Overleden: jonkheer mr. P.C.I.G.M. van Nispen tot Sevenaer (1935-2024)

Afb. 1. Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria van Nispen tot Sevenaer (1935-2024). Foto met hartelijke dank aan de familie Van Nispen tot Sevenaer.

Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria van Nispen tot Sevenaer, geboren ’s-Hertogenbosch 11 juni 1935, oud-lid maatschap Brabers, Douma, van Nispen, Leenen, bedrijfsjuridische adviseurs, oud-secretaris Verbond van Handelaren in Chemische Producten, oud-voorzitter Nederlandse Adelsvereniging, oud-secretaris-thesaurier Ridderschap van Gelderland, oud-res. majoor militair juridische dienst, oud 1e kapittelridder Souvereine Militaire Hospitaal Orde van Jerzuzalem, van Rhodos en van Malta Associatie Nederland, erelid Nederlandse Adelsvereniging, erelid Verbond van Handelaren in Chemische Producten, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, overleden Vélez-Málaga 3 december 2024, weduwnaar van Elisabeth Mathilde van Nispen tot Sevenaer née von Jacobovits de Szeged.

Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria (‘Paul’) van Nispen tot Sevenaer werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 11 juni 1935. Zijn vader, jonkheer mr. Carolus Henricus Josephus Ignatius Maria van Nispen tot Sevenaer, stamde uit een geslacht dat teruggaat tot in het begin van de 16e eeuw en dat generaties lang in Vlissingen gevestigd was. Een voorvader werd in de 17e eeuw doopsgezind, maar een achterkleinzoon keerde terug in de schoot van de moederkerk. In 1816 werd een voorvader met het predikaat van jonkheer in de Nederlandse adel opgenomen en nadat de familie Sevenaer in 1824 in bezit kreeg, werd deze naam aan de familienaam toegevoegd.

Zijn moeder, Anna Leonarda Huberta Maria van Baar, was de dochter van een notaris en haar grootvader was een in zijn tijd bekend conservatief katholiek Tweede Kamerlid, die als gemoedelijk en praatgraag werd omschreven en van een grapje hield. Het was niet het enige adellijke huwelijk in de familie Van Baar, want haar broer was gehuwd met een Belgische barones De Heusch de la Zangrije en een zusje huwde een jonkheer Van Sasse van Ysselt.

Afb. 2. Wethouder Van Hout installeert burgemeester Van Nispen, terwijl mevrouw Van Nispen
toekijkt. Bron: Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant 8 september 1933.

Hij groeide met een jongere broer op in Mill in Noord-Brabant. Hier waren zijn ouders komen wonen, nadat zijn vader in 1933 benoemd was tot burgemeester van Mill en St. Hubert. Bij zijn inhuldiging hadden de bewoners “… een eerepoort opgesteld waarboven een groote klomp, symbool van een der grootste industrieën in het Peelland, prijkte.” Zijn vader vervulde hier het burgemeestersambt tot in 1958 en was actief betrokken bij het dorpsleven. Zo was hij erevoorzitter van de fanfare ‘Ons Genoegen’, reikte prijzen uit na het beugelconcours en was hij nauw betrokken bij het muziekgezelschap St. Willebrord. Daarnaast was hij afdelingsconsul van de ANWB en jarenlang administrateur van de Sint-Radboudstichting.

De oorlogsjaren deden een zwaar beroep op zijn vader als burgemeester: zo werden in Mill in 1940 door oorlogsgeweld 77 huizen verwoest en 54 huizen beschadigd en voortvarend werd dit onder zijn leiding aangepakt, zodat al in het najaar van 1941 de herbouw voltooid was. Bij de feestelijke oplevering sprak men over ‘deezen schoonen herfstdag’ (…) ‘welke in de annalen van het vriendelijke dorpje Mill ongetwijfeld met gouden letters beschreven zal worden’.

Na zijn studie rechten werd Paul van Nispen juridisch adviseur. Inmiddels was hij in het huwelijk getreden met mr. Maria Helena Elisabeth van Basten Batenburg, die uit een patriciaatsfamilie in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat  stamde, en samen kregen zij twee dochters. Nadat zij uiteen waren gegaan hertrouwde hij met Elisabeth Mathilde von Jacobovits de Szeged, die uit een Hongaarse adellijke familie stamde.

In 1962 werd hij partner in de maatschap Brabers, Douma, van Nispen, Leenen, bedrijfsjuridische adviseurs en hier wordt hij herinnerd om zijn betrokkenheid, passie en toewijding. Daarnaast was hij jarenlang secretaris van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten, waar hij zich inzette voor de ontwikkeling van de chemische distributie in Nederland. Vanwege zijn grote inzet werd hij tot erelid benoemd. Ook was hij jarenlang voorzitter van de Nederlandse Adelsvereniging, waar hij geroemd wordt om zijn beminnelijkheid en bevlogenheid. Ook hier werd hij benoemd tot erelid. Na zijn terugtreden bleef hij de vereniging een warm hart toedragen en kon er altijd op zijn positieve inbreng gerekend worden. Net als velen van zijn voorvaderen en familieleden was hij lid van de Ridderschap van Gelderland en was hij hiervan gedurende een aantal jaren secretaris-thesaurier. H.M. de Koningin behaagde het om hem vanwege zijn vele verdiensten te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Zijn laatste levensmaanden bracht hij door in de natuur en zon van Malaga en daar in Vélez-Málaga overleed hij op 3 december 2024. Paul van Nispen werd negenentachtig jaar. Wie hem kende, zal hem herinneren om zijn persoonlijke aandacht die hij voor eenieder had. Verbinding stond voor hem voorop en wie hij sprak, zal zeker terug denken aan zijn charme, kennis en twinkeling in zijn ogen.

Op woensdag 18 december vond het afscheid plaats in Onbevlekt Hart van Maria (Marlotkerk) in ’s-Gravenhage. Hierna vond de bijzetting plaats in het familiegraf in Zevenaar en werd hij herenigd met zijn voorouders.

Afb. 3. Het familiewapen Van Nispen.

Kerst op de Menkemaborg bij kaarslicht: Tweede Kerstdag

Afb. 1. De Menkemaborg bij kaarslicht: een sprookjesachtige aanblik. Foto met hartelijke dank aan de Menkemaborg.

Op Eerste en Tweede Kerstdag branden op de Menkemaborg de kaarsen in de kristallen kroonluchters en zilveren kandelaars. De volledig ingerichte kamers van de borg zijn extra versierd in kerststijl. Het lijkt of de tijd stil heeft gestaan en de bewoners zo binnen kunnen wandelen en aanschuiven aan het diner. De tafel is al gedekt met een mooi servies in de eetkamer.

Kerstopenstelling:
Donderdag/Tweede Kerstdag 26 december: 12.00 – 16.00 uur
Tot en met dinsdag 31 december: 10.00 – 16.00 uur

Organist Hans Nomen zal op tweede kerstdag zeventiende en achttiende-eeuwse kerstmuziek van onder andere Sweelinck, Buxtehude en Telemann op het kabinetorgel spelen.

Nog tot en met 31 december is de tentoonstelling “Heer en knecht. De Alberda’s en hun personeel.” te zien (voor meer informatie over deze tentoonstelling zie: Bezoektip: Menkemaborg met tentoonstelling over klassenverschil – Adel in Nederland). In de winter is een bezoek aan de tuin ook de moeite waard. De vormen van de formele tuin blijven zichtbaar in de decoratief geschoren buxus- en taxushagen. Mocht het een witte kerst worden dan is de tuin helemaal een sprookje.

Link naar de website van de Menkemaborg voor meer informatie: https://menkemaborg.nl

Afb. 2. De glans van eeuwenoud porselein bij kaarslicht. Foto met hartelijke dank aan de Menkemaborg.
Afb. 3. Eén van de unieke schouwen op de Menkemaborg met links en rechts het familiewapen van de Groninger jonkers Alberda van Menkema. Foto met hartelijke dank aan de Menkemaborg.
Afb. 4. De damessalon op de Menkemaborg verlicht door kaarslicht. Foto met hartelijke dank aan de Menkemaborg.
Afb. 5. De Menkemaborg – eeuwenlang bewoond door de jonkers Alberda van Menkema.

Kerstwens


Op de foto: kasteel Cannenburch in Vaassen, één van de zeven opengestelde kastelen van Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK). Cannenburch werd van 1523 tot in 1881 bewoond door het geslacht D’Isendoorn à Blois en hun portretten sieren nog steeds de muren van het kasteel. Benieuwd naar dit kasteel of de zes andere kastelen van GLK vol adellijk, Gelders  erfgoed en hun bezoekmogelijkheden tijdens deze weken? Kijk dan op https://www.glk.nl/7-kastelen-beleven

Bijzondere aankoop AiN: kleine verzameling foto’s en papieren De Casembroot

Afb. Een bijzondere kerstaankoop voor AiN: foto’s en documenten betreffende de Duitse tak van de jonkheren De Casembroot.

Dankzij een attente tip heeft de stichting Adel in Nederland online een bijzondere aankoop kunnen doen: foto’s en papieren uit de Duitse tak van de jonkheren De Casembroot.

Jonkheer Theodorus Carel Joost de Casembroot (1855-1933) was een zoon van vice-adimiraal jonkheer Fançois de Casembroot (1817-1895). Deze laatste was onder meer adjudant i.b.d. van Koning Willem III en Koningin Wilhelmina. Theodorus de Casembroot verkreeg in 1903 de Pruisische nationaliteit en vestigde zich als landeigenaar in Silezië. Hij kreeg een zoon en een dochter, maar met het overlijden van zijn kleindochter in 2000 stierf deze Duitse tak uit. De Duitse De Casembroots en hun partners werden sterk getekend door WOII: zij verloren hun bezit in Silezië, moesten vluchten voor de Russen of stierven in interneringskampen.

Tot de aangekochte stukken behoren onder meer twaalf foto’s, documenten betreffende het lidmaatschap van ‘der Deutschen Adellgeselschaft’ en een afschrift van een telegram van Keizer Wilhelm II na het overlijden van vice-admiraal jonkheer Fançois de Casembroot.

In één van de komende magazines van AiN volgt het verhaal hierbij.

Laatste heer van Giessenburg schenkt rouwborden aan de kerk in Giessenburg

Afb. 1. Frederik Hendrik baron Sloet van Oldruitenborgh, heer van Giessenburg, ondertekent hier de akte waarmee hij de zeven rouwborden overdroeg aan de kerk in Giessenburg. Ook zijn echtgenote (links) Lily barones Sloet van Oldruitenborgh née jonkvrouwe van den Bosch ondertekende deze akte. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.

De befaamde historicus Johan Huizinga (1872-1945) noemde het ‘historische sensatie’: het je wanen in een andere tijd. Dit moet door velen zo ervaren zijn toen op zaterdag 23 november jl. in de kerk van Giessenburg door Frederik Hendrik baron Sloet van Oldruitenborgh, heer van Giessenburg, zeven rouwborden notarieel werden overgedragen aan het College van Kerkrentmeesters. Hiermee kwam na ruim driehonderd jaar familiegeschiedenis een einde aan de titel ‘Heer van Giessenburg’ – een gedenkwaardig moment.

Drie eeuwen eerder begon deze met voorvader Cornelis de Boodt (1633-1718), die onder meer burgemeester van Sluis was. Hij kocht de heerlijkheid Giessenburg, die sindsdien familiebezit bleef. De heerlijkheid vererfde vervolgens via zijn kleindochter op de familie D’Ablaing van Giessenburg en ook deze familie verrijkte de kerk, net als de familie De Boodt, met rouwborden. In de Franse tijd werden overal in Nederland rouwborden uit kerken verwijderd, als symbolen van feodale verhoudingen, en verbrand of aan stukken geslagen. In Giessenburg bleven ze echter bewaard en werden na de Franse Tijd uiteindelijk weer in de kerk opgehangen. In 1859 werd er zelfs – heel uitzonderlijk voor Nederland in die tijd – nog een rouwbord aan deze serie toegevoegd voor Johan Daniel Cornelis Carel Wilhelm baron d’Ablaing van Giessenburg, heer van Giessenburg en Giessen Nieuwkerk (1779-1859), die zelfs in de familiegrafkelder hier werd bijgezet.

De laatste Vrouwe van Giessenburg uit deze familie was zijn achterkleindochter Maria Digna barones Sloet van Oldruitenborgh née barones d’Ablaing van Giessenburg (1881-1972). Zij legateerde in 1972 aan haar kleinzoon Frederik Hendrik baron Sloet van Oldruitenborgh de heerlijkheidsrechten.

In het verleden leverden heerlijkheden niet alleen aanzien, maar ook inkomsten op door de rechten die er mee verbonden waren, maar in 1848 zijn in Nederland de meeste heerlijkheidsrechten afgeschaft. Wat er voor Frederik Hendrik Sloet resteerde was 5 hectare schiereiland, waar ooit het kasteel had gestaan, de rechten op 7 km. halve rivier en het recht om als heer van Giessenburg rouwborden in de kerk te mogen ophangen. “Ik had het goede voornemen, volgens opvoeding door oud patroon, om goed met mijn erfdeel om te gaan.” Samen met zijn echtgenote bracht hij 1e Pinksterdag dat jaar een bezoek aan Giessenburg en woonde een kerkdienst bij. “Wij vonden ons zondagse pak nogal schamel afsteken bij de toen nog aanwezige hoge hoeden en stemmig zwarte kledij van veel kerkgangers”, herinnerde hij zich, bij het zien van de kerkgangers destijds.

Afb. 2. Frederik Hendrik Sloet aan het woord in de kerk van Giessenburg. Op de achtergrond zijn twee van de zeven door hem geschonken rouwborden te zien. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.

Nadat de gronden waren verkocht bleven de rechten op de rivier over en deze leverden jaarlijks niet veel meer op dan een maatje verse paling. Rijkswaterstaat nam de rechten op de rivier uiteindelijk over (“Ik heb moeten knokken om een kleine vergoeding hiervoor te krijgen”) en toen resteerden er eigenlijk alleen de rouwborden nog. En, zoals hij zei tijdens deze bijeenkomst “Rouwborden, daar kun je niet van eten (…) Je hebt wel een zorgplicht voor onderhoud en restauratie (…) Het enige overgebleven recht is: periodiek kijken naar je eigen bezit.” Hij nam zijn verantwoordelijkheid en zorgde voor de restauratie van de zeven borden, zodat deze in oude glorie als herinnering aan een rijk verleden nu in de kerk hangen.

De vraag kwam toen op wat hiermee te doen? De familie had ter plaatse geen belangen meer en de veranderde tijdsomstandigheden maakten een voortzetting van het bezit hiervan onlogisch. “Het heerlijkheidsrecht is achterhaald en het is nu cultureel erfgoed”, zo zei hij en daarom besloot Frederik Hendrik Sloet om de zeven rouwborden nu over te dragen aan de kerk in Giessenburg.

Afb. 3. Burgemeester Theo Segers droeg tijdens deze speciale gelegenheid voor het eerst zijn ambtsketen in de kerk. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.

Er was een compleet programma voor de vele aanwezigen, waarbij er toespraken waren voor ‘onze baron’ namens de historische vereniging, het College van Kerkrentmeesters en burgemeester Theo Segers. Laatstgenoemde was eerst wat argwanend geweest, want adel uit Zwolle, daar  kwam toch ook Joan Derk van der Capellen vandaan? De patriot die anti-overheid en anti-Oranje was? “Het zal toch niet dat deze baron hetzelfde gedachtegoed heeft?” Hij droeg bij deze gelegenheid voor het eerst zijn ambtsketen in de kerk, omdat de burgerlijke overheid en kerk hier samen kwamen en zei onder meer: “De adel is hier in de kerk met rouwborden als burgerlijke overheid aanwezig” en “Ik koester scheiding kerk en  staat, maar maak die scheiding wat losser. We hebben elkaar nodig.” Gelukkig viel ‘onze baron’ mee en daarom overhandigde hij hem als dank een boek voor zijn genereuze schenking. Hij vroeg zich met een kwinkslag nog wel af of de herenbank nu misschien de plek voor de burgemeester en zijn vrouw zo worden, want deze bank bleef tot nu toe altijd leeg en niemand nam daar plaats.

Hierna volgde de officiële overdracht en tekende Frederik Hendrik baron Sloet van Oldruitenborgh, heer van Giessenburg, de notariële akte, waarmee hij niet alleen de rouwborden overdroeg, maar ook afstand deed van zijn laatste recht als heer van Giessenburg. Om die reden overhandigde hij ook zijn archief met papieren die betrekking hebben op de rouwborden.

Tot slot had het College van Kerkrentmeesters nog een verrassing voor hem en mocht hij een gedenkplaatje onthullen, die zijn schenking van de zeven rouwborden memoreerde als Heer van Giessenburg: ‘De zeven Rouwborden in deze kerk zijn geschonken door drs. F.H. Baron Sloet van Oldruitenborgh, Heer van Giessenburg. XXIII.XI.MMXXIV 23-11-2024’.

Een uitgebreid fotoverslag volgt in het digitale magazine van de stichting Adel in Nederland, dat onze donateurs per mail krijgen toegestuurd. Het afgelopen jaar heeft dit i.v.m. persoonlijke omstandigheden stil gelegen, maar in 2025 gaat het weer verschijnen!

Afb. 4. Ter herinnering aan deze schenking onthulde Frederik Hendrik Sloet als laatste handeling in zijn hoedanigheid als Heer van Giessenburg dit gedenkplaatje. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.
Afb. 5. In het magazine van de stichting Adel in Nederland zullen alle zeven rouwborden prominent afgebeeld worden, zodat goed te zien zal zijn hoe rijk en fraai deze zijn uitgevoerd. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.

De barones gaat op reis: een schenking van AiN aan Geldersch Landschap & Kasteelen (doet u mee?)

Afb. Barones op de achterbank: Marieke Knuijt, conservator Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK), haalde gisteravond het portret van de barones op bij John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland. Het portret van de baron werd al eerder opgehaald en beiden worden nu herenigd op een passende locatie van GLK.

Begin dit jaar kreeg de stichting Adel in Nederland dankzij de zeer welwillende medewerking van de erven mr. Gilles Leonard Hondius (1945-2024) de gelegenheid om twee olieverfportretten uit diens nalatenschap over te nemen van een Gelderse baron en diens echtgenote. AiN zocht hier een goede bestemming voor en heeft deze gevonden bij Geldersch Lanschap & Kasteelen (GLK).

Gisteravond werd het portret van de barones opgehaald door Marieke Knuijt, conservator bij GLK, die zal zorg dragen voor het in optimale staat brengen en houden van beide portretten. Het portret van de baron is inmiddels al onderzocht en heeft een beschermende plaat aan de achterkant gekregen en een nieuw ophangsysteem.

Officiële overdracht: u kunt er bij zijn!
In het voorjaar van 2025 komt er een officiële overdracht van beide portretten op het kasteel, waar de baron geboren werd en waar ook de portretten van zijn ouders enkele jaren geleden zijn teruggekeerd. Hier zullen de portretten een waardige, nieuwe plek krijgen. Bij deze gelegenheid zal door AiN het bijzondere levensverhaal verteld worden van dit echtpaar en de aanwezigen zullen een speciale uitgave ontvangen van ons magazine met daarin dit verhaal.

U kunt hierbij aanwezig zijn, als u met een bijdrage deze schenking mede mogelijk maakt. Met een bijdrage vanaf 50 euro krijgt u een uitnodiging! Mail voor meer informatie hierover naar info@adelinnederland.nl.

Overzicht schenkingen stichting Adel in Nederland

De stichting Adel in Nederland heeft in haar statuten onder meer staan: ‘het verwerven van portretten, foto’s documenten en voorwerpen die gerelateerd zijn aan adel in Nederland door schenking of koop en daar een openbaar toegankelijke bestemming aan te geven, zodat deze voor bezichtiging en onderzoek beschikbaar zijn’. In de afgelopen jaren hebben wij de volgende schenkingen kunnen doen, dankzij de bijdragen van onze donateurs:

2015
– Schenking van boeken uit de voormalige kasteelbibliotheek van kasteel Rosendael aan Geldersch Landschap & Kasteelen: het ingebonden proefschrift uit 1834 van mr. Assueer Lubbert Adolf baron Torck, heer van Rozendael en Petcum (1806-1842) en zes delen met Brieven van de Markiezin de Sévigné.

– Het olieverfportret van jonkheer Carel Repelaer aan stichting Graaf Carel van Lynden/kasteel Keukenhof. Het portret werd vooraf deskundig gerestaureerd door de heer Rómulo Döderlein de Win.

2017
– Een 18e-eeuwse gravure  van het Van Wassenaer-Obdam grafmonument in de Grote of Sint-Jacobskerk in Den Haag aan de Hoge Raad van Adel. Voor een afbeelding van deze gravure en het verhaal hierbij zie: Het lege Van Wassenaer graf in ‘s-Gravenhage: ‘Hier staet hij wel soals gij ziet, maer hij en leit er niet’ – Adel in Nederland

2019
– De olieverf portretten Paul Eugène Henri Victor Louis baron  van Boecop (1857-1936) en echtgenote Jacqueline Arnoldine barones van Boecop née Valette (1863-1897) en het portret van Louise Gabrielle  de Bont née barones Van Boecop (1854-1923) aan Museum Elburg. De olieverfportretten werden dankzij genereuze bijdragen van het Fonds A.H. Martens van Sevenhoven, het Monumenten Adviesbureau (Nijmegen) en verschillende particulieren deskundig gerestaureerd door de heer Rómulo Döderlein de Win. Zie: Schenking Van Boecop portretten aan Museum Elburg – Adel in Nederland

2022
Een foto van freule Nora van Rappard in een antiek lijstje aan stichting Erfgoed Landgoed. Voor de overhandiging zie: Huis Landfort: de wedergeboorte van de Nederlandse buitenplaats – Adel in Nederland. Voor het verhaal bij haar olieverfportret op huis Landfort zie: Veilingnieuws & Kijkdagen Venduehuis Den Haag: het verhaal bij het portret van de zingende freule Nora van Rappard – Adel in Nederland

2023
– Een laat 18e-eeuwse kwartierstaat Van Reede aan stichting Kasteel Ameringen. Zie: Afscheid Herman Sietsma, directeur-bestuurder Stichting Kasteel Amerongen: Provinciale Erepenning – Adel in Nederland

– Een pastelportretje van Mellina Anna barones Mollerus née Alberda van Nijensteyn (1756-1822) aan het Groninger Museum ter plaatsing op de Menkemaborg. Zie: AiN schenkt portretje freule Alberda van Nijensteyn aan Menkemaborg – Adel in Nederland

2024
– Twee portretminiaturen Van der Lely van Oudewater aan de Hoge Raad van Adel. Zie: Bezoek aan de Hoge Raad van Adel: schenking miniaturen Van der Lely van Oudewater – Adel in Nederland

Hieronder de onthulling van het portret van jonkheer Carel Repelaer op kasteel Keukenhof in 2015.

9 dec. t/m 12 dec.: timed online veiling Veilinghuis Van Spengen met het portret Van Vrijberghe en het tafeltje van Koningin Anna Paulowna

Afb. 1. Cornelia Anna van Vrijberghe (1744-1827), portret door Herman Serin. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum.

Vanaf maandag 9 december loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, juwelen, enz. in allerlei prijsklassen. Tot de aangeboden kavels behoort ook een portret van een meisje Van Vrijberghe en een tafeltje van Koningin Anna Paulowna. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus van Veilinghuis Van Spengen in Hilversum op vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#responsive

Kavel 1128 betreft een portret door Herman Serin van Cornelia Anna van Vrijberghe (1744-1827). Het geslacht Van Vrijberghe heeft als stamvader de 15e eeuwse David de Boet, die Cornelia Croesinck, een dochter van de heer van Vrijbergen, huwde. De kleinzoon van dit echtpaar kocht de heerlijkheid Vrijbergen en diens nakomelingen namen de naam hiervan als familienaam aan. In 1842 werd een nakomeling verheven in de Nederlandse adel: jonkheer Johan François van Vrijberghe, heer van Westenschouwen (1776-1845).

Deze was gehuwd met de domineesdochter Geertruida de Wit (1792-1866) en zij kregen zes kinderen, waaronder twee zoons. Deze bleven echter ongehuwd, zodat de adellijke familie Van Vrijberghe in 1908 uitgestorven is.

Cornelia Anna van Vrijberghe (1744-1827) stamde uit een andere tak van deze familie en huwde in 1760 in Middelburg Johan van den Burcht van Lichtenberg (1736-1789), telg uit een Zeeuwse regentenfamilie.

Het portret meet 88,8 x 69,5 cm en wordt getaxeerd op 400-600 euro. Veilingopbrengst: 1855 euro.

Kavel 1 betreft een mahonie bijzettafel. Het opklapbare blad is versierd met droogbloemen onder glas en rust op een gedraaide zuil met floraal gestoken driepoot. Het tafeltje dateert uit circa 1845 en is voorzien van een deels zichtbaar Koninklijk brandmerk: een gekroonde A, waarmee dit tafeltje afkomstig is uit de boedelinventaris van Paleis Soestdijk van Koningin Anna Paulowna uit 1852.

Het wordt getaxeerd op 150-200 euro. Veilingopbrengst: 980 euro.

Benieuwd naar wat er verder geveild wordt bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum? Kijk dan in de online catalogus op vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#responsive

Afb. 2. Het tafeltje van Koningin Anna Paulowna uit Paleis Soestdijk. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum.

 

Boekennieuws: Het verhaal van de verdwenen Maas & Waalse kastelen en hun bewoners

Afb. Een interessant boek voor iedereen die in kastelen en hun (adellijke) bewoners geïnteresseerd is!

Het rijke, maar vergeten erfgoed van de Maas & Waalse kastelen komt opnieuw tot leven in het nieuwste boek van amateurhistoricus Peter Fontijn. Met bijna 30 jaar onderzoek achter zich, brengt hij het Huis te Druten, ’t Huis te Leeuwen en Huize Horssen en hun bewoners in beeld, een werk dat een waardevolle bijdrage levert aan het regionale historisch bewustzijn.

Peter Fontijn (1955), amateurhistoricus uit het Land van Maas en Waal, werkte samen met de Werkgroep Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA) van de Nederlandse Archeologievereniging AWN, en bundelde op veler verzoek zijn eerdere geschiedenissen van deze adellijke huizen tot een toegankelijke publieksuitgave “Het Verhaal van de Verdwenen Maas & Waalse Kastelen en hun Bewoners”, waarin o.a. de onderzoeken van de WGMA in Leeuwen (2022) en Horssen (2023), en het onderzoek door de vrijwilligers van AWN Nijmegen (1987) aan bod komen.

Historicus A.G. Schulte benadrukte al in 1986 in “Het Land van Maas en Waal (De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst)” het gebrek aan aandacht voor kastellologisch onderzoek in de regio: “Het is niet mogelijk een volledig beeld te schetsen van de adellijke huizen, door lacunes in bronnen en materieel. Desondanks zijn er zeker kasteelplaatsen die archeologisch interessant zijn: Druten, Leeuwen, Horssen, Appeltern en de ruïne van Batenburg”.

Sigrid Sengers, burgemeester van Druten, prijst in haar voorwoord Fontijns werk als een waardevolle aanvulling op de bestaande regionale geschiedschrijving. Ze benadrukt hoe zijn gedetailleerde onderzoek belangrijke lacunes in de lokale geschiedenis invult.

Het boek is beschikbaar in een eenmalige gelimiteerde oplage en verscheen eind oktober 2024. Mis deze unieke kans niet om een exemplaar te bemachtigen en de geschiedenis van Maas en Waal tot leven te brengen voor toekomstige generaties.

Voor meer informatie of om een exemplaar te bestellen:

Peter J. Fontijn | E: labora@planet.nl | T: 0653 313 187
Adres: Ticheldreef 102, 6651 SH Druten

Het verhaal bij een graf: de verdronken freule Bouwens van Horssen en haar vriendinnetje

Afb. 1. De dorpskerk van Horssen met aan de voet van de toren de drie enige overgebleven zerken op het kerkhof.
Afb. 1. De dorpskerk van Horssen met aan de voet van de toren de enige drie overgebleven zerken op het kerkhof.

Op het kerkhofje bij de dorpskerk van Horssen is niet veel van het funeraire verleden bewaard gebleven. Slechts drie zerken doorstonden de tand des tijds en de rest is verdwenen. Eén zerk is van het echtpaar Viëtor-Meijer. Hij was gepensioneerd kapitein en kwam uit een patriciaatsfamilie. De twee andere betreffen leden van de adellijke familie Bouwens van Horssen. Het meeste fraaie van deze twee is het graf van vader en dochter Bouwens van Horssen met het in steen uitgehouwen alliantiewapen Bouwens van Horssen-Gerbade, dat bovendien door een hekwerk omsloten is. De tweede zerk is bijna niet meer leesbaar en over de twee verdronken meisjes die hier begraven liggen, gaat dit verhaal.

In 1747 kwam het geslacht Bouwens door erfenis in het bezit van de heerlijkheid Horssen en ging zich vervolgens Bouwens van Horssen noemen. De eerste Bouwens uit de stamreeks kwam uit Maastricht en in latere generaties vestigde de familie zich in Amsterdam, waar zij als kooplieden in ijzer en later ook in geschut tot grote welstand kwam en tot de regentenklasse ging behoren. Van hun toenmalige welvaart en status getuigen nog steeds de bewaard gebleven 17e-eeuwse familieportretten door de schilder Ferdinand Bol.

Het vermogen en het bezit van Horssen droegen bij aan het aristocratiseringsproces van de familie en de nakomelingen werden uiteindelijk niet langer koopman, maar officier of burgemeester. Ook de huwelijken droegen hieraan bij en zo was er een huwelijk met een baron Du Tour en een Sirtema van Grovestins. In 1831 werd de status van de familie bevestigd door de verheffing in de Nederlandse adel van jonkheer Pieter Bouwens, heer van Horssen (1775-1843).

Afb. 2. Het graf van jonkheer Pieter Bouwens van Horssen (1775-1843) en van zijn oudste dochter freule Agatha Bouwens van Horssen (1812-1843), met het alliantiewapen Bouwens van Horssen-Gerbade.
Afb. 2. Het graf van jonkheer Pieter Bouwens van Horssen (1775-1843) en van zijn oudste dochter freule Agatha Bouwens van Horssen (1812-1843), met aan het hoofdeinde het alliantiewapen Bouwens van Horssen-Gerbade (let op de leeuwenstaart die zich koket tussen de wapenschilden heen slingert).

Jonkheer Pieter Bouwens van Horssen was lid van de Provinciale Staten van Gelderland en burgemeester en secretaris van Horssen. In 1810 huwde hij Maria Jacoba Gerbade (1784-1852), die een dochter was van een schepen en raad van ’s-Hertogenbosch. Er werden vijf kinderen op het kasteel Horssen geboren: drie zoons en twee dochters. De jongste in het gezin was freule Margaretha en in de lente van 1830 kwam zij samen met haar vriendinnetje Rebekka Henriëtte Thesingh, afkomstig uit het naburige Druten, op tragische wijze om: beide meisje verdronken. Op 3 april verscheen er in de Opregte Haarlemsche Courant de volgende annonce voor de beide meisjes:

Op den 28sten Maart 1830, overleed te Horssen, door een zeer treffend ongeluk, MARGARETHA, jongste Dochter van den Heer PIETER BOUWENS van HORSSEN, Heer en Burgemeester der Heerlijkheid Horssen, en Vrouwe MARIA JACOBA GERBADE, in den ouderdom van 10 jaren en 8 maanden; – en REBEKKA HENRIëTTE THESINGH, oudste Dogter van den Heer Mr. EGBERT THESINGH, Controleur van ’s Rijks Belastingen te Druten, en wijlen Vrouwe HENRIëTTE PETRONILLE van der UPWICH, in den ouderdom van 9 jaren en 2 maanden.

Afb. 3. De vrijwel niet meer leesbare zerk van de verdronken freule Margaretha en haar vriendinnetje Rebekka met een reconstructie van de tekst (de vetgedrukte letters zijn nog enigszins leesbaar).
Afb. 3. De vrijwel niet meer leesbare zerk van de verdronken freule Margaretha en haar vriendinnetje Rebekka Henriëtte met een reconstructie van de tekst hierop, waarbij de vetgedrukte letters de nog enigszins leesbare zijn.

In 1900 stierf de familie Bouwens van Horssen uit. De familieportretten vererfden buiten de familie tot ze in 1957 aan de stichting Geldersche Kasteelen werden geschonken. Wat in Horssen aan de familie herinnert, is het huis Horssen, hun wapen op de herenbank in de kerk en twee graven op het kerkhof, waaronder een nauwelijks meer leesbare van een verdronken tienjarige freule en haar vriendinnetje van negen jaar.