma heeft een aantal jaar in Afrika gewoond om daar met zijn landbouwkennis jonge Afrikaanse boeren op te leiden, waarna zij zelf verder konden werken. Van Nispen zet zich in voor de Orde van Malta en is daarvoor al meerdere keren naar Lourdes afgereisd om ouderen en gehandicapten te helpen.

“Ik denk dat adel een voorbeeld kan zijn”, geeft Töpfer aan. “Hoe je een schakel bent in een keten en verantwoordelijkheid hebt voor de komende generaties, daarbij geïnspireerd door je voorgeschiedenis. Het is aan de jongere generaties hoe zij dit willen gaan invullen en hoe zichtbaar zij hierbij willen zijn.”

Volgens Töpfer en Van Nispen ziet de toekomst van de Nederlandse adel er dus prima uit, zolang het maar blijft meegroeien met de rest van de maatschappij. Op die manier kan de adel nog eeuwen doorgaan, in elk geval zolang de monarchie nog bestaat. En zelfs zonder monarchie kan de adel nog blijven bestaan, zoals in Duitsland het geval is. In tegenstelling tot deze mening ziet ex-jonkheer Van Beyma het liefst een toekomst zonder adel voor zich. “Ik vecht voor het afschaffen van die titel, die vind ik volstrekt uit de tijd en onnodig. Behoren tot de adel geeft een soort fake idee dat je beter bent. Dat kan niet. Laat gewoon zien wie je bent en doe dat aan de hand van wat je presteert en hoe je in het leven staat. Daar is een titel niet bij nodig.”