De achttiende-eeuwse klokkenstoel van Kasteel Amerongen is met de hulp van Stichting Restauratie Hulpfonds Klokkenstoel gerestaureerd en weer terug op zijn vroegere plek. Op het voorplein links van de trappen staat deze houten klokkenstoel met ‘huysbel’. Hij is waarschijnlijk gemaakt voor de erin hangende bel die het opschrift draagt SOLI DEO GLORIA – Ao 1728. De klok is gemaakt in de periode Lady Henriette van Nassau-Zuylesteyn (1688-1759), vrouw van Frederik Christiaan Baron van Reede, tweede Graaf van Athlone (1668-1719), hier de scepter zwaaide. De klok werd vroeger gebruikt om de tijden van de lunch-, koffiepauzes, enz. aan te geven voor het personeel dat in de omgeving aan het werk was.
Herstel klokkenstoel
De klokkenstoel werd enige tijd geleden omver gereden en verkeerde daarna in zeer slechte staat. Het hout en lood van de stoel zijn grotendeels vervangen, alleen het luidasje en de metalen onderdelen zijn nog origineel. Het is dus een reconstructie geworden van de oude stoel. Het eikenhout is vervangen door duurzaam/ stevig hout (Bilinga, tropische houtsoort), dat weer en wind kan doorstaan. Het fraaie bronzen klokje is hersteld en de oude verflaag is verwijderd.
Ingehuldigd
Vorige week vrijdag is de klokkenstoel ingehuldigd door Herman Sietsma (directeur Kasteel Amerongen) in het bijzijn van de Stichting Restauratie Hulpfonds Klokkenstoel en de vrijwilligers van Kasteel Amerongen. De klokkenstoel klinkt weer nu weer als vanouds!
Aanstaande zondag, 21 oktober, vindt de Belledag plaats op Slot Zuylen. Jaarlijks wordt de belangrijkste historische bewoonster Belle van Zuylen met een feestelijke Belledag geëerd.
Belle van Zuylen staat bekend als vooruitstrevend schrijver en denker met nog altijd actuele ideeën. Belles verlichte ideeën botsten vaak met de traditionele opvattingen van haar familie en stand. Ze volgde colleges natuurkunde aan de Utrechtse Universiteit (want echt studeren mochten vrouwen niet) en ze kreeg privé-lessen wiskunde. Naast schrijven, studeren en filosoferen hield Belle zich bezig met tekenen, componeren en tuinieren. Tegenwoordig wordt Belle door menigeen beschouwd als achttiende eeuwse feminist die volledig tegen de gevestigde gewoontes in ging.
Tijdens de Belledag is er een gevarieerd programma met Belle-rondleidingen door het slot. De lezing door Margriet Lacy-Bruijn gaat nader in op de verlichte ideeën van Belle en in hoeverre zij er in geslaagd is haar ideeën daadwerkelijk te verwezenlijken. Ook zal de invloed van Belle op (mannelijke) tijdgenoten aan bod komen.
Het programma is als volgt:
14.00 – 15.00: Lezing ‘Belle van Zuylen: Onafhankelijk – in hoeverre en tegen welke prijs?’ door Margriet Lacy-Bruijn
15.00 – 16.00: Koffie/thee in Koetshuis (op eigen kosten)
16.00 – 17.00: Concert: ‘Rebels en Beminnelijk’
Wilt u kans maken op twee gratis kaarten? Stuur dan een mail naarinfo@adelinnederland.nl. Meedoen kan tot vrijdag 19 oktober 24.00 uur. Over de uitslag kan niet gecorrespondeerd worden.
Bij de tentoonstelling Lief & Leed in het Rijksmuseum Twenthe verscheen het boek Lief & Leed. Realisme en fantasie in Nederlandse familiegroepen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het boek is een – wederom succesvolle – samenwerking van Rudi Ekkart en Claire van den Donk. De portretten in het boek vertellen het verhaal van voor- en tegenspoed, verstoorde relaties, geruzie, maar ook over grote liefdes.
Nederlandse familiegroepportretten beginnen als traditie in de Nederlandse portretkunst in de 16e eeuw en het boek begint eerst met een inleiding, waarin een kort historisch overzicht wordt gegeven. Daarna volgen er hoofdstukken met ieder een eigen thema. In het hoofdstuk Realisme en fantasie wordt ingegaan op de betrouwbaarheid van de afbeelding. Kleding is meestal redelijk betrouwbaar afgebeeld, maar het uiterlijk zal op verzoek van de geportretteerde vaak zijn verfraaid; met de schilderskwast konden oneffenheden in de huid weggewerkt worden en de belijning van een dame kon naar wens op de ene plek smaller of op een andere plek juist wat rondborstiger gemaakt worden.
In het hoofdstuk De herkenbare dood gaat het over portretten die als herinnering aan overleden dierbaren geschilderd werden. Bekend zullen bij velen de engeltjes op groepsportretten zijn, die herinneren aan jonggestorven kinderen. Ronduit dramatisch in dit hoofdstuk is het verhaal bij de treurende weduwnaar bij de nog geopende kist van zijn overleden echtgenote: zij stierf in het kraambed en haar moeder zit met de jonggeborene naast de kist.
In De vermomde dood komen portretten voor, waarop iedereen bij leven geschilderd lijkt te zijn, maar nadere bestudering laat zien, dat het compilaties zijn. De overledenen zijn in de familiegroep opgenomen, zodat er een herinneringsstuk is ontstaan. Hierna volgt het hoofdstuk Gezinsuitbreiding, waarin portretten later aangevuld blijken te zijn. Niet alleen nakomertjes in het gezin werden toegevoegd, maar ook aangehuwde partners.
In het laatste hoofdstuk Gezinsinkrimping blijken personen overgeschilderd te zijn en daardoor voorgoed vergeten, maar dankzij röntgenfoto’s worden zij toch weer zichtbaar. Naar de reden van het wegpoetsen op het schildersdoek is het soms gissen, maar het verhaal over een dochter die weggeschilderd werd, omdat haar ouders haar huwelijk met een Haagse gardeofficier niet konden waarderen, is – hoewel een roddelverhaal – te leuk om onvermeld te blijven.
Bij ieder hoofdstuk staan vele portretten afgebeeld die fraai zijn om te bekijken. De afgebeelde personen behoren tot bekende adellijke geslachten als Van Oranje, Van Culemborch, Van Harinxma, Van Wassenaer, Van Reede, Pauw en Van Slingelandt, maar ook oude (uitgestorven) regentenfamilies zijn goed vertegenwoordigd. Met de bijbehorende verhalen wordt het leven van de ogenschijnlijk statisch geportretteerden kleurrijk tot leven gewekt. Ook dit boek van Waanders Uitgevers in Zwolle is wederom inhoudelijk van grote kwaliteit, zeer fraai vormgegeven, rijk geïllustreerd en daarom een aanrader om te lezen!
In Museum Het Valkhof in Nijmegen is t/m 6 januari een tentoonstelling te zien, waarop het levensverhaal verteld wordt van deze haast moderne, zelfbewuste middeleeuwse vorstin en ‘powervrouw’. Vanwege de vele parallellen kan zij worden gezien als de Máxima van de 15de eeuw.
Haar boeiende levensreis wordt gevolgd aan de hand van ruim 100 (kunst)objecten: miniaturen en handschriften, schilderkunst en sculpturen, textiel en sieraden en uiteraard haar prachtige gebedenboek. Tot de bruiklenen behoren vele artistieke topstukken uit internationale collecties die niet eerder in Nederland zijn tentoongesteld.
Maria van Gelre werd geboren in 1380 als Marie d’Harcourt. Zij was een dochter van Jean VI d’Harcourt Graaf d’Aumale en Catherine de Bourbon. Zij groeide op in de nabijheid van de Franse Koninklijke familie en werd hofdame bij de echtgenote van Louis Hertog d’Orléans, broer van de Franse Koning Charles VI.
De familie D’Harcourt behoorde tot de hoge Franse adel en deze familie leeft nog steeds voort in Frankrijk, waar de Chef de Famille de titel van Duc (hertog) voert. 25 jaar oud huwde zij in 1404 Reinoud IV Hertog van Gelre, waardoor zij Hertogin van Gelre werd. Het huwelijk bleef kinderloos en na zijn overlijden in 1423 hertrouwde zij Ruprecht van Berg Hertog van Gulik, maar dit huwelijk bleef eveneens zonder kinderen. Ergens tussen 1428 en 1434 overleed zij en werd begraven in Nideggen. Haar gebedenboek was jarenlang niet te bewonderen en nu is deze grote middeleeuwse kunstschat voor het eerst in Nederland te zien.
Het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde is de oudste nog bestaande genealogische en heraldische vereniging van Nederland. In 1883 werd het genootschap opgericht met als doel de beoefening van de geslacht-, wapen- en zegelkunde.
Afgelopen donderdag was er op kasteel Sypesteyn in Loosdrecht een diner om het 27e lustrum te vieren. Voor aanvang van het diner was er een korte lezing door Caroline Freiin (barones) de Westenholz, die vertelde over haar in 2016 verschenen boek ‘De familie Von Westenholz, van kastelen tot Casino’s’.
Na het diner kregen de aanwezigen interessante verhalen te horen over de geschiedenis van het kasteel, de jonkheren Van Sypesteyn en de familieportretten in de eetzaal. Onder de aanwezigen bevonden zich leden van de adellijke families Van Tuyll van Serooskerken, Boddaert, Von Martels, Van Rappard, Van Tets, Wichers, De Jonge, Van Nispen tot Pannerden, Gevers en Van Ittersum, en uit de patriciaatsfamilies Ten Cate, Rasch, Döderlein de Win, Scheidius, Scholten van Aschat, Van Hall en Van Sonsbeeck.
Benieuwd naar de activiteiten van het KNGGW en meer informatie over hoe lid te worden? Kijk dan op www.knggw.nl.
De stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) heeft dankzij de genereuze bijdrage van oud-staatssecretaris Volksgezondheid mr. Els Veder-Smit de Ithakaprijs kunnen instellen. Deze is bedoeld voor verbindend onderzoek naar Nederlandse kastelen en buitenplaatsen. Vanmiddag werd op Slot Zeist bekend gemaakt dat drs. Jan ten Hove met zijn boek ‘Arnichem buitenplaats aan de Vecht’ de Ithakaprijs 2018 gewonnen heeft en dr. Conrad Gietman het Ithakastipendium 2018 is toegekend. Conrad Gietman is een zeer gewaardeerd lid van de Raad van Bestuur van de Stichting Adel in Nederland.
Drs. Jan ten Hove is een vooraanstaand Zwolse historicus, die als freelancer werkzaam is bij het Rijksarchief in Overijssel en die vele publicaties op zijn naam heeft staan. Zo schreef hij bv. al eerder boeken over de Overijsselse havezate Werkeren en de Zwolse buitenplaats Zandhove. Momenteel werkt hij aan een boek over de geschiedenis van de Zwolse regentenfamilies. In 2012 won hij voor zijn boek ‘Grensgang’ de prijs voor het beste Overijsselse non-fictieboek van het jaar. Juryvoorzitter Paul Schnabel vertelde dat het boek ‘Arnichem buitenplaats aan de Vecht’ gekozen was vanwege de gedegen behandeling van het onderwerp, de aandacht voor historische dimensies, de situering van deze buitenplaats in de wijdere omgeving en de verbinding met de sociale, economische (en hier zelfs religieuze) (bewonings-)geschiedenis. Daarnaast is het boek aantrekkelijk vormgegeven en ruim geïllustreerd. Hieronder volgt nogmaals het bericht over het boek te lezen, dat al eerder op AiN stond.
Dr. Conrad Gietman is historicus, universitair docent en wetenschappelijk medewerker van de Hoge Raad van Adel. In 2019 promoveerde hij op de cultuurhistorische studie ‘Republiek van adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702)’. Sindsdien is hij verder gegaan met onderzoek naar het adellijke leven in de vroegmoderne Noordelijke Nederlanden. Het stipendium is toegekend voor een te verrichten onderzoek naar “Familieorde, hiërarchie en privacy in kastelen en buitenplaatsen (1550-1650)” De jury was verrast door de zeldzame insteek van het onderwerpveld. Er is nog weinig bekend hoe men zich in het genoemde tijdvak op de voorname huizen met elkaar en met het huispersoneel verhield. De jury hoopt dat dit in 2019 te publiceren artikel een impuls vormt voor meer onderzoek naar dit boeiende onderwerp.
Prijs en stipendium worden vanaf 2015 voor vijf jaar uitgereikt aan studies en voorstellen die verbindend onderzoek betreffen waarbij de Ithakaprijs uitdrukkelijk interdisciplinair (wetenschappelijk) onderzoek naar Nederlandse kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen stimuleert.
Link naar de website van sKBL met het grootste digitaal portaal van Nederland met informatie over kastelen, buitenplaatsen en landgoederen: www.skbl.nl.
Arnichem buitenplaats aan de Vecht
Er zijn van die verdroomde plekken waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Neem het Haersterveer over de Vecht, even ten noordoosten van Zwolle. Het is het enige handgetrokken kabelpontje en voetveer in Nederland en wie er overgezet wil worden, moet eerst de klok luiden om de veerman te roepen en vervolgens 60 eurocent betalen voor de overtocht.
Aan de overkant aangekomen zie je tussen het opgaande geboomte het huis Arnichem verborgen liggen. Het huis kent een lange geschiedenis, net als het Haersterveer, met Zwolse patriciërs en enkele adellijke huurders als bewoners, en een tijdlang was het zelfs vakantieverblijf voor Dominicanen. De huidige eigenaren, de heer en mevrouw De Keijzer – barones Van Dedem, restaureerden het huis in de afgelopen jaren met veel liefde voor deze bijzondere plek.
De Zwolse historicus Jan ten Hove schreef over de geschiedenis van het huis Arnichem en het Haersterveer een boek vol verhalen en anekdotes. Zo is er het verhaal over het graf op Arnichem, dat in de volksmond het graf van ‘de negerslaaf’ genoemd werd, maar waarbij een heel ander verhaal hoort en dat nu het oudste nog bestaande moslimgraf van Nederland blijkt te zijn.
Zoals altijd is ook dit boek van Waanders Uitgevers rijk geïllustreerd met vele mooie foto’s, zodat je niet alleen veel leesplezier, maar ook veel kijkplezier aan dit boek beleeft.
T/m 25 november is in Galerie de Hooffzaak in Amsterdam een bijzondere expositie te zien van drie generaties Van Ittersum: Nadjezda, Barbara en Ginger. De familie Van Ittersum is een oude Overijsselse adellijke familie met de titel baron en barones.
Nadjezda (1945) werd geboren in ’s-Gravenhage, maar heeft Russische voorouders en is via haar grootvader verwant aan de bekende Russisch-Amerikaanse schrijver Vladimir Nabokov. In 1964 huwde zij Ernst baron van Ittersum. Zij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en aan de Vrije Academie in ‘s-Gravenhage. Haar disciplines zijn: mixed media, keramische beelden, grafiek, assemblages en objectfotografie. Zij schildert met acryl, maakt grafiek, assemblages en installaties. Voor meer informatie over haar werk zie: http://www.nadjezjda.nl/
Dochter Barbara van Ittersum (1965) studeerde schilderkunst, theater, grafische en audiovisuele vormgeving. Daarna specialiseerde zij zich in fotografie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en vanaf 1987 is ze werkzaam als fotografe – kunstenares. Vanuit haar theatrale achtergrond ontwikkelde zij haar kenmerkende expressieve stijl. Zij exposeerde sindsdien veel in binnen- en buitenlandse galerieën en musea, met vele internationale publicaties van haar onderscheidende werken in kunst-magazines, tijdschriften en kranten. Voor meer informatie over haar werk zie: http://www.absolutephotography.net/
Kleindochter Ginger van Ittersum (2003) ziet in haar moeder Barbara haar grote voorbeeld. Zij tekent, waarbij zij naar schaduw, diepte en kleur zoekt. Ginger tekent met hand, hoofd en hart. Ook maakt zij collages met behulp van photoshop techniek.
Helena Hanne van Dorp, geboren Amsterdam 4 oktober 2018, dochter van Floris Jakob van Dorp en Isabel Inès van Dorp née barones van Tuyll van Serooskerken.
T/m 14 januari is in Museum Van Loon in Amsterdam de tentoonstelling ‘Dineren aan de gracht’ te zien. Afgelopen donderdag werd de tentoonstelling geopend en AiN kreeg een exclusieve preview onder begeleiding van Willem te Slaa, conservator Museum Van Loon, en culinair publiciste Janny van der Heijden, die in de afgelopen jaren charmant schitterde als jurylid in het programma ‘Heel Holland Bakt’.
In de eetkamer van Museum Van Loon staat de eettafel gedekt voor 16 personen met een zes meter lang tafelkleed en servetten van linnen damast, dat geborduurd is met het monogram WvL (jonkheer Willem Hendrik van Loon 1855-1935), met daarboven de jonkherenkroon met vijf parels. Het servies is van Limoges porselein met daarop het familiewapen en dateert uit 1854. De glazen van Baccarat kristal zijn eveneens getooid met het monogram HvL. Conservator Willem te Slaa vertelde hier het verhaal van jonkheer Willem van Loon (1794-1847), die het familiefortuin moest herstellen door naar Indië te gaan, maar uiteindelijk de schatrijke Anna Louisa Agatha van Winter (1793-1877) huwde. Als bonus won hij ook nog eens 100.000 gulden in de Staatsloterij, waarvoor hij zich een zilveren servies aanschafte, dat naar verluidt het grootste zilveren servies was dat destijds voor een particulier in Amsterdam werd gemaakt. Bij de recent op een veiling teruggekochte zilveren kastanjevazen, uit oorspronkelijk Van Loon familiebezit, vertelde Janny van der Heijden hoe zij een oud recept van gekonfijte kastanjes had uitgeprobeerd, waarbij de kastanjes zes dagen gemarineerd moesten worden. Helaas vond haar hulp het een vies goedje en gooide het weg, zodat zij opnieuw kon beginnen.
In de keuken wordt het verhaal ‘downstairs’ in beeld gebracht. Dineren op stand was alleen mogelijk met de inzet van veel personeel, waarbij (goeduitziende!) knechten een statussymbool waren. Van het vele personeel dat eens in dienst was van de familie Van Loon, bleven uiteindelijk de kokkin Leida, de knecht Gerrit en de butler Theo over. Van kokkin Leida worden de handgeschreven recepten getoond. Janny van der Heijden vertelde hierbij hoe dames onderling elkaar succesvolle recepten toestuurden, soms zelfs kort voor een diner, met daarbij de toevoeging: ‘Ik hoop dat het je nog op tijd bereikt!’ Opmerkelijk noemde zij de grote hoeveelheid ingrediënten die nodig was voor op het oog simpele gerechten. Wie zou tegenwoordig nog vermoeden dat een ragout, met de eenvoudige naam Witte ragout, niet alleen een hele kip, maar ook kalfsvlees, zwezerik, morilles, hanenkam (een paddenstoelsoort) en gehaktballetjes bevatte?
In de Drakensteyn kamer van Museum Van Loon komt mevrouw Van Loon née Labouchere, de oud-grootmeesteres van H.M. Koningin Beatrix en Z.M. Koning Willem-Alexander, in een filmpje aan het woord, die de kijker vertelt en laat zien hoe zij de tafel dekt. Hierbij merkt zij op: “Iedere familie heeft zijn eigen gewoonten.” Mocht een gast onverhoopt iets laten vallen, dan ligt er altijd op een zijtafel een schoon couvert klaar. In haar functie als grootmeesteres ontving zij vele illustere gasten in Museum Van Loon, waaronder de Japanse Kroonprins. De traditie van het ontvangen van belangrijke gasten wordt nog steeds voortgezet en op 28 september jl. was President Barack Obama hier te gast aan tafel en werd welkom geheten door jonkvrouwe Philippa van Loon en Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon. In het koetshuis zijn de foto’s hiervan te zien.
Wat de tentoonstelling zeer aantrekkelijk maakt, zijn niet alleen de rijk gedekte tafels, maar ook het verhaal dat ‘downstairs’ zichtbaar is gemaakt. Daarnaast is er een geweldig boek bij de tentoonstelling verschenen, waarin conservator Willem te Slaa de lezer meeneemt in het verhaal van het dineren door de eeuwen heen, waarbij de geschiedenis van de familie Van Loon en hun diners op smakelijke wijze verteld worden. In het tweede deel zijn dertig recepten te vinden, die sinds 1900 in de familie Van Loon bewaard zijn gebleven. Janny van der Heijden heeft ze speciaal voor deze tentoonstelling herschreven, zodat wij ze nu thuis kunnen uitproberen en ons even gast kunnen voelen aan tafel bij de familie Van Loon.
De Stichting Adel in Nederland is een stichting die via haar website en social media in de ruimste zin informeert over adel in Nederland. Wilt u ons steunen in onze werkzaamheden? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur, ontvangt u vier keer per jaar ons digitale magazine boordevol verhalen en informatie en krijgt u voorrang bij en korting op door AiN georganiseerde excursies. Als u nu donateur wordt, ontvangt u nu meteen de in maart, juni en september van dit jaar verschenen digitale magazines in uw mailbox. In december verschijnt de vierde en laatste uitgave van dit jaar. Mail voor meer informatie naarnieuwsbrief@adelinnederland.nl
Op 19 september 2018 overleed jonkvrouwe Emilie Pauw van Wieldrecht, vrouwe van Wieldrecht, douairière jonkheer dr. Emile Gerbrand Elias, als laatste telg van het geslacht Pauw van Wieldrecht. De familie was met het overlijden van haar vader, mr. Reinier ridder Pauw van Wieldrecht, in 1939 al in de mannelijke lijn uitgestorven, maar is dit nu ook in de vrouwelijke lijn.
Het geslacht Pauw gaat terug tot in 1296, toen voorvader Claes de Grebber aan het hoofd van de Westfriezen optrok om Floris V Graaf van Holland te bevrijden. Vanaf de 14e eeuw voerde de familie de naam Pauw en door een huwelijk in 1801 met een meisje Beelaerts kwam Wieldrecht in het bezit van de familie en werd dit onderdeel van de familienaam. In 1847 werden drie broers in de Nederlandse adel verheven met de titel ridder. Binnen de Nederlandse adel zijn er nu nog zeven adellijke geslachten over met de titel ridder.
“Het geslacht Pauw is heerszuchtig, zeer zelfbewust en gevreesd om zijn temperament”, schreef een geschiedschrijver eens. Het bracht vele personen voort die in de regionale en nationale geschiedenis van betekenis zijn geweest. In de 19e en 20ste eeuw waren leden jurist, diplomaat, burgemeester of kamerheer. Grote bekendheid verwierf jonkvrouwe Agnies Pauw van Wieldrecht (1929-2013) als schrijfster met haar fijnzinnig geschreven boekjes over een verdwenen adellijk taalgebruik en een verdwenen adellijke leefwereld. In 1906 ging het belangrijke Pauwenarchief door brand verloren, maar de familieportretten werden gelukkig grotendeels gered en vormen nu de tastbare herinnering aan de geschiedenis van dit uitgestorven geslacht.