DE TROJKA, 3 generaties kunstenaars Van Ittersum

Afb. 1. V.l.n.r. Barbara, Ginger en Nadjezda van Ittersum.

T/m 25 november is in Galerie de Hooffzaak in Amsterdam een bijzondere expositie te zien van drie generaties Van Ittersum: Nadjezda, Barbara en Ginger. De familie Van Ittersum is een oude Overijsselse adellijke familie met de titel baron en barones.

Afb. 2 Veel belangstelling voor het werk van drie generaties Van Ittersum bij de opening in Galerie de Hooffzaak.

Nadjezda (1945) werd geboren in ’s-Gravenhage, maar heeft Russische voorouders en is via haar grootvader verwant aan de bekende Russisch-Amerikaanse schrijver Vladimir Nabokov. In 1964 huwde zij Ernst baron van Ittersum. Zij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en aan de Vrije Academie in ‘s-Gravenhage. Haar disciplines zijn: mixed media, keramische beelden, grafiek, assemblages en objectfotografie. Zij schildert met acryl, maakt grafiek, assemblages en installaties. Voor meer informatie over haar werk zie: http://www.nadjezjda.nl/

Afb. 3. Bij de opening zorgde Ginger van Ittersum voor een muzikaal moment.

Dochter Barbara van Ittersum (1965) studeerde schilderkunst, theater, grafische en audiovisuele vormgeving. Daarna specialiseerde zij zich in fotografie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en vanaf 1987 is ze werkzaam als fotografe – kunstenares. Vanuit haar theatrale achtergrond ontwikkelde zij haar kenmerkende expressieve stijl. Zij exposeerde sindsdien veel in binnen- en buitenlandse galerieën en musea, met vele internationale publicaties van haar onderscheidende werken in kunst-magazines, tijdschriften en kranten. Voor meer informatie over haar werk zie: http://www.absolutephotography.net/

Kleindochter Ginger van Ittersum (2003) ziet in haar moeder Barbara haar grote voorbeeld. Zij tekent, waarbij zij naar schaduw, diepte en kleur zoekt. Ginger tekent met hand, hoofd en hart. Ook maakt zij collages met behulp van photoshop techniek.

Voor meer informatie over deze expositie en bezoekmogelijkheden zie: http://www.hooffzaak.nl/exposities-galerie-hooffzaak/2018/10/2/de-trojka-3-generaties-kunstenaars-van-ittersum.html

Afb. 4. Het werk van drie kunstenaars uit drie opeenvolgende generaties verenigd in één expositie.

‘Dineren aan de gracht’: met Van Loon en… Obama!

Afb. 1. De rijkgedekte tafel met Limoges porselein, Baccarat kristal en tafelzilver van de jonkheren Van Loon.

T/m 14 januari is in Museum Van Loon in Amsterdam de tentoonstelling ‘Dineren aan de gracht’ te zien. Afgelopen donderdag werd de tentoonstelling geopend en AiN kreeg een exclusieve preview onder begeleiding van Willem te Slaa, conservator Museum Van Loon, en culinair publiciste Janny van der Heijden, die in de afgelopen jaren charmant schitterde als jurylid in het programma ‘Heel Holland Bakt’.

Afb. 2. Janny van der Heijden en mede-auteur en conservator Museum Van Loon Willem te Slaa (rechts) ontvingen verdiende hulde en bloemen voor hun boek en tentoonstelling ‘Dineren aan de gracht’. Linksachter staat Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon, en rechtsachter staat Roderick van der Lee, zoon van Janny van der Heijden. Roderick bracht de samenwerking tussen Janny van der Heijden en Museum Van Loon tot stand en bedacht het concept met de tentoonstelling en het boek als resultaat.

In de eetkamer van Museum Van Loon staat de eettafel gedekt voor 16 personen met een zes meter lang tafelkleed en servetten van linnen damast, dat geborduurd is met het monogram WvL (jonkheer Willem Hendrik van Loon 1855-1935), met daarboven de jonkherenkroon met vijf parels. Het servies is van Limoges porselein met daarop het familiewapen en dateert uit 1854. De glazen van Baccarat kristal zijn eveneens getooid met het monogram HvL. Conservator Willem te Slaa vertelde hier het verhaal van jonkheer Willem van Loon (1794-1847), die het familiefortuin moest herstellen door naar Indië te gaan, maar uiteindelijk de schatrijke Anna Louisa Agatha van Winter (1793-1877) huwde. Als bonus won hij ook nog eens 100.000 gulden in de Staatsloterij, waarvoor hij zich een zilveren servies aanschafte, dat naar verluidt het grootste zilveren servies was dat destijds voor een particulier in Amsterdam werd gemaakt. Bij de recent op een veiling teruggekochte zilveren kastanjevazen, uit oorspronkelijk Van Loon familiebezit, vertelde Janny van der Heijden hoe zij een oud recept van gekonfijte kastanjes had uitgeprobeerd, waarbij de kastanjes zes dagen gemarineerd moesten worden. Helaas vond haar hulp het een vies goedje en gooide het weg, zodat zij opnieuw kon beginnen.

Afb. 3. Jonkvrouw Philippa van Loon en mevrouw mr. Martine van Loon née Labouchere, oud-grootmeesteres van H.M. Koningin Beatrix en Z.M. Koning Willem-Alexander.

In de keuken wordt het verhaal ‘downstairs’ in beeld gebracht. Dineren op stand was alleen mogelijk met de inzet van veel personeel, waarbij (goeduitziende!) knechten een statussymbool waren. Van het vele personeel dat eens in dienst was van de familie Van Loon, bleven uiteindelijk de kokkin Leida, de knecht Gerrit en de butler Theo over. Van kokkin Leida worden de handgeschreven recepten getoond. Janny van der Heijden vertelde hierbij hoe dames onderling elkaar succesvolle recepten toestuurden, soms zelfs kort voor een diner, met daarbij de toevoeging: ‘Ik hoop dat het je nog op tijd bereikt!’ Opmerkelijk noemde zij de grote hoeveelheid ingrediënten die nodig was voor op het oog simpele gerechten. Wie zou tegenwoordig nog vermoeden dat een ragout, met de eenvoudige naam Witte ragout, niet alleen een hele kip, maar ook kalfsvlees, zwezerik, morilles, hanenkam (een paddenstoelsoort) en gehaktballetjes bevatte?

In de Drakensteyn kamer van Museum Van Loon komt mevrouw Van Loon née Labouchere, de oud-grootmeesteres van H.M. Koningin Beatrix en Z.M. Koning Willem-Alexander, in een filmpje aan het woord, die de kijker vertelt en laat zien hoe zij de tafel dekt. Hierbij merkt zij op: “Iedere familie heeft zijn eigen gewoonten.” Mocht een gast onverhoopt iets laten vallen, dan ligt er altijd op een zijtafel een schoon couvert klaar. In haar functie als grootmeesteres ontving zij vele illustere gasten in Museum Van Loon, waaronder de Japanse Kroonprins. De traditie van het ontvangen van belangrijke gasten wordt nog steeds voortgezet en op 28 september jl. was President Barack Obama hier te gast aan tafel en werd welkom geheten door jonkvrouwe Philippa van Loon en Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon. In het koetshuis zijn de foto’s hiervan te zien.

Afb. 4. Jonkheer Alfred Filz von Reiterdank en Sidonie Fabius, uit een patriciaatsfamilie, voor het portret van Thora Nanna van Loon née Egidius (1865-1945), door de societyportretschilder Adolf Pirsch (1858-1929).

Wat de tentoonstelling zeer aantrekkelijk maakt, zijn niet alleen de rijk gedekte tafels, maar ook het verhaal dat ‘downstairs’ zichtbaar is gemaakt. Daarnaast is er een geweldig boek bij de tentoonstelling verschenen, waarin conservator Willem te Slaa de lezer meeneemt in het verhaal van het dineren door de eeuwen heen, waarbij de geschiedenis van de familie Van Loon en hun diners op smakelijke wijze verteld worden. In het tweede deel zijn dertig recepten te vinden, die sinds 1900 in de familie Van Loon bewaard zijn gebleven. Janny van der Heijden heeft ze speciaal voor deze tentoonstelling herschreven, zodat wij ze nu thuis kunnen uitproberen en ons even gast kunnen voelen aan tafel bij de familie Van Loon.

Afb. 6. John Töpfer, directeur AiN, met de immer charmante Janny van der Heijden.

‘Dineren aan de gracht’ is t/m 14 januari te zien in Museum van Loon in Amsterdam. Kijk voor meer informatie en bezoekmogelijkheden op www.museumvanloon.nl. Het boek ‘Dineren aan de gracht. Aan tafel bij Van Loon’, door Janny van der Heijden en Willem te Slaa, is verkrijgbaar in Museum Van Loon of online te bestellen via https://www.athenaeum.nl/boek/?authortitle=janny-van-der-heijden/dineren-aan-de-gracht–9789038805580.

Afb. 7. Het boek bij de tentoonstelling, dat zowel in Museum Van Loon zelf als online te verkrijgen is. Naast het historische verhaal bevat het ook 30 historische recepten, die naar deze tijd vertaald zijn.

De Stichting Adel in Nederland is een stichting die via haar website en social media in de ruimste zin informeert over adel in Nederland. Wilt u ons steunen in onze werkzaamheden? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur, ontvangt u vier keer per jaar ons digitale magazine boordevol verhalen en informatie en krijgt u voorrang bij en korting op door AiN georganiseerde excursies. Als u nu donateur wordt, ontvangt u nu meteen de in maart, juni en september van dit jaar verschenen digitale magazines in uw mailbox. In december verschijnt de vierde en laatste uitgave van dit jaar. Mail voor meer informatie naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl

Geslacht Pauw van Wieldrecht: uitgestorven

Afb. De vier zusjes Pauw van Wieldrecht, met de drie laatste naamdragers, met van links naar rechts Jeanne Hermance (1919-1944), Emilie (1920-2018), Machteld (1923-2003 ) en Agnies (1929-2013) op de voorzijde van ‘Vin-je dat we een hoed op moeten?’, door Agnies Pauw van Wieldrecht.

Op 19 september 2018 overleed jonkvrouwe Emilie Pauw van Wieldrecht, vrouwe van Wieldrecht, douairière jonkheer dr. Emile Gerbrand Elias, als laatste telg van het geslacht Pauw van Wieldrecht. De familie was met het overlijden van haar vader, mr. Reinier ridder Pauw van Wieldrecht, in 1939 al in de mannelijke lijn uitgestorven, maar is dit nu ook in de vrouwelijke lijn.

Het geslacht Pauw gaat terug tot in 1296, toen voorvader Claes de Grebber aan het hoofd van de Westfriezen optrok om Floris V Graaf van Holland te bevrijden. Vanaf de 14e eeuw voerde de familie de naam Pauw en door een huwelijk in 1801 met een meisje Beelaerts kwam Wieldrecht in het bezit van de familie en werd dit onderdeel van de familienaam. In 1847 werden drie broers in de Nederlandse adel verheven met de titel ridder. Binnen de Nederlandse adel zijn er nu nog zeven adellijke geslachten over met de titel ridder.

“Het geslacht Pauw is heerszuchtig, zeer zelfbewust en gevreesd om zijn temperament”, schreef een geschiedschrijver eens. Het bracht vele personen voort die in de regionale en nationale geschiedenis van betekenis zijn geweest. In de 19e en 20ste eeuw waren leden jurist, diplomaat, burgemeester of kamerheer. Grote bekendheid verwierf jonkvrouwe Agnies Pauw van Wieldrecht (1929-2013) als schrijfster met haar fijnzinnig geschreven boekjes over een verdwenen adellijk taalgebruik en een verdwenen adellijke leefwereld. In 1906 ging het belangrijke Pauwenarchief door brand verloren, maar de familieportretten werden gelukkig grotendeels gered en vormen nu de tastbare herinnering aan de geschiedenis van dit uitgestorven geslacht.

Republiek van adel: monumentjes voor roemloze levens

Afb. Screenshot van het nieuwste blog van Conrad Gietman.

In zijn weblog Republiek van adel kijkt Conrad Gietman naar het adellijke leven in de vroegmoderne Noordelijke Nederlanden. Op dit blog blikt hij terug op de totstandkoming en conclusies van zijn proefschrift Republiek van adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702) én meldt hij af en toe recent opgedoken bronnen en interessante nieuwe literatuur.

Zijn nieuwste bijdrage is nu hierop te lezen: https://republiekvanadel.wordpress.com/2018/09/29/monumentjes-voor-roemloze-levens/

Symposium Werkgroep Adelsgeschiedenis 12 en 13 oktober: nog enkele plekken vrij!

Afb. 1. Redmer Alma, voorzitter van de Werkgroep Adelsgeschiedenis. Foto met dank aan Jelte Oosterhuis.

Op 12 en 13 oktober organiseert de Werkgroep Adelsgeschiedenis  op Slot Zuylen het symposium ‘Life Roles and Representations /Adellijke Vrouwen: Levens en Representaties’. Voor dit symposium zijn nog maar enkele kaarten beschikbaar en wie dit niet wil missen, moet snel zijn. Lees meer over dit symposium en over hoe u zich hiervoor op kunt geven op http://www.adelsgeschiedenis.nl/index.php/nl/

In het nieuwste magazine van de Stichting Adel in Nederland staat een interview met Redmer Alma, voorzitter van de Werkgroep Adelsgeschiedenis. In dit interview vertelt hij onder meer over het waarom van een symposium over adellijke vrouwen:

Er zijn veel onderwerpen die je kunt aanpakken als thema voor een symposium en wij hebben altijd meer ideeën dan dagen in het jaar. De aanleiding voor dit symposium was het proefschrift van ons bestuurslid Sophie Reinders over alba amicorum (vriendenboeken) van adellijke vrouwen in de vroege 17de eeuw. Dat wees ons erop dat hier nog een heel interessant en niet eerder in die samenhang betreden terrein lag om te behandelen. En, ja, dan lag het ook voor de hand om dat te doen in het kasteel van de bekendste adellijke vrouw, Belle van Zuylen.”

Op de vraag waarom dit symposium een aanrader is, zegt hij:Zoals bij al onze symposia proberen we vooral een brug te slaan: op wetenschappelijk  onderzoek en inzicht gebaseerde verhalen, maar interessant en vernieuwend voor ieder die in adelsgeschiedenis geïnteresseerd is. Zoals altijd hebben we een breed uitgangspunt: geschiedenis, literatuur, kastelen, alle verschillende disciplines die bij adelsgeschiedenis van belang zijn, passeren de revue. En de locatie, Slot Zuylen, is natuurlijk ook prachtig en al een reden op zich om het symposium te bezoeken. Naast de inspirerende uitwisseling van ideeën, zal het op 12 en 13 oktober ook een feest moeten zijn om stil te staan bij wat de afgelopen 25 jaar verricht is en de toekomst in te slaan.”

Afb. 2. Slot Zuylen, de locatie voor dit bijzondere symposium.

 

Septembernummer magazine AiN: boordevol verhalen

Afb. Op de voorkant de broertjes Reint en Evert Lewe met de borg Ewsum. Naar aanleiding van de tentoonstelling Borgkinderen werd jonkvrouwe Catharina van Panhuys geïnterviewd over haar jeugdherinneringen aan de Fraeylemaborg.

De Stichting Adel in Nederland geeft voor haar donateurs een digitaal magazine uit, dat vier keer per jaar per mail wordt toegestuurd. Onlangs ontvingen de donateurs het septembernummer en ook dit keer staat het magazine met 56 pagina’s weer boordevol verhalen, informatie, een interview, nieuws over tentoonstellingen en genealogisch nieuws.

Afb. 2. Een gedeelte uit het interview met jonkvrouwe Catharina van Panhuys. Het hele interview kunt u lezen als u donateur wordt.

Inhoud
– Jeugdherinneringen van jonkvrouwe Catharina van Panhuys aan de Fraeylemaborg, door John Töpfer
– De sluier van Marie Boddaert, door Hanneke Eggels
– Tentoonstelling: de rouwborden De Malapert, door John Töpfer
– Jubileumsymposium Werkgroep Adelsgeschiedenis: interview met voorzitter Redmer Alma, door John Töpfer
– Bijeenkomst Ridderschap van Zeeland
– Republiek van Adel: Monumentjes voor roemloze levens, door Conrad Gietman
– Het verhaal bij een graf (7): Het graf van een Russische gravin in Brummen, door John Töpfer
– Bijeenkomst Raad van Advies AiN
– Kort nieuws
– Bijzonder verleden (3): De laatste freule van Leuvenum, door John Töpfer
– Geboren (met een babyfoto)
– Getrouwd (met meerdere huwelijksfoto’s)
– Overleden
– Vriendenpagina
– Agenda

Afb. 3. In het magazine staat ook het bijzondere levensverhaal van freule Mechteld Sandberg (1919-2014), de laatste freule van Leuvenum. Foto met hartelijke dank aan Natalie Overkamp.

Word nu donateur en ontvang ook het magazine
Bent u ook benieuwd naar dit digitale magazine? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur en steunt u ons in onze werkzaamheden. U ontvangt dan vier keer per jaar het digitale magazine en krijgt voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. Voor meer informatie mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.

Zondag 30 september: laatste bezoekmogelijkheid ‘Winters in Brussel’ op kasteel d’Ursel

Afb. 1. Kasteel d’Ursel werd in 1761 en 1765 door de Italiaanse architect Servandoni in classicistische stijl aangepast en verkreeg toen de huidige verschijning.
Afb. 2. Het affiche van de tentoonstelling met de voorgevel van het stadspaleis van de hertogen D’Ursel in Brussel.

Op het kasteel d’Ursel in Hingene bij Antwerpen is zondag 30 september de laatste bezoekmogelijkheid van de tentoonstelling, waarop het verhaal verteld wordt van het verdwenen Hôtel d’Ursel, het stadspaleis van de hertogelijke familie D’Ursel.

Net als zovele adellijke families leefden de hertogen D’Ursel mee op de getijden van de seizoenen en brachten eeuwenlang de zomers door op hun kasteel d’Ursel in Hingene en de winters in hun stadspaleis in Brussel. Het huis kende sinds de aankoop in 1590 niet alleen een rijke geschiedenis, maar ook een zeer rijk interieur. Lang bleef het samen met zijn bewoners als een anachronisme tot in de 20e eeuw moedig in stand, in een stad en een wereld die zich in hoog tempo moderniseerden. Uiteindelijk deden erfenisverdelingen en successierechten hun werk en werd het verkocht om in 1960 onder de slopershamer ten onder te gaan.

Op deze tentoonstelling tonen interieurfoto’s, documenten, maquettes, bouwtekeningen, portretten en voorwerpen het grootse verdwenen verleden en interieur van dit stadspaleis. In de begeleidende teksten komen ook de vroegere bewoners aan het woord, zoals Hedwige markiezin de Maupeou-Monbail née gravin d’Ursel (1902-1987), dochter van de 7e hertog d’Ursel. Melancholisch schrijft zij kort voor de afbraak: ‘Elke ochtend, als ik wakker werd, keek ik naar het groene damast, de vergulde lambriseringen, de fijne decoratie die binnenkort zouden verdwijnen. Ze hebben zoveel van onze generaties voorbij zien komen en wij zijn de laatste. Door de grote geschiedenis, die sterker is dan wij, moeten wij hun opgeven…. En elke dag hield ik er een beetje meer van.’

Afb. 3. Een maquette van de voorgevel van het Hôtel d’Ursel in de grote salon van kasteel d’Ursel in Hingene met zijn unieke roze Chinese behang.

De Nederlandse adel kent op dit moment geen leden met de titel van hertog, maar onder Koning Willem I werden er drie hertogen in de Nederlandse adel opgenomen: De Beaufort-Spontin, De Looz-Corswarem en D’Ursel. Hun nakomelingen kozen in 1830 na de Belgische afscheiding voor de Belgische nationaliteit en gingen daardoor deel uitmaken van de Belgische adel, maar formeel behoren zij ook nog steeds tot de Nederlandse adel.

Afb. 4. De grote salon in het verdwenen Hôtel d’Ursel in Brussel, één van de vele fraaie foto’s op deze tentoonstelling.

Eén van deze drie was Charles Joseph hertog d’Ursul (1777-1860). Hij werd grootmeester van Koningin Wilhelmina, de echtgenote van Koning Willem I. In 1830 stond hij bekend als zeer orangistisch en zijn huis in Brussel werd door het opstandige volk geplunderd. Hij zocht zijn toevlucht in zijn zomerverblijf kasteel d’Ursel in Hingene en schreef: ‘Ik heb een grote weerzin om opnieuw voet in Brussel te zetten en ik ben niet meer in het huis geweest sinds ik er verjaagd ben door een bende plunderaars.’ Uiteindelijk koos hij in 1830 voor de Belgische nationaliteit en zijn nakomelingen leven nog steeds voort in de Belgische adel, waarbij de Chef de Famille de titel van hertog heeft en de overige leden de titel graaf/gravin voert.

Afb. 5. Portretten en voorwerpen uit het verdwenen Hôtel d’Ursel in Brussel.

In 1973 werd het kasteel d’Ursel verkocht door de 8e hertog. Sinds 1994 is het kasteel in het bezit van de provincie, die het restaureerde en er sindsdien succesvol vele activiteiten organiseert. In 2009 keerde een belangrijk deel van de oorspronkelijk inrichting terug dankzij een bruikleen van de 10e hertog: duizenden boeken en verder portretten, meubelen en siervoorwerpen.

Let op: voor individueel bezoek is de tentoonstelling en het kasteel alleen nog op zondag 30 september tussen 13.00 en 18.00 uur te bezichtigen.

Link naar de website van kasteel d’Ursel voor meer informatie https://www.kasteeldursel.be/bezoek/winters-in-brussel–de-stadsresidentie-van-de-familie-d-ursel–1.html.

Voor wie niet in de gelegenheid is om de tentoonstelling te bezoeken: AiN bezocht de tentoonstelling en in één van de komende uitgaven van het digitale magazine van de Stichting Adel in Nederland (AiN) komt een uitgebreide reportage in woord en beeld over kasteel d’Ursel en deze tentoonstelling te staan. Door voor 17,50 euro per jaar donateur van AiN te worden, ontvangt u dit jaar vier keer het digitale magazine in uw mailbox. Daarnaast ontvangt u als donateur voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. Meer weten? Mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.

Afb. 6. Het toegangshek met in de verte het kasteel d’Ursel in Hingene.

Skeltemania in Schettens: kolonel Schelte van Aysma herleeft

Afb. Skeltemania: een muziektheaterstuk over de Friese edelman Schelte van Aysma (1578-1637).

Aanstaande vrijdag en zaterdag (28 en 29 september) zijn er twee extra voorstellingen van Skeltemania.

Skeltemania is een muziektheaterstuk over de Friese edelman Schelte van Aysma (1578-1637) en speelt zich grotendeels af op de oorspronkelijke plaats van zijn kasteel in Schettens.
De herontdekking van de helm in 2016, de vondst van de grafkelder in 2017 en het DNA onderzoek en herbegrafenis leidde tot een heuse ‘skeltemania’.

In de voorstelling wordt het leven van kolonel Schelte van Aysma en zijn vrouw Tjempck van Osinga fantastisch gespeeld door twee professionele acteurs en vele amateurspelers.
Na de één uur durende voorstelling op Osinga State gaan alle bezoekers mee in een rouwstoet naar de kerk van Schettens. Daar speelt de laatste scene zich af, waar zich een verrassend slot aandient.

Tot slot is er een SkelteMuseum ingericht, waar alle opzienbarende gebeurtenissen van de afgelopen jaren nog eens kunnen worden beleefd. Tevens is daar een prachtig 7 minuten durend filmpje over de edelman te zien.

Voor meer informatie zie www.skeltemania.nl

T/m 24 september: grote online veiling Venduehuis met o.a. tekening door tragisch verdronken jonkheer Van Rappard

Afb. 1. ‘Le Repos du Vieillard’, gedateerd 24 februari 1809, gesigneerd J.A.E.W. van Rappard. Lotnummer 4. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis in Den Haag.

Bij het Venduehuis in Den Haag is t/m 24 september een grote online veiling, waar onder meer een houtskooltekening op papier online wordt geveild van de hand van jonkheer mr. Johan Arnold Aemilius van Rappard (1794-1826). De tekening is getiteld ‘Le Repos du Vieillard’ en werd in 1809 door jonkheer Van Rappard gemaakt, toen hij 14 jaar oud was. Jonkheer Van Rappard werd later advocaat, plaatsvervangend rechter gerechtshof te Arnhem, lid van de gemeenteraad en wethouder aldaar. In 1826 verdronk hij bij een dramatische gebeurtenis, die grote indruk maakte in het hele land.

Op 6 augustus 1826 liep een pleziertochtje uit op een drama voor jonkheer Van Rappard, de douairière Brantsen, haar twee jonge kinderen, kolonel Kuyck en de kinderen Weerts. ‘Een allertreurigst voorval heeft gisteren avond eene algemeene verslagenheid in deze stad veroorzaakt: zeven personen zijn door het omslaan van een bootje op den Rijn verongelukt’, zo schreef men in de krant.

De stoomboot, die wekelijks tussen Rotterdam en Arnhem zou gaan varen, maakte op 6 augustus 1826 zijn eerste tocht met aan boord vele prominenten en passeerde nabij Arnhem het Huis Hulkestein. Hier woonde de douairière Brantsen née Maria Leopoldina Catharina van Hasselt. Drie maanden eerder was haar echtgenoot jonkheer mr. Johan Brantsen overleden en zij bleef achter met een dochtertje van 12 en een zoontje van 10 jaar.

IJselijke geschiedenis
De tuinman van het landgoed vuurde met een geweer saluutschoten af en hierdoor werd het hoge gezelschap aan boord opmerkzaam op mevrouw Brantsen. Drie heren stapten van boord in een sloep en gingen aan wal om mevrouw Brantsen op te halen: jonkheer Van Rappard, wethouder van Arnhem, kolonel Kuyck en de controleur Nahuijs. ‘Zij slaat de uitnoodiging eerst beleefdelijk af, alleen aan herhaalden aandrang geeft zij toe, en hier hecht zich nu de draad vast der ijselijke geschiedenis, welke de oorzaak is van den rouw van zo veele waardige familien.’

De douairière Brantsen stapte aan boord, met haar dochtertje en zoontje, ‘… een jonge juffer uit Zutphen, een zoontje van den heer Dijckmeester uit Tiel en twee kinderen van den heer burgemeester Weerts.’ Het bootje vaart naar het stoomschip ‘… maar – eensklaps verliest het kleine vaartuig het evenwigt, slaat om, en allen die zich in hetzelve bevinden, storten in den stroom.’ Enkelen werden gered, maar mevrouw Brantsen, haar beide kinderen, jonkheer Van Rappard, kolonel Kuyck en de beide kinderen van burgemeester Weerts verdronken jammerlijk.

Opbollende japon
Naar verluid bleef de de douairière Brantsen dankzij haar opbollende zware zijden japon eerst nog stroomafwaarts drijven, maar hulp kwam te laat en haar zielloos lichaam werd eerst vier dagen later bij Rhenen gevonden. In de krant kon men lezen: ‘Algemeen is de deelneming in den rouw over dat ontzettend verlies.’

Lijst van slachtoffers:

  1. Maria Leopoldina Catharina Brantsen née van Hasselt (1779-1826), douairière jonkheer mr. Johan Brantsen.
  2. Jonkvrouwe Gerardina Diederica Wilhelmina Agatha Brantsen (1814-1826)
  3. Jonkheer Johan Coenraad Louis Anthony Brantsen (1815-1826)
  4. Jonkheer mr. Johan Arnold Aemilius van Rappard (1794-1826), advocaat, plaatsvervangend rechter gerechtshof te Arnhem, lid van de gemeenteraad en wethouder aldaar
  5. Wouter Kuyck (1775-1826), kolonel-commandant 13e afdeling infanterie
  6. Anna Margaretha Theodora Helena Johanna Wilhelmina Weerts ( 1813-1826)
  7. Johan Alexander Weerts ( 1819-1826)

Link naar de catalogus waar online t/m 24 september geboden kan worden https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=156

Afb. 2. Johan Derk Gebly maakte een aquarel van de ramp. Op de achtergrond is Huis Hulkestein van de familie Brantsen te zien. Coll. Centraal Bureau voor Genealogie, Familiearchief Kuyck