Op de website van de Hoge Raad van Adel wordt gemeld dat jonkheer mr. A.A. Loudon dit bijzondere tijdsdocument aan de Raad heeft geschonken, waarin de gasten op het gekostumeerde bal op 19 maart 1867 bij baron en barones Van Brienen van de Groote Lindt in Den Haag op de foto zijn vastgelegd. Ruim 150 gasten waren aanwezig en ‘tout La Haye’ had kosten nog moeite gespaard om te schitteren op dit spraakmakende bal.
In kranten kon men hierover lezen: “Het gecostumeerd bal, dat gisteren avond door den baron van Brienen werd gegeven, mag gewis een der schitterendsten gedurende dezen winter worden genoemd. Het werd in de eerste plaats vereerd met de tegenwoordigheid van Z. K. H. den Prins van Oranje, terwijl ongeveer een 150-tal der aanzienlijksten uit de residentie daaraan deel namen. De costumes waren allen schitterend en rijk, terwijl men er vele uit verschillende tijdperken der geschiedenis opmerkte, vooral de dames-toiletten waren bijzonder smaakvol. De zalen, heerlijk verlicht en luisterrijk versierd, leverden, bij de verschillende schoone groepen en de dansen, een verrassend aanzien op. Het bal was bijzonder geanimeerd, en nam eerst ten ongeveer 4 ure een einde.”
Jonkheer Maurits von Martels stond nummer 44 op de kandidatenlijst van het CDA en stond daarmee op een onverkiesbare plaats, maar na een succesvolle eigen campagne op de social media lukte het hem om met 21.510 voorkeurstemmen in de Tweede Kamer te komen. Hierbij was zijn slogan ‘Meer nuchter boerenverstand in de Tweede Kamer’, omdat hij als boer met een eigen melkveebedrijf met ruim 100 melkkoeien vindt dat de kloof tussen stad en platteland verkleind moet worden.
Ook voor Corinne Ellemeet (voluit: jonkvrouwe Corinne de Jonge van Ellemeet) van GroenLinks is het de eerste Prinsjesdag als parlementariër en op haar facebookpagina staat een foto, waarop zij passend gekleed met hoed poseert met daarbij de tekst: “We zijn er klaar voor!”
De Vrienden van de Wijenburg melden op hun facebookpagina dat de jaarlijkse Ridderdag van de Ridderschap van Gelderland dit keer op de Wijenburg heeft plaats gevonden. Afgelopen zaterdag werd er niet alleen vergaderd, maar verzorgde de Vrienden van de Wijenburg een presentatie over hun werkzaamheden en gaven een rondleiding in de kerk met zijn bijzondere muurschilderingen en de graftombe van Reinold van Wijhe. De geschiedenis van de Gelderse Ridderschap gaat terug tot in de Middeleeuwen en deze bestond oorspronkelijk uit de drie kwartieren van Zutphen, Nijmegen en Veluwe. Zoals alle ridderschappen werden ook deze met de komst van de Fransen in 1795 opgeheven. In 1814 herleefde de Gelderse Ridderschap als staatsrechtelijke organisatie, maar met de grondwetswijziging van 1848 verloor het deze functie. De Ridderschap bleef echter voortbestaan en bloeit tot op de dag van vandaag.
Naast de charitatieve taak is nu vooral de cultuurhistorische richting van groot belang geworden en ondersteunt de Ridderschap tal van projecten. In 2013 verscheen het boek ‘Adel en Ridderschap in Gelderland’ dat de geschiedenis van de Gelderse ridderschappen uitvoerig beschrijft – nog steeds verkrijgbaar en een aanrader!
De Ridderschap van Gelderland is voor meerderjarige mannen behorende tot de Nederlandse adel. Voorwaarde voor lidmaatschap is “dat men niet bij rechterlijke uitspraak is ontzet uit eenig recht” en “dat men zich niet heeft schuldig gemaakt aan gedragingen den edelman onwaardig.” Voorzitter is drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije, wiens voorvader al in 1522 in de Ridderschap van Veluwe verschreven werd.
Nog maar twee weken en dan is het zover: het jaarlijkse festival De Tuin der Lusten komt op 28, 29 en 30 september naar landgoed Spijkerbosch in Olst.
Deze eeuwenoude buitenplaats is sinds 1914 in het bezit van de familie Van Limburg Stirum en het fraai gerestaureerde huis, de mooie tuinen en het omringende landschapspark vormen de sfeervolle achtergrond voor een bijzonder culinair en cultureel zesgangenmenu.
De eerste gang bestaat uit een culturele amuse, waarbij je tijdens een rondwandeling over deze buitenplaats het kunstenaarsduo Pijnacker & Mellink ontmoet die één uit duizend vragen aan je stellen. De tweede, vierde en zesde gang zijn culinaire gerechten aan lange tafels, waarbij de koks van Butifarra je verrassen met hun mediterrane kunsten. Tussendoor zijn er culturele gangen door Ici’bas met een multidisciplinair spektakel van circus en dans en Cie Vendaval verzorgt een voorstelling vol literaire schoonheid, waarbij kleine stoffige laatjes geopend worden en je sleutels en antwoorden gegeven worden.
De magie van een historische buitenplaats in combinatie met een bijzonder culinair en cultureel programma, maakt De Tuin der Lusten tot een onvergetelijke totaalervaring.
Meer weten en kaarten online reserveren? Kijk dan voor het hele programma opwww.detuinderlusten.nl.
Data en locatie De Tuin der Lusten
28, 29 en 30 september 2017
Buitenplaats Spijkerbosch
Spijkerbospad 7 in Olst
Op 20 september vindt bij het Venduehuis in Den Haag de Indonesian Art Sale plaats, waar onder meer dit portret door de beroemde Indonesische portretschilder Raden Saleh (1811-1880) wordt geveild. Raden Saleh stamde uit een adellijk Javaans regentengeslacht en schilderde meerdere portretten van leden van Nederlandse adellijke en patriciaatsfamilies.
Elisabeth Sophia Catharina Ament werd geboren op 1 oktober 1830 in Tandjong Oost op Java en stamde uit een patriciaatsfamilie, die in het blauwe boekje is opgenomen. Haar vader, Tjalling Ament, werd als zoon van een apotheker geboren en werd de stamvader van een in Ned.-Indië gevestigde tak. Het geslacht Ament gaat terug tot in de 17e eeuw in het Oost-Friese Aurich, waar de stamvader grutter was. Zijn kleinzoon vestigde zich als lakenkoper in Amsterdam en diens zoon werd apotheker in Sneek en werd als patriot lid van het Comité van Waakzaamheid en lid van het Vertegenwoordigend Lichaam van de Bataafse Republiek.
Haar moeder, Dina Cornelia van Riemsdijk, had een Javaanse moeder en was de achterachterkleindochter van Jeremias van Riemsdijk, die Gouverneur-Generaal van de VOC was en onder wiens bewind het nepotisme hoogtij vierde.
Elisabeth Sophia Catharina was het tweede kind van haar ouders en had een oudere broer, maar daarnaast had zij ook een ouder halfzusje: haar vader had voor zijn huwelijk een relatie met een Javaans-Chinese vrouw en erkende de dochter hieruit. Nadien volgde nog gezinsuitbreiding met twee zusjes en vier broertjes, waarvan er één op jonge leeftijd overleed. Haar familie behoorde door bezit en functies tot de maatschappelijke bovenlaag en haar vader was onder meer directeur der producten en civiele magazijnen in Batavia en resident van Cheribon, in welke functie hij hier aan het hoofd van het bestuur stond.
Op 24 december 1845 trad zij in Cheribon op vijftienjarige leeftijd in het huwelijk met de achtentwintigjarige Gustave Adolphe Boutmy (1816-1872). Hij stamde eveneens uit een patriciaatsfamilie, die oorspronkelijk uit Henegouwen kwam. Verschillende familieleden maakten naam als componist en een voorvader bracht het tot concertmeester van Charles Prins van Lotharingen, die Stadhouder van de Oostenrijkse Nederlanden was. De vader van Gustave Adolphe kwam in 1824 vanuit Antwerpen naar Batavia en werd hier lid van de Algemene Rekenkamer. Gustave Adolphe werd zelf bestuursambtenaar en bracht het tot resident van Remban en Pekalongan.
Samen kregen zij een zoontje, dat helaas op jonge leeftijd overleed. Gelukkig waren er neefjes en nichtjes: haar zusje Henriette Hermina Ament (1832-1895) huwde drie jaar na haar eigen huwelijk met Edouard Corneille Colette Boutmy (1820-1881), de broer van haar echtgenoot, en hun zeven opgroeiende kinderen zullen voor genoeg afleiding gezorgd hebben.
Na de pensionering van haar echtgenoot woonden zij in Buitenzorg, waar hij in 1872 kwam te overlijden: ‘Na een smartelijk lijden is op heden aan de gevolgen eener beroerte overleden, mijn dierbare echtgenoot Gustave Adolphe Boutmy, Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, gepensioneerd Hoofdambtenaar.’ Een maand later al stond hun huis te koop; was het te groot voor haar alleen of waren de lasten te hoog geworden voor haar als weduwe?
Zesentwintig jaar overleefde zij haar man, tot zij op 6 juli 1898 kwam te overlijden: ‘Heden overleed te Soekaradja (Buitenzorg) Mevrouw de Weduwe E.S.C. BOUTMY, geb. Ament, in de ouderdom van bijna 68 jaren.’ Haar portret bleef generaties lang tot voor kort familiebezit en heeft zijn weg nu naar de veiling gevonden.
Of bezoek de kijkdagen op vrijdag 15 t/m maandag 18 september in het Venduehuis der Notarissen in Den Haag. Voor meer informatie zie www.venduehuis.com.
Onlangs werd bekend dat dr. Renger de Bruin per 1 september bij het departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht een onderzoek is gestart naar de Utrechtse adel, dat vanaf de vroege Middeleeuwen tot de huidige periode zal lopen. Hierbij zal in beeld worden gebracht wat de veranderingen zijn in de rol en de samenstelling van de adel in Utrecht in de afgelopen 1500 jaar.
Daarnaast zal hij de ca. 225 edelen onderzoeken, die tussen 1640 en het midden van de 20e eeuw lid zijn geweest van de Ridderlijke Duitsche Orde, waarmee de top van de Nederlandse adel in de afgelopen 300 jaar in beeld wordt gebracht.
Bij zijn onderzoek zal hij nauw gaan samenwerken met het onderzoeksproject ‘Investment behaviour, political change and economic growth in the Netherlands 1780-1920’ van prof.dr. Oscar Gelderblom, die verbanden gaat leggen tussen het economische, politieke, sociale en culturele gedrag van de Nederlandse politieke elites tussen 1780 en 1920, en hoe de omvang en de samenstelling van de rijkdommen van deze elites hun politieke beslissingen beïnvloedde.
De opvatting dat Nederland een burgerlijke samenleving is geweest met een kleine rol voor de adel staat al langer onder druk en zal met deze projecten nader onderzocht worden.
Onlangs bracht John Töpfer, directeur AiN, een kennismakingsbezoek aan de Hoge Raad van Adel in Den Haag en sprak hier met de voorzitter, jonkheer mr. Pieter de Savornin Lohman, en de secretaris, mr. Marc Scheidius, over de doelen en werkzaamheden van AiN. Ter gelegenheid hiervan bood hij de Raad een 18e-eeuwse gravure van het Van Wassenaer praalgraf in de Haagse Grote of Sint-Jacobskerk aan, zodat deze voor toekomstig onderzoek in de belangrijke verzamelingen van de Raad beschikbaar is.