In het dubbeldikke zomernummer van Elsevier (wie snel is, vindt ‘m nog net in de winkel) staat een interview met het echtpaar De Vos van Steenwijk-Van Pallandt. Baron de Vos van Steenwijk is oud-diplomaat en samen met zijn echtgenote barones Van Pallandt beheert hij een stoeterij met het zeldzame Akhal-Teke-ras op Huize Voorwijk in Drenthe. In het interview vertellen zij niet alleen hierover, maar ook over hun carrière en leven.
Loire barones Bentinck van Schoonheten, geboren Parijs 12 juni 2017, dochter van Volkier Charles baron Bentinck van Schoonheten en Jordane barones Bentinck van Schoonheten née Gilles-Deperrière de Villaret.
In de maanden juli t/m halverwege november organiseert het Groninger Museum in samenwerking met de Menkemaborg, de Fraeylemaborg, Nienoord en Verhildersum iedere zondag een busexcursie naar één van deze vier Groninger borgen. Voor slechts 15 euro p.p. (met museumjaarkaart 10 euro) kunt u op deze manier kennis maken met de leefstijl van de Groninger jonkers op het platteland.
T/m 3 september is in het Haags Historisch Museum een tentoonstelling te zien over hoe rijk en arm in Den Haag leefden. Stadspaleizen, buitenplaatsen en krotwoningen komen op deze tentoonstelling voorbij, naast thema’s als stadsontwikkeling, huisvesting, dagelijks leven en vrijetijdsbesteding. De nadruk ligt op de 19e eeuw, maar er lopen ook lijntjes naar het heden en voorgaande eeuwen.
Een grote plattegrond laat met behulp van biografieën en portretfoto’s zien waar de rijken in Den Haag leefden en zo woonden mr. Johan Theodoor Henrik Nedermeijer ridder van Rosenthal aan de Prinsegracht nr. 71, Eugène Jean Alexander graaf van Bylandt aan het Korte Voorhout nr. 9 en jonkheer Hendrik Steengracht van Oosterland aan de Lange Vijverberg nr. 3. Op de tentoonstelling is verder een poppenkamer met Biedermeier interieur te zien, die door de Haagse freule Lita de Ranitz werd ingericht en ook is de maquette te bewonderen van Boschlust, dat door Johannes graaf van den Bosch werd bewoond.
Mr. Hendrik Nicolaas Cornelis baron van Tuyll van Serooskerken, heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten, geboren Geldrop 22 november 1916, overleden kasteel Heeze, Heeze 5 juli 2017, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, waarnemend burgemeester van Steenderen (1956-1962), burgemeester van Doesburg (1956-1961), burgemeester van Lochem (1964-1971), voorzitter van het Bestuur van de Nederlandse Kastelenstichting (1968-1978), lid van de Raad van Beheer van de Nederlandse Kastelenstichting (1979-1985), Rechtsridder Johanniter Orde, weduwnaar van Micheline Marguerite Henriette Mathilde Halewyck de Heusch.
Hij werd geboren op Huis Kampzicht in Geldrop, waar zijn ouders later het familiebezit kasteel Geldrop zouden gaan bewonen. Op 28-jarige leeftijd kreeg hij van een achterneef te horen, dat hij deze zou opvolgen in het bezit van kasteel Heeze en daarmee heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten zou worden. Kasteel Heeze is sinds 1760 familiebezit van de Van Tuylls. In 1946 volgde hij daadwerkelijk als eigenaar op en zette zich sindsdien met zijn Belgische echtgenote Micheline Marguerite Henriette Mathilde Halewijck de Heusch, met wie hij datzelfde jaar in het huwelijk trad, in voor de instandhouding en restauratie van het kasteel, waarbij ook het interieur grote aandacht van beiden kreeg.
Vorig jaar vierde hij nog op kasteel Heeze zijn 100e verjaardag en acht dagen later mocht hij de Belgische Koning en Koningin ontvangen, die hier hun driedaagse staatsbezoek aan Nederland afsloten. Op 5 juli overleed hij op kasteel Heeze en gisteren werd hij bijgezet in het familiegraf op het oude kerkhof in Heeze, waar hij herenigd werd met zijn echtgenote.
Ooit stonden er in de heerlijkheid Nederhorst meer dan tien buitenplaatsen. Als mooiste werd Petersburg genoemd, dat door de Amsterdamse koopman Christoffel Brants (1664-1732) verbouwd werd. Het werd vernoemd naar tsaar Peter de Grote, tot wiens intimi Christoffel Brants gerekend werd en in 1717 viel hem zelfs de eer te beurt om door de tsaar in de Russische adel verheven te worden.
Over deze verdwenen buitenplaats verscheen deze uitgebreide en zorgvuldige monografie en de aanleiding hiervoor was de vondst van een serie van twaalf gravures, die met de hand ingekleurd waren, van het huis, de bijgebouwen en de beroemde tuinen.
In de inleiding komt de voorgeschiedenis aan bod, waarin onder meer het ontstaan van het landschap, de ontginningen en de gebeurtenissen tijdens de inval van het Franse leger in de 17e eeuw aan bod komen. Daarna wordt Petersburg geplaatst in het buitenplaatsenlandschap, dat na 1672 in de Vechtstreek ontstond en waar vele Amsterdamse regenten hun rijkdom toonden in vorstelijke buitenhuizen. Vervolgens wordt Christoffel Brants geïntroduceerd en krijgt de lezer uitvoerig informatie over zijn familie en zijn handelsactiviteiten in Rusland, waar hij zijn fortuin verdiende – bij zijn overlijden op 2 miljoen geschat. In Rusland ging hij tot de intimi van tsaar Peter de Grote behoren en deze bezocht hem in Nederland op Petersburg, waarover mooie anekdotes in het boek verteld worden.
In het volgende hoofdstuk komen het huis, de bijgebouwen en de tuinen aan de orde. De gedetailleerde tekeningen en beschrijvingen laten zien dat Christoffel Brants buitengewoon fraaie tuinen had met vele tuinornamenten en – uniek voor zijn tijd – zelfs een Russische badstoof, die als sauna in gebruik was. De vele fraaie afbeeldingen hierbij doen Petersburg herleven.
De laatste hoofdstukken vertellen het verhaal van latere eigenaren, waaronder leden van in de 19e eeuw geadelde Amsterdamse regentengeslachten als Graafland en Hooft, en het verhaal van de ondergang in een tijd waarin vele andere buitenplaatsen hetzelfde lot van sloop trof. Schreef men in 1719 in het boek ‘De Zegepraalende Vecht’ nog “ó Petersburg! Blijf lang in stand’, een eeuw later gingen huis en tuin ten onder en wat rest is Petersburg als archeologisch monument. De samenwerking tussen de NKS, het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats, en het Van Brants Rus Hofje, gesticht door Christoffel Brants, heeft samen met de verschillende auteurs geleid tot een bijzonder boek, dat zowel voor de geïnteresseerde leek als voor de deskundigen op het gebied van buitenplaatsen meer dan de moeite waard is!
Het Friese geslacht Lycklama à Nijeholt ontleent zijn achternaam aan de stamvader Lyckele Ebelens, die begin 16e eeuw leefde en wiens nakomelingen zich eerst Lyckles en later Lycklama gingen noemen, wat zoon-van-Lyckle betekent. Het naamsdeel à Nijeholt werd in de vijfde generatie toegevoegd en moet gelezen worden als ‘te Nijeholt’. Nijeholt heet tegenwoordig Nijeholtpade en hier hadden de Lycklama’s veel bezit.
De familie werd in de 17e eeuw actief in de vervening en het laten graven van de Opsterlandsche Compagnonsvaart droeg in grote mate bij aan het succes hiervan. Duizenden hectaren grond werden afgegraven en werden vervolgens in vruchtbare landbouwgrond omgezet, hetgeen aanzienlijk aan het familievermogen bijdroeg. Door hun bezit en huwelijken gingen de Lycklama’s à Nijeholt tot de bestuurlijke elite van Friesland behoren en waren generaties lang grietmannen, die aan het hoofd van de plattelandsgemeenten stonden.
In 1817 werd jonkheer Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt (1766-1844) door Koning Willem I in de Nederlandse adel verheven. Hij begon zijn carrière als grietman, bekleedde in de Franse Tijd verschillende functies en werd in 1814 lid van de Grote Vergadering van Notabelen, die over de nieuwe grondwet moest stemmen. Nadien werd eerst hij lid van de Tweede Kamer en uiteindelijk van de Eerste Kamer. Daarnaast was hij lid en voorzitter van de Ridderschap van Friesland en beheerde hij zijn omvangrijke bezittingen.
Zijn kleinzoon, over wie de tentoonstelling gaat, ging in Cannes ging wonen en naar hem is de Tinco Lycklama Foundation genoemd, die deze bijzondere tentoonstelling mede tot stand heeft gebracht.
De adellijke tak van het geslacht Lycklama à Nijeholt stierf in 1917 uit, maar de niet-geadelde takken leven voort en zijn opgenomen in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. Vertegenwoordigers hieruit zijn vandaag bij de opening aanwezig.
Wilt u onze werkzaamheden steunen en 6 keer per jaar het digitale magazine van AiN ontvangen? De Stichting Adel in Nederland heeft als doel het digitaal aanbieden van informatie over adel in Nederland in de ruimste zin. Voor € 17,50 per jaar kunt u donateur worden, ontvangt u zes keer per jaar het digitale magazine en steunt u ons in onze werkzaamheden. Daarnaast krijgt u korting op en voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. AiN heeft de cultuele ANBI-status en daardoor kunt u als donateur bij de opgave voor de inkomstenbelasting giftenaftrek krijgen. Meer weten en opgeven als donateur? Stuur dan een mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.
In juli en augustus is er tijdens de zomeropenstelling van kasteel Middachten speciale aandacht voor de prachtige oude quilts uit de collectie van kasteel Middachten. Voor deze gelegenheid is de slaapkamer van Caroline Mechtild gravin van Aldenburg Bentinck née Gräfin zu Waldeck und Pyrmont (1826-1899) in oude luister hersteld, zodat de bezoekers een goede indruk kunnen krijgen van haar adellijke leefwereld.
De nieuwe en oude quilts uit de verzameling van kasteel Middachten zijn gefotografeerd voor het boek ‘PROMENADE dans un château HOLLANDAIS’ van An Moonen en Petra Prins en dit is in de oranjerie in de bijzonder fraaie tuinen van het kasteel te verkrijgen.
Kasteel Middachten is sinds 1190 familiebezit en is sindsdien nooit verkocht, maar altijd vererfd. De huidige eigenaar, Franz Graaf zu Ortenburg, is de 25e heer van Middachten.
Link naar de website van kasteel Middachten met informatie over bezoekmogelijkheden en de workshops & lezingen die er over quilts gegeven worden: www.middachten.nl.