Het verhaal van de laatste jonkheer Alberda van Menkema

Afb. 1. Het portret van jonkheer Gerhard Alberda van Menkema (1829-1902), kamerheer des Konings i.b.d. Hij was de laatste Alberda van Menkema. De tak van de jonkheren Alberda van Ekenstein bloeit nog steeds voort.

In 2021 was het 100 jaar geleden dat de Menkemaborg met ruim zes hectare grond door de erfgenamen van de laatste jonkheer Alberda van Menkema aan het Groninger Museum geschonken werd en het een museum kon worden, zoals dat nu nog steeds te bezoeken valt. In de schenkingsakte schreven jonkheer Gerhard, jonkvrouwe Johanna Catharina, jonkheer Unico Evert, jonkheer Jan Ernst,  jonkvrouwe Josina Petronella (gehuwd met jonkheer van Citters), jonkheer Edzard Willem en jonkheer mr. Jean François Lewe van Nijenstein, allen neefjes en nichtjes van de laatste jonkheer Alberda van Menkema,  ‘dat zij in overeenstemming met den wensch hunner moeder, en ter nagedachtenis aan het in negentienhonderd twee uitgestorven geslacht Alberda van Menkema, uitdrukking willen geven aan hun gevoelen, dat “de Borgh Menkema” met omgeving moet blijven bestaan, opdat ook in komende tijden worde genoten van al wat dan door de natuur en mensch is tot stand gebracht.’ Bij deze nagedachtenis moet overigens wel de kanttekening gemaakt worden, dat de familie Alberda helemaal niet uitgestorven was. Het betrof hier de tak Alberda van Menkema en tak van de jonkheren Alberda van Ekenstein bloeit nog heden voort.

De laatste Alberda van Menkema
Jonkheer Gerhard Alberda van Menkema, heer van Dijxterhuis, is de laatste Alberda van Menkema. Hij werd geboren op 31 oktober 1829 op de Menkemaborg als zoon van jonkheer mr. Unico Allard Alberda van Menkema (1803-1859) en jonkvrouwe Josina Petronella Polman Gruys (1803-1854). Na hem werden er nog twee broertjes en een zusje geboren. In 1845 erfde hij van zijn oudtante Wilhelmina Jeanne Alberda de borg Dijxterhuis, waardoor hij zich hier heer van mocht noemen. In 1851 overleed zijn tweede broertje, jonkheer Jan Ernst, die in Groningen rechten studeerde, nog maar 19 jaar oud. Drie jaar later overleed zijn moeder en acht jaar later overleed ook zijn vader, zodat hij de verantwoordelijkheid kreeg voor de Menkemaborg en zijn jongste broertje jonkheer Edzard Willem; deze was geestelijk niet geheel volwaardig en bleef net als hij ongehuwd.

Het jaar 1873 bracht koninklijk bezoek op de Menkemaborg: Koning Willem III bezocht in mei de provincie en op 24 mei bezocht hij de feestelijk versierde borg: ‘Hedenmorgen is Z.M. uitgereden naar dat deel van de provincie dat gewoonlijk „het hooge land” genoemd wordt. Over Adorp, Winsum, Baflo, Warfum en Usquert gaat de tocht naar Uithuizen. Te Warfum zal Z. M. de Hoogere Burgerschool bezien en te Usquert de plaats en de landbouw-inrichting van den Heer R.E. Huisman, lid van de Staten der provincie. Op den ouden burg Menkema zal de Heer G. Alberda Z.M. een déjeuner aanbieden en daarna wordt de route naar Groningen teruggenomen over Kantens, Middelstum en Bedum.’

Afb. 2. De Menkemaborg: sinds 1921 museum en vanaf 1 maart weer te bezoeken.

Een vers voor de Koning
In 1936 schreef zijn nichtje freule Cateau, voluit jonkvrouwe Johanna Catharina Lewe van Nijenstein (1861-1943), die 12 jaar oud bij het déjeuner mocht aanzitten: “Ik mocht er bij aan tafel zijn, omdat men vreesde dat de Koning niet hield van het getal 13.” Aan tafel zaten naast de negen officiële genodigden en ‘Oom Gerard’, ook de in zijn capaciteiten beperkte ‘Oom Es’ en haar ouders, die een zus en zwager waren van beide broers.

Vooraf bood freule Cateau de Koning een bouquet aan en droeg het volgende vers voor:

‘O, Koning Willem hoog in ’t Noorden
Aan Neerlands alleruiterst strand
Bied ik een Kind, met gulle hand
Deez bloemen U, ik heb weinig woorden
Maar dit, o Koning weet voor vast
’t Huis Menkema staat tal van jaren
Maar nooit heeft het grooter eer ervaren
Dan nu het zijn Koning heeft te gast
En héél het volk hier langs de zee
Roept Welkom Koning met mij mee
Neem Koning deez mijn bloemen aan
En dat het U steeds wel moog gaan.’

Een maand later volgde als dank voor de genoten gastvrijheid een bijzonder eerbewijs: ‘Z.M. de Koning heeft jhr. G. Alberda van Menkema tot HD. (Hoogst Dezelve – red.) kamerheer in buitengewone dienst benoemd.’ In deze functie was hij vaak bij bijzondere gelegenheden aanwezig, zoals bij de Inhuldiging van Koningin Wilhelmina in 1898.

Afb. 3. De herenkamer.

Na het overlijden van zijn broer in 1887 en zijn zusje in 1891 bleef hij als laatste van het gezin over. Of hij zijn einde voelde naderen, is niet bekend, maar op 7 april 1902 verkocht hij voor 1000 gulden het collatierecht van Westernieland en Saaxumhuizen aan de kerkelijke gemeenten aldaar en deed hij daarmee afstand van de zeggenschap over de benoeming van de predikant. Vijftien dagen later overleed hij op tweeënzeventigjarige leeftijd in Groningen als laatste van de tak Alberda van Menkema.

Vijf maanden later vond de veiling plaats van ‘Den deftigen inboedel’ van zijn huis in Groningen: ‘Mah. Secretaires, Tafels, Canapé, Fauteuils, Stoelen, Spiegels, Kabinetten, Pendule, twee prachtige groote Vazen, Kristal, Glaswerk, Keukengereedschappen, Ledikanten, Toiletspiegels, uitmuntende Beddegoederen, Damasten tafelgoed, Antiek Porselein, GOUD en ZILVER, w.o. gegraveerde Scheppersbeker, Tafelzilver, Messen met Zilveren hechten, Candelabres, Kandelaars, Zilveren Theekistjes, 4 Theepotten, Koffiepot, Melkkannen, Suikerpotten, Sauskommen, Waterkan en ander Zilveren voorwerpen.’

Afb. De keuken in de Menkemaborg.

Ook op de Menkemaborg waren er veilingen: ‘MEUBILAIRE en HUISHOUDELIJKE GOEDEREN, diverse en prachtige antieke Kasten, w.o. met palissander Snijwerk, Kabinetten, Oost-indische Kisten, Beelden, Kanonnen, Kronen, Wedgwood-Serviezen, Kristal, uitmuntende Beddegoederen, Koper- en Tingoed; prachtige Oranjeboomen en andere Planten. VOORTS NOG EEN PAARD, ZES RIJTUIGEN, als: Coupé, Barouchette. Breack, Jachtwagen, Tentwagen, Matwagen je, Boerenwagens, Wipkarren enz. en eindelijk nog eene partij Kippen.’

De kijkdagen trokken veel belangstelling – de Telegraaf berichtte over niet minder dan 1600 personen – en de toegang van 10 cent was voor de armenzorg in Groningen en Uithuizen. De borg Dijxterhuis werd afgebroken, maar zijn erfgenamen schonken de Menkemaborg in 1921 aan het Groninger Museum, die het zó inrichtte alsof de Alberda’s van Menkema nooit zijn weggeweest.

Voor meer informatie over de Menkemaborg en bezoekmogelijkheden zie http://www.menkemaborg.nl

Dit verhaal stond in Jaargang 1, nr. 3 – juni 2017 van het magazine van de stichting Adel in Nederland. Wilt u ook dit digitale magazine boordevol adellijke verhalen en adellijk nieuws vier keer per jaar in uw mailbox ontvangen? Wordt dan voor 17,50 euro per jaar donateur. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl