Veilingnieuws 30 mei: landschap door Vilmos Huszár, mede-oprichter van De Stijl & gehuwd met een jonkvrouwe Van Teijlingen

Afb. 1. ‘Hilly yellow fields’, door Vilmos Huszár. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis in Den Haag.
Afb. 2. Portret van Jeanne Huszár-van Teijlingen door Vilmos Huszár, potloodtekening, datering onbekend. Part. coll.

Op woensdag 30 mei vindt bij het Venduehuis in Den Haag de Spring Auction European Fine Art plaats. Eén van de bijzondere items is een landschap door Vilmos Huszár (1884-1960), die in Hongarije werd geboren en door zijn huwelijk met jonkvrouwe Johanna Elisabeth van Teijlingen (1868-1945) in Nederland zou blijven wonen en werken. Het schilderij ‘Hilly yellow fields’ werd door hem voor of in de jaren dertig gemaakt en betreft vermoedelijk een Frans landschap in de Provence, waarbij er waarschijnlijk graan-, zonnebloemen- en lavendelvelden zijn afgebeeld. Vilmos Huszár is één van de oprichters van de kunststroming De Stijl. Vorig jaar werd in Harderwijk, waar het echtpaar jarenlang in de nabijheid woonde, een tentoonstelling aan hem gewijd.

Opleiding in Hongarije en Duitsland
Vilmos Huszár werd geboren op 5 januari 1884 in Boedapest in het toenmalige Koninkrijk Hongarije in een Joodse familie als zoon van József Herz en Sarolta Fisher. Zijn vader was directeur van een bouwbedrijf en het milieu waarin hij opgroeide wordt Joods en burgerlijk genoemd. Vanaf jonge leeftijd bleek dat hij creatief en artistiek was en ook kon hij goed studeren. Hij studeerde eerst aan de kunstnijverheidsschool en volgde daar enkele jaren een opleiding voor de decoratieve schilderkunst. Omdat het vrije kunstenaarschap hem meer trok, zocht en vond hij een nieuwe leermeester in de kunstschilder Simon Hollósy en volgde op diens privéscholen een opleiding. Na eerst in Hongarije te zijn gestart, zette hij zijn opleiding voort in München.

Ontmoeting met Anna Egter van Wissekerke
In 1904 veranderde zijn familie hun Joodse achternaam van Herz in Huszár, vanwege het toenemende antisemitisme. Een jaar later leerde hij Anna Wilhelmina Elisabeth Maria Egter van Wissekerke (1872-1969) in München kennen. Anna stamde uit een patriciaatsfamilie en was de dochter van de gepensioneerde generaal-majoor bij de artillerie Abraham Jacobus Frederik Egter van Wissekerke en Michiela Mathilda Catharia Johanna Viruly van Pouderoyen, vrouwe van Pouderoyen, die eveneens uit een patriciaatsfamilie stamde. Op uitnodiging van Anna kwam hij naar Nederland en woonde korte tijd bij de familie Egter van Wissekerke in huis.

Vilmos werd in het Haagse artistieke milieu geïntroduceerd en leerde de schilder Jozef Israëls kennen, die zijn tweede leermeester werd. Ook leerde hij jonkvrouwe Johanna Elisabeth (‘Jeanne’) van Teijlingen kennen, die de hartsvriendin was van Anna Egter van Wissekerke. In deze periode schilderde hij enkele portretten van leden van de Nederlandse adel en ook de ouders van Anna portretteerde hij.

Afb. 3. Zelfportret door Vilmos Huszár, potloodtekening, datering onbekend. Part. coll.

Huwelijk met freule Van Teijlingen
Na een verblijf opnieuw in Duitsland keerde hij via Hongarije terug in Nederland, dat vanaf toen zijn tweede vaderland zou worden. Inmiddels waren Vilmos en Anna verliefd op elkaar geworden, maar in de ogen van haar ouders was hij niet van de juiste komaf en hun voorgenomen huwelijk ging niet door. Na een verblijf in Parijs keerde hij terug naar Nederland en vond in jonkvrouwe Johanna Elisabeth van Teijlingen zijn nieuwe levenspartner en trad met haar in 1909 in het huwelijk.

Zij werd geboren op 7 december 1868 in Middelburg. Haar vader, jonkheer mr. Diederick Gregorius van Teijlingen, stamde uit een geslacht dat meende van de Graven van Holland af te stammen en voerde hetzelfde wapen – in goud een rode leeuw – maar met een blauwe barensteel, als teken van een onwettige afstamming. Deze afstamming is echter onbewezen en de oudst bekende voorvader is Willem Jacopsen, wiens nakomelingen zich eerst van een patroniem bedienden en pas begin 16e eeuw de familienaam Clinckebel gingen voeren. Nadien werd de toevoeging Van Teylingen gebruikt en vanaf het einde van de 16e eeuw bleef alleen Van Teylingen (ook: Van Teijlingen) als geslachtsnaam over. De familie maakte eeuwenlang deel uit van de Rotterdamse regentenfamilies en in 1836 werd een voorvader in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer. Haar moeder, jonkvrouwe Elisabeth Marina Schuurbeque Boeije, kwam uit een oude geadelde Zeeuwse regentenfamilie.

De vader van freule Jeanne van Teijlingen was advocaat en rechter geweest en beëindigde zijn carrière als raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden in ’s-Gravenhage. Zij was het eerste kind in het gezin en na haar werden er nog twee zusjes en twee broertjes geboren, waarvan alleen haar oudste broertje de volwassen leeftijd zou bereiken.

Afb. 4. Een deel van de tentoonstelling over Vilmos Huszár vorig jaar in het Stadsmuseum Harderwijk.

Oprichter De Stijl
Vilmos en Jeanne vestigden zich in ’s-Gravenhage en hier werd in 1910 hun zoon Berthold Elisa geboren, waarvan Anna Egter van Wissekerke de peettante werd. Ondertussen ontwikkelde Vilmos zich verder en ging ook bezig met toegepaste kunst. In 1915 leerde hij Bart van der Leck kennen en via hem ook o.a. Piet Mondriaan en Theo van Doesburgh. Gezamenlijk vormden zij de groep Bewust abstracten of Werkelijk anderen, waaruit in 1917 het tijdschrift De Stijl voortkwam.

Na begin jaren twintig Hulshorst ontdekt te hebben, kocht het echtpaar in 1925 in Hierden een stuk grond en bouwde daar een houten zomerhuisje. In 1933 volgde de bouw van een stenen villa, waar Vilmos en Jeanne zich in 1939 definitief vestigden vanwege de toegenomen dreiging van oorlog. Financieel werd het eind jaren dertig wat moeilijker en zo maakte hij weleens een schilderij om een rekening te betalen, zoals omstreeks 1938 voor de huisarts. Dit opmerkelijke schilderij ‘Leven en dood’ hing lang in de spreekkamer en was op de tentoonstelling in Harderwijk te zien. Toen de oorlog uitbrak, bleek de vestiging in Hierden een gelukkige keuze: door hun teruggetrokken leven viel de aandacht niet op hem en zijn Joodse afkomst. In de oorlog raakten beiden betrokken bij verzetsactiviteiten en de druk die zij hierdoor ondervonden, leidde tot depressies bij hem en een verslechterde gezondheid voor haar, die toch al zwak was. Toen de oorlog voorbij was, werd Jeanne steeds zieker en werd opgenomen in het ziekenhuis, waar zij een dag na haar zevenenzeventigste verjaardag overleed op 8 december 1945 als laatste van haar tak. Door het overlijden van haar achterneef in 1993 zou de familie Van Teylingen in alle takken uitsterven.

Huwelijk met huishoudster
Vilmos Huszár hertrouwde in 1953 zijn huishoudster Anke van der Steen. Dit huwelijk stuitte op weerstand in de familie vanwege haar afkomst, maar voor hem was het een verstandshuwelijk, waarbij haar positie als eenvoudige huishoudster na zijn overlijden als rechtmatige weduwe geregeld was. Met zijn zoon herstelde het contact zich na verloop van tijd, maar de ongehuwd gebleven Anna Egter van Wissekerke verbrak ieder contact.

Door financiële problemen moest hij zijn villa verkopen en werd zijn verbouwde atelier zijn nieuwe huis. Steeds vaker werden rekeningen betaald met schilderijen, maar hij bleef artistiek actief en productief, waarvan nog veel werk in privébezit in Harderwijk en omgeving getuigd. In 1959 kreeg hij een jubileumexpositie ter gelegenheid van zijn vijfenzevenstige verjaardag. Een jaar later werd hij ernstig ziek en overleed op 8 september 1960 in het ziekenhuis. Zijn bijzetting volgde in stilte op begraafplaats Oostergaarde in Harderwijk, waar hij werd herenigd met zijn echtgenote.

Het schilderij betreft kavel 104, meet 17,5 x 36,5 cm en wordt geschat op 1000-1500 euro. Kijk voor de catalogus online van deze veiling op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=92 of bezoek de kijkdagen op 25 t/m 28 mei in het Venduehuis der Notarissen in Den Haag. Voor meer informatie zie www.venduehuis.com.

Afb. 5. Onbekend werk van Vilmos Huszár uit particulier bezit op de tentoonstelling vorig jaar in het Stadsmuseum Harderwijk.

Schelte van Aysma, de zoektocht naar een Friese edelman

Afb. 1. Een gedeelte van de begrafenisstoet van de Friese stadhouder Ernst Casimir met achteraan Schelte van Aysma, die de wapenrok van de heraut van de stadhouder draagt. Coll. Rijksmuseum Amsterdam.

In het maart magazine van AiN, dat digitaal aan de donateurs wordt toegestuurd, stond dit artikel door André Buwalda over de zoektocht naar de Friese edelman Schelte van Aysma. Vandaag worden zijn stoffelijke resten opnieuw bijgezet in de grafkelder in Schettens en dit gaat met militaire eer gebeuren door het regiment waar Schelte van Aysma ooit kolonel van was. Een tweede bijzonderheid is, dat vandaag de laatste Van Aysma als eregast bij de bijzetting aanwezig zal zijn. Wilt u ook dit digitale magazine ontvangen, dat boordevol informatie, foto’s en verhalen staat? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur, ontvangt u vier keer per jaar het digitale magazine en steunt u ons in onze werkzaamheden. Mail voor meer informatie naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.

Afb. 2. De kerk uit 1877 in Schettens. Foto met hartelijke dank aan Kerkovernachting.nl.

In het kleine dorpje Schettens (ong. 275 inwoners), nabij Bolsward, staat door recente gebeurtenissen de 17e-eeuwse adellijke Friese officier Schelte van Aysma (1578-1637) in het middelpunt  van de belangstelling. Hoogtepunt zal op 23 mei a.s. de bijzetting in de kerk met militaire eer zijn, waarbij de stoffelijk resten van hem en zijn familieleden zullen terugkeren in de familiegrafkelder.

Carrière
Schelte van Aysma (1578-1637) was gedurende bijna 40 jaar officier in het Staatse leger. Vanwege zijn adellijke afkomst begon hij als vaandrig, maar klom hij al snel op, om vervolgens luitenant en uiteindelijk kapitein van een eigen compagnie te worden. Naast Schelte zijn vele andere Van Aysma’s eeuwenlang officier geweest in het Staatse leger. In 1628 werd Schelte de eerste commandeur van de toen aangelegde Langackerschans, nu bekend als Nieuweschans.

Als luitenant-kolonel liep hij in 1633 mee in de rouwstoet van Stadhouder Ernst Casimir. De tekening die daarvan gemaakt werd, is tevens de enige afbeelding die we kennen van Schelte. We zien hem in deze rouwstoet lopen met de tabberd, de wapenrok van de heraut van de stadhouder, en dat hierop het stadhouderlijke wapen staat afgebeeld, zal zeker een extra grote eer zijn geweest.

Afb. 3. De zerk van Schelte van Aysma in de kerk van Schettens. Foto met hartelijke dank aan Kerkovernachting.nl.

Beleg van Breda
In juli 1637 begint het bekende Beleg van Breda. De stad was in handen van de Spanjaarden en diende weer in Staatse handen te komen. Hierbij werden ook de regimenten ingezet die dienden onder de Friese stadhouder Hendrik Casimir. Een half jaar eerder was Schelte van Aysma benoemd tot kolonel van het oudste Friese regiment. Hij had daarmee de top van zijn militaire loopbaan bereikt en bovendien diende hij nu rechtstreeks onder de stadhouder.

Even voor 23 augustus 1637 moet er iets dramatisch zijn gebeurd in de loopgraven rond Breda en waarschijnlijk is Schelte toen door een vijandelijke kogel geraakt. In ieder geval stierf Schelte op de 23ste in het militair hospitaal te Geertruidenberg. Zijn lichaam zal per schip naar Schettens zijn gebracht om daar te worden opgebaard op Osinga State, het adellijke huis, dat hij met zijn gezin bewoonde.

Niet veel later vertrok een deftige rouwstoet om hem naar zijn laatste rustplaats te brengen in een speciaal voor hem gebouwde grafkelder in de kerk van Schettens. In deze kerk lagen ook de voorvaderen van zijn vrouw begraven onder zeer monumentale grafzerken, maar de zerk van Schelte werd net even iets groter, waardoor deze ongeveer 5 ton weegt.

Afb. 4. De beroemde helm van Schelte van Aysma, die op zijn zerk (detail links) is afgebeeld. Foto met hartelijke dank aan Kerkovernachting.nl.

De Helm
Vanaf 1877 hing er in het portaal van de toen gebouwde nieuwe toren, hoog aan de muur, een wat roestige oude helm, met daaronder een zwaard. Niemand wist waarom deze hier hingen of aan wie die helm had toebehoord.

In april 2015 kwam de auteur in contact met Jeroen Punt, conservator van het Nationaal Militair Museum in Soest, naar aanleiding van een foto op zijn website, met daarop de twee militaire attributen. Het bleek uiteindelijk de helm van Schelte van Aysma te zijn. Het is een zogenaamde ‘bourgondische stormhoed’ uit begin 17e eeuw. Een helm die goed van pas kwam bij belegeringen en die door zijn gewicht van 5,6 kg (!) kogelbestendig was.

Daarnaast ontdekte hij dat dezelfde helm in een soort van schrijn afgebeeld staat op de grafzerk van Schelte. Dit is tot op heden niet vaker vertoond en geeft de bijzondere status van deze helm aan. Begin 2016 was dit dan ook groot nieuws en de helm kwam in bruikleen bij het Nationaal Militair Museum. De helm staat sinds vorig jaar zelfs in de Canon van Nederland. De kerk kreeg een heuse 3D kopie van de helm, die zelfs door insiders amper van het origineel is te onderscheiden.

De helm en rapier zijn na het overlijden van kolonel Van Aysma, volgens goed militair gebruik, in 1637 op zijn rouwbord bevestigd. Dat de Schettenser helm al die eeuwen bewaard is gebleven, mag een groot wonder heten, want er zijn maar weinig andere voorbeelden bekend.

De restauratie
De huidige kerk van Schettens dateert van 1865, waarbij de oude kerk bijna volledig is afgebroken en plaats moest maken voor een nieuwe. Gelukkig werden daarbij de zes oude grafzerken bewaard in het middenpad. Enkele jaren geleden was de kerk door achterstallig onderhoud toe aan een grote restauratie. Bij het verwijderen van een aantal oude tegels in de kerk, stuitten de vrijwilligers al snel op een muurtje van oude ‘geeltjes’. Uiteraard werd besloten verder te graven, waarbij duidelijk werd dat het muurtje de toegang bleek te zijn van een eeuwenoude grafkelder.

Met behulp van een ‘selfiestick’ met camera en een losgewrikte steen, kwam er zicht op de toestand waarin de kelder zich bevond. Naast veel modder en hout, lagen er ook beenderen en schedels. Al snel werd duidelijk dat dit de grafkelder van de familie Van Aysma moest zijn, die geheel onder de monumentale grafzerk lag, die de kelder afsloot.

Het kerkbeheer zag hier een unieke mogelijkheid om de grafkelder toegankelijk te maken en kreeg daarbij de steun van zowel de Gemeente Sudwestfryslan als de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De grafkelder werd hierna grondig archeologisch onderzocht, waarbij alles werd afgevoerd voor onderzoek. De botten en schedels werden ook onderzocht door een fysisch antropoloog. Tevens werden uit de vijf gevonden schedels DNA monsters genomen.

In de volgende fase werd de kelder voorzien van een nieuwe toegang, die keurig verborgen in het looppad ligt. Hierdoor behield de symmetrisch ingerichte kerk, zijn typisch 19e-eeuwse authentieke charme. Ook de grafzerk van Schelte van Aysma, die voor een deel onder een verhoogd koor met hek ligt, kreeg een uniek luik, waardoor de kolossale steen nu voor het eerst in eeuwen weer in volle glorie is te bezichtigen.

Afb. 5. Nieuwe grafkisten in oude stijl, waarin de stoffelijke resten van de Aysma’s opnieuw bijgezet zullen worden. Foto met hartelijke dank aan Kerkovernachting.nl.

DNA
Het DNA onderzoek werd gedaan door drs. Eveline Altena en dit bleek behoorlijk complex te zijn. Er waren drie mannen en twee vrouwen, waarbij de mannen niet in mannelijke lijn verwant waren. Tevens waren er vier in vrouwelijke lijn verwant, want ze hadden dezelfde ‘mitochrondiale Haplogroep’. Eén persoon had een totaal afwijkend DNA.

De oplossing bleek in handen van Frans Lauta van Aysma te liggen, een ver familielid dat kort tevoren door de auteur getraceerd was. Frans bleek de allerlaatste levende mannelijk Lauta van Aysma te zijn, die ook nog in mannelijke lijn dezelfde voorvader als Schelte had. Dankzij de DNA match kon met 100% zekerheid de verwantschap aangetoond worden en bleek schedel IV aan Schelte van Aysma te hebben toebehoord.

De overige vier personen zijn Tyempck van Osinga, de vrouw van Schelte. Verder twee schoonzonen, die beiden als officier in het Staatse leger dienden en tevens jong stierven. Eén daarvan, Georg Sigusmund von Zedlitz, was afkomstig uit een adellijk geslacht uit Bohemen en dat verklaart het afwijkend DNA profiel. De moeder van de andere schoonzoon, Epe van Aesgema, was weer een Van Aysma, zodat ook deze vrouwelijke verwantschap verklaard werd. Tevens bleek uit het 17e eeuwse kerkboek van Schettens, dat de partners van de twee militairen geld aan de kerk hadden nagelaten; dit zal voor de bijzetting van hun echtgenoten zijn geweest. De laatste kandidaat werd gevonden in de kleindochter Anna Yda Spruyt, die ook een Van Aysma als moeder had.

De grote vraag blijft wel, waar dan alle overige familieleden begraven liggen. Mogelijk zijn deze in de familiegrafkelder in Beetgum bijgezet, waar de Van Aysma’s eeuwenlang eigenaar van Aysmastate waren.

Bijzetting op 23 mei
Inmiddels zijn er door de plaatselijke timmerman twee 17e-eeuwse grafkisten nagemaakt en op 23 mei keren de Aysma’s weer terug in Schettens. Gezien de bijzondere omstandigheid dat Schelte één van de vroegere kolonels was van het Johan Willem Friso regiment, gaat dit regiment de bijzetting met militaire tradities begeleiden. Dit belooft een zeer bijzondere gelegenheid te worden, compleet met rouwstoet en een meegedragen rouwbord. In Fogelsanghstate te Veenklooster blijkt nog de originele 17e eeuwse draagbaar aanwezig te zijn van de broer van Schelte, Hessel van Aysma.  Deze is zelfs voorzien van het Aysma wapen en zal nu in de stoet worden meegedragen.

André A. Buwalda (1972) is geboren en woonachtig in Schettens. Hierdoor heeft de dorpsgeschiedenis van Schettens zijn grote belangstelling. In de afgelopen jaren deed hij veel onderzoek naar Schettens en zijn bewoners en publiceerde hierover.
Homepage: www.andrebuwalda.nl.

De grafkelder in de kerk is op afspraak te bezichtigen, waarbij het bijzondere verhaal van Schelte verteld zal worden.

Het NMM heeft vanaf april een tentoonstelling, vanwege het feit dat de opstand tegen de Spanjaarden 450 jaar geleden begon. Hierin krijgt ‘onze’ Schelte van Aysma een belangrijke rol, waarbij er zelfs een mini-documentaire over zijn leven bekeken kan worden.

In september krijgt Schelte nogmaals de hoofdrol, nu in een muziektheaterstuk in het kader van de Culturele Hoofstad 2018, Skeltemania genoemd – een passende titel in een jaar vol nieuws over Schelte van Aysma!

Eerste en Tweede Pinksterdag: bezoek kasteel Ruurlo & de collectie Carel Willink

Afb. 1. Magisch licht en magisch realisme in kasteel Ruurlo.
Afb. 1. Magisch licht en modern realisme in kasteel Ruurlo.

Op Tweede Pinksterdag is de Dag van het Kasteel en zijn vele kastelen en buitenplaatsen in het hele land opengesteld (zie voor meer informatie www.dagvanhetkasteel.nl/). Het schilderachtige kasteel Ruurlo is echter Eerste én Tweede Pinksterdag geopend van 11.00 tot 17.00 uur! In het kasteel is Museum MORE voor modern realisme gevestigd met een grote collectie schilderijen van Carel Willink. Ruurlo was eeuwenlang bezit van het adellijke geslacht Van Heeckeren en nadat het in 1977 verkocht werd en jarenlang gemeentehuis was, heeft het nu een nieuwe bestemming als museum gekregen.

Afb. 2. Kasteel Ruurlo met de grote hoektoren met het mansardedak, dat getooid wordt met een sierlijk torentje.
Afb. 2. Kasteel Ruurlo met de grote hoektoren met het mansardedak, dat getooid wordt met een sierlijk torentje.

Het kasteel werd zorgvuldig gerestaureerd en het rijke interieur met de oude betimmeringen en fraaie stucplafonds werd op bijzondere wijze verrijkt met fraaie eikenhouten parketvloeren, die de patronen op de plafonds weerspiegelen. Ook het park onderging een verjongingskuur: in de traditie van beroemde 19e-eeuwse landschapsarchitecten als Zocher en Petzold, die ontwerpen voor het park maakten, werden zichtassen hersteld, rododendron-groepen aangeplant en paden op de oude wijze half verhard. Met zijn waterpartijen, heuvels en slingerende paden biedt het park vele verrassende doorkijkjes.

Deze collectie Carel Willinks had zich geen betere locatie kunnen wensen dan dit kasteel, waar de magie van zijn werk wordt versterkt door het sprookjesachtige decor van kasteel, interieur en landschapspark.

Voor meer informatie over Museum MORE voor modern realisme in kasteel Ruurlo zie: www.museummore-kasteelruurlo.nl.

Veilingnieuws: het album amicorum van barones De Constant Rebecque de Villars

Afb. 2. Cécile Alexandrine barones de Constant Rebecque de Villars (1857-1941). Foto met dank aan het RKD, Den Haag.
Afb. 1. Een menukaart van kasteel Twickel. Foto met dank aan Bubb Kuyper.

Van 28 mei t/m 1 juni vindt er bij het veilinghuis Bubb Kuyper in Haarlem een grote veiling plaats met meerdere items die aan adel zijn gerelateerd. Een bijzondere kavel is het album amicorum van Cécile Alexandrine barones de Constant Rebecque de Villars (1857-1941), die in 1900 in het huwelijk zou treden met de Duitser Hermann Ludwig Erdmann Karl Hugo Graf von Pückler, Freiherr von Groditz (1873-1915).

Het album bevat inschrijvingen van onder meer graaf Bentinck, gravin Van Wassenaar, jonkvrouwe Sophie Quarles van Ufford, jonkheer Harco Siccama, graaf van Bylandt, Lisle de Prittwitz en Comte Michel Mouraviene. Het bevat ook menukaarten en ansichtkaarten van de kastelen Twickel, Middachten en Weldam. Daarnaast zitten er ook gedroogde bloemen in en varenbladeren van het graf van Napoleon Bonaparte op Sint Helena, die in april 1877 aan Cécile gegeven werden.

De veilingopbrengst wordt geschat op 200-300 euro.

Link naar de website van Bubb Kuyper met meer informatie over deze veiling en een catalogus online met zoekmogelijkheid: www.bubbkuyper.com.

Hieronder enkele afbeeldingen uit het album amicorum. Foto’s met dank aan Bubb Kuyper.

Boekennieuws: Tuinen van Paleis Het Loo

Afb. De voorkant van het boek, dat boordevol informatie en geweldige foto’s staat. Foto met dank aan Waanders Uitgevers te Zwolle.

Paleis Het Loo is vanwege de grote verbouwing tot medio 2021 gesloten, maar de tuinen blijven gewoon toegankelijk en dat deze absoluut de moeite waard zijn om te bezoeken in ieder jaargetijde, laat dit boek zien in woord en beeld. De tuinen vonden in de 17e eeuw grote navolging bij adel en regenten, weliswaar niet op deze schaal, ook al vormde De Voorst van de Gelderse edelman Arnold Joost van Keppel hierop een uitzondering.

Het boek is thematisch ingedeeld en in de eerste vier hoofdstukken wordt de geschiedenis in de afgelopen eeuwen beschreven. Het begint met de bouw in de 17e eeuw, waarbij er gedetailleerde informatie gegeven wordt over onder meer de waterwerken, de bijzondere citruscollectie, de exotische planten en de tuinbeelden. In het hoofdstuk over de 18e en 19e eeuw wordt het verhaal verteld van de grote veranderingen door de aanleg van het landschapspark en daarna volgt de 20e eeuw, waarin de tuinen opnieuw in oude stijl werden aangelegd. In de 21e eeuw was groot onderhoud noodzakelijk en hierbij werden nieuwe keuzes gemaakt; door de luchtfoto’s te vergelijken in het boek, zie je de grote verschillen en… je blijft vergelijken!

In de laatste hoofdstukken wordt de lezer in woord en beeld meegenomen door de seizoenen in de paleistuinen. Je krijgt informatie over de verschillende bezigheden van de medewerkers, de verschillende onderdelen van de tuin, zoals de botanische tuin, het arboretum en de wintertuin, en welke werkzaamheden bij de opeenvolgende jaargetijden horen. In kaders staan mooie achtergrondverhalen, zoals over de historische sinasappelcollectie, de dieren op Het Loo, de bloemenkamer, waar de geweldige boeketten worden samengesteld voor in het paleis, en de techniek in de tuinen.

Het boek is rijk geïllustreerd met werkelijk prachtige foto’s door Hans Clauzing. De foto’s en tekst maken duidelijk met hoeveel vakmanschap en liefde hier door de medewerkers en de vrijwilligers gewerkt wordt en wat een kostbaar cultureel erfgoed deze tuinen zijn.

Tuinen van Paleis Het Loo, door Karlien Dijkstra, Renske Ek, Willem Zieleman en Hans Clauzing. Waanders Uitgevers, Zwolle.
Link naar meer informatie en bestelmogelijkheid: www.waandersdekunst.nl/tuinen-van-paleis-het-loo-traditie-en-vakmanschap.html.

Afb. 2. Eén van de vele fraaie foto’s in het boek met zicht op de Koninginnetuin met de oranjebomen in kuipen en de Delfts blauwe tuinvazen. Foto met dank aan Waanders Uitgevers te Zwolle.

 

Jonkheer Jan Six ontdekt schilderij van Rembrandt

Afb. Jonkheer drs. Jan Six XI, wiens voorvader, Jan Six I, geschilderd werd door Rembrandt.

Kunsthandelaar en kunsthistoricus jonkheer Jan Six heeft een onbekend schilderij van Rembrandt ontdekt. Het ‘Portret van een jonge man’ wordt vanavond live onthuld bij het televisieprogramma Pauw. Gelijktijdig zal het boek dat Six erbij schreef, ‘Rembrandts Portret van een jonge man’, worden gepresenteerd. Eerder vandaag gaf Six een exclusief interview aan NRC Handelsblad over zijn ontdekking en werd deze voorpaginanieuws (zie: www.nrc.nl/nieuws/2018/05/15/onbekende-rembrandt-ontdekt-a1602960). Woensdag komt Jan Six op de voorkant van Elsevier Weekblad.

Jan Six groeide op in het familiehuis aan de Amstel, waar de vermaarde kunstverzameling van de familie Six is ondergebracht. Aan de muur hangt hier als topstuk het portret van voorvader Jan Six door Rembrandt – het enige portret door Rembrandt dat nog in het bezit is van nakomelingen met dezelfde familienaam. Hij is altijd door Rembrandt gefascineerd geweest en deze vondst is dan ook een bekroning van zijn jarenlange onderzoek.

Afb. 2. Het boek over de speurtocht door jonkheer Jan Six, naar de identiteit van de schilder van het portret.

Met steun van een investeerder kocht hij dit portret op een veiling in Londen, waar het verkocht werd als ‘een schilder uit de omgeving van Rembrandt’ voor 137.000 pond. Het werd aangeboden door een Engelse adellijke familie. Deze had het gedurende zes generaties in hun bezit. Het schilderij zal door Jan Six te koop worden aangeboden, maar voor hoeveel wil hij niet zeggen. Wel zegt hij hierover tevreden lachend: “Ik heb een hele goede slag geslagen.”

Toen hij het ‘Portret van een jonge man’ in een veilingcatalogus van Christie’s zag, wist hij meteen dat het niet een ‘werk uit de omgeving van Rembrandt’ was, maar dat de meester het zélf had geschilderd. De laatste keer dat een totaal onbekende Rembrandt werd ontdekt, was in 1974 (De doop van de eunuch).

Het boek over zijn speurtocht verschijnt gelijktijdig in het Nederlands en Engels. Vanaf morgen (16 mei) is het schilderij een maand lang te zien in de Hermitage Amsterdam.

Jonkheer Jan Six (1978) studeerde kunstgeschiedenis en werkte bij veilinghuis Sotheby’s in Londen en Amsterdam, als hoofd van de afdeling Oude Meesters. Sinds 2008 is hij kunsthandelaar en heeft hij zijn eigen galerie, gespecialiseerd in schilderijen en tekeningen van Hollandse en Vlaamse Oude Meesters.

Geboren: Lokin

Afb. Het familiewapen Van Rappard.

Féline Feikje Pia Lokin, geboren Amsterdam 29 april 2018, dochter van Emmanuel Charles Herman Jan Lokin en Dominique Carlette Lokin née jonkvrouwe van Rappard.

Het heeft Z.M. de Koning behaagd: mr. R.H.M.J. baron van Hövell tot Westerflier

Afb. 1. Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: mr. Ruud baron van Hövell tot Westerflier.

Woensdag 9 mei jl. vond in de tuinen van kasteel Het Hasselholt in Ohé en Laak een feestelijke en bijzondere gebeurtenis plaats. In aanwezigheid van familie, vrienden en goede bekenden maakte de heer drs. Stef Strous, burgemeester van Maasgouw, bekend, dat het Z.M. de Koning behaagd had mr. Ruud baron van Hövell tot Westerflier te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Mr. Ruud baron van Hövell tot Westerflier (1950) is oud-advocaat en oud-vice-president van de rechtbank te Maastricht. In de loop der jaren bekleedde hij vele bestuurlijke functies en was hij maatschappelijk zeer actief en betrokken. Zo is hij al vele jaren betrokken bij de Stichting Fonds Nederlandse Adel en de Nederlandse Adelsvereniging, eerst als bestuurslid en vice-voorzitter en tenslotte als voorzitter. In deze laatste functie zal hij binnenkort als voorzitter terugtreden.

Afb. 2. De familievlag was uitgestoken op kasteel Het Hasselholt, op deze feestelijke dag.

Verder was hij actief bij het Cuypersgenootschap, dat zich inzet voor het behoud van het bouwkundig erfgoed uit de 19e en 20e eeuw, waar hij juridisch advies gaf. Hij behoorde tot de kern van het Comité Stevol Nee, dat zich verzette tegen de ontgrindingen in het gebied rondom de dorpen Stevensweert en Ohé en Laak en dat tot aan de Raad van State strijd voerde. Vanaf 2015 is hij voorzitter van Stichting E-Court, een stichting die onafhankelijke en onpartijdige private rechtspraak wil bevorderen. Als vrijwilliger heeft hij zich verder in verschillende functies jarenlang ingezet voor het Gemeentemuseum Land van Thorn, het Maastrichter Hofje Sint Maartenshuizen, het Bonnefantenmuseum en de Lionsclub. Speciale aandacht van hem was er voor Harmonie Sint Caecilia uit Ohé en Laak, waarvan hij beschermheer is en die hij genereus Hasselholt ter beschikking stelde.

Afb. 3. Ontvangst in de tuinen van kasteel Het Hasselholt in Ohé en Laak.

In zijn toespraak zei burgemeester Stef Strous onder meer: “Ik heb u horen typeren als een strijder en een zeer maatschappelijk en betrokken bestuurder” en hij vond het extra mooi dat hij deze speciale, hoge onderscheiding mocht uitreiken. Bloemen waren er voor echtgenote Louke barones van Hövell tot Westerflier-Dassen, want naast iemand met zoveel functies, “… moet er iemand zijn die het gras en zo moet bijhouden”, aldus de burgemeester.

Hierna sprak Ruud van Hövell, die vond dat de verrassing niet groter had kunnen zijn, ook al begon hij te vermoeden dat er iets aan de hand was, toen hij thuiskwam en kinderen langs kwamen rennen en riepen: “Hou je mond, hou je mond!” “Ik ben ontzettend vereerd dat jullie met z’n allen aanwezig zijn”, zei Ruud van Hövell en “Ik zie kwaliteit tot en met!” Om te vervolgen: “Ik heb datgene wat ik gedaan altijd met heel veel genoegen gedaan.” Met de Koninklijk onderscheiding was hij zeer verheugd en hij sloot af met: “Ik ben er zeer, zeer dankbaar voor.”

Afb. 4. Kasteel Het Hasselholt in de namiddagzon – een kasteel met rijke bouwsporen uit verschillende tijden.

Veilingnieuws: het portret van barones De Heeckeren

Afb. Het portret van Léonie Charlotte barones de Heeckeren (1840-1888). Franse School ca. 1860. Afbeelding met dank aan het veilinghuis Drouot.

Op 17 mei worden bij het veilinghuis Drouot in Parijs enkele spullen afkomstig uit de familie De Heeckeren d’Anthès geveild, waaronder een zilveren dienblad met het familiewapen Van Heeckeren, een zilveren spiegel en een portret.

Het portret betreft Léonie Charlotte barones de Heeckeren, die geboren werd op 3 april 1840 in Soultz. Haar vader, George Charles baron de Heeckeren (1812-1895) werd geboren met de achternaam D’Anthès, maar werd geadopteerd door Jacob Derk Borchard Anne baron van Heeckeren, gezant aan het hof van Rusland, die hem tot erfgenaam benoemde. In 1836 werd George Charles genaturaliseerd tot Nederlander en ingelijfd in de Nederlandse adel met naam en wapen Van Heeckeren.

George Charles baron de Heeckeren ging de geschiedenis in als degene die in een duel zijn zwager, de wereldberoemde Russische dichter Aleksandr Poesjkin, doodde. Hij vestigde zich vervolgens in Frankrijk en werd uiteindelijk lid van de Senaat. Uit zijn huwelijk met Ekatharina Gontsjaroff (1811-1843) werden drie dochters en een zoon geboren. Nakomelingen verkregen naamswijziging als De Heeckeren d’Anthès en leven voort in Frankrijk, maar behoren nog steeds tot de Nederlandse adel.

Dochter Léonie Charlotte barones de Heeckeren bleef ongehuwd en werd dame d’honneur van de Franse Keizerin Eugénie. Op 30 juni 1888 overleed zij op 48-jarige leeftijd in Vanves.

Link naar de website van veilinghuis Drouot www.drouot.com.