Feithhuis in Groningen: werkoverleg over adellijke wooncultuur in de 16e en 17e eeuw & De Laatste

Afb. 1. Dr. Conrad Gietman (rechts) en John Töpfer voor het Feithhuis in Groningen.

Vandaag kwamen dr. Conrad Gietman, lid van de Raad van Advies van AiN en wetenschappelijk medewerker van de Hoge Raad van Adel, en John Töpfer, directeur AiN, bijeen om te overleggen over hun beider komende publicaties.

Conrad Gietman is bezig met onderzoek naar adellijke wooncultuur in de 16e en 17e eeuw. Het thema ‘upstairs & downstairs’ is populair op veel opengestelde kastelen en landhuizen, maar over het leven in deze huizen in de 16e en 17e eeuw is nog maar zeer weinig gepubliceerd. Hoe was de omgang tussen adel en hun personeel in een tijd waarin er nog geen strikte scheiding was tussen de vertrekken in een huis en er zelfs sprake kon zijn van slechts één verwarmd vertrek in koude winters?

John Töpfer is bezig met een onderzoek naar de laatste van een adellijke familie. In de afgelopen 200 jaar zijn er veel adellijke geslachten uitgestorven en nog steeds verdwijnen er op deze wijze adellijke namen binnen de Nederlandse adel. Wie waren en zijn deze laatste naamdragers en wat doet dit met je om de laatste te zijn? Wat gebeurt er met oud familiebezit zoals familieportretten en zilver met het familiewapen?

Als historische locatie voor het overleg werd er voor het Feithhuis in Groningen gekozen, dat nu een horecafunctie heeft. Hier woonde vanaf 1890 jonkheer mr. Johan Adriaan Feith (1858-1913), die gehuwd was met jonkvrouwe Henriette Paulina Gockinga (1856-1935). Hij was onder meer archivaris van de provincie Groningen, net zoals zijn vader voor hem dit was. Zijn zoon, jonkheer mr. Wolter Gocko Feith (1887-1924) werd ook actief in de archiefwereld als commies-chartermeester bij het Algemeen Rijksarchief in ’s-Gravenhage. Een passende locatie voor een werkoverleg in verband met twee komende adellijke publicaties, waarover u natuurlijk geïnformeerd wordt, zodra deze verschijnen.

Afb. 2. Het Feithhuis in Groningen: stadspaleis vanaf 1890 van de jonkheren Feith, die tot de rijkste inwoners van Groningen behoorden en als archivaris van grote betekenis zijn geweest voor het archiefwezen in de provincie Groningen.