Het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde is de oudste nog bestaande genealogische en heraldische vereniging van Nederland. In 1883 werd het genootschap opgericht met als doel de beoefening van de geslacht-, wapen- en zegelkunde.
Afgelopen donderdag was er op kasteel Sypesteyn in Loosdrecht een diner om het 27e lustrum te vieren. Voor aanvang van het diner was er een korte lezing door Caroline Freiin (barones) de Westenholz, die vertelde over haar in 2016 verschenen boek ‘De familie Von Westenholz, van kastelen tot Casino’s’.
Na het diner kregen de aanwezigen interessante verhalen te horen over de geschiedenis van het kasteel, de jonkheren Van Sypesteyn en de familieportretten in de eetzaal. Onder de aanwezigen bevonden zich leden van de adellijke families Van Tuyll van Serooskerken, Boddaert, Von Martels, Van Rappard, Van Tets, Wichers, De Jonge, Van Nispen tot Pannerden, Gevers en Van Ittersum, en uit de patriciaatsfamilies Ten Cate, Rasch, Döderlein de Win, Scheidius, Scholten van Aschat, Van Hall en Van Sonsbeeck.
Benieuwd naar de activiteiten van het KNGGW en meer informatie over hoe lid te worden? Kijk dan op www.knggw.nl.
De stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) heeft dankzij de genereuze bijdrage van oud-staatssecretaris Volksgezondheid mr. Els Veder-Smit de Ithakaprijs kunnen instellen. Deze is bedoeld voor verbindend onderzoek naar Nederlandse kastelen en buitenplaatsen. Vanmiddag werd op Slot Zeist bekend gemaakt dat drs. Jan ten Hove met zijn boek ‘Arnichem buitenplaats aan de Vecht’ de Ithakaprijs 2018 gewonnen heeft en dr. Conrad Gietman het Ithakastipendium 2018 is toegekend. Conrad Gietman is een zeer gewaardeerd lid van de Raad van Bestuur van de Stichting Adel in Nederland.
Drs. Jan ten Hove is een vooraanstaand Zwolse historicus, die als freelancer werkzaam is bij het Rijksarchief in Overijssel en die vele publicaties op zijn naam heeft staan. Zo schreef hij bv. al eerder boeken over de Overijsselse havezate Werkeren en de Zwolse buitenplaats Zandhove. Momenteel werkt hij aan een boek over de geschiedenis van de Zwolse regentenfamilies. In 2012 won hij voor zijn boek ‘Grensgang’ de prijs voor het beste Overijsselse non-fictieboek van het jaar. Juryvoorzitter Paul Schnabel vertelde dat het boek ‘Arnichem buitenplaats aan de Vecht’ gekozen was vanwege de gedegen behandeling van het onderwerp, de aandacht voor historische dimensies, de situering van deze buitenplaats in de wijdere omgeving en de verbinding met de sociale, economische (en hier zelfs religieuze) (bewonings-)geschiedenis. Daarnaast is het boek aantrekkelijk vormgegeven en ruim geïllustreerd. Hieronder volgt nogmaals het bericht over het boek te lezen, dat al eerder op AiN stond.
Dr. Conrad Gietman is historicus, universitair docent en wetenschappelijk medewerker van de Hoge Raad van Adel. In 2019 promoveerde hij op de cultuurhistorische studie ‘Republiek van adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702)’. Sindsdien is hij verder gegaan met onderzoek naar het adellijke leven in de vroegmoderne Noordelijke Nederlanden. Het stipendium is toegekend voor een te verrichten onderzoek naar “Familieorde, hiërarchie en privacy in kastelen en buitenplaatsen (1550-1650)” De jury was verrast door de zeldzame insteek van het onderwerpveld. Er is nog weinig bekend hoe men zich in het genoemde tijdvak op de voorname huizen met elkaar en met het huispersoneel verhield. De jury hoopt dat dit in 2019 te publiceren artikel een impuls vormt voor meer onderzoek naar dit boeiende onderwerp.
Prijs en stipendium worden vanaf 2015 voor vijf jaar uitgereikt aan studies en voorstellen die verbindend onderzoek betreffen waarbij de Ithakaprijs uitdrukkelijk interdisciplinair (wetenschappelijk) onderzoek naar Nederlandse kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen stimuleert.
Link naar de website van sKBL met het grootste digitaal portaal van Nederland met informatie over kastelen, buitenplaatsen en landgoederen: www.skbl.nl.
Arnichem buitenplaats aan de Vecht
Er zijn van die verdroomde plekken waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Neem het Haersterveer over de Vecht, even ten noordoosten van Zwolle. Het is het enige handgetrokken kabelpontje en voetveer in Nederland en wie er overgezet wil worden, moet eerst de klok luiden om de veerman te roepen en vervolgens 60 eurocent betalen voor de overtocht.
Aan de overkant aangekomen zie je tussen het opgaande geboomte het huis Arnichem verborgen liggen. Het huis kent een lange geschiedenis, net als het Haersterveer, met Zwolse patriciërs en enkele adellijke huurders als bewoners, en een tijdlang was het zelfs vakantieverblijf voor Dominicanen. De huidige eigenaren, de heer en mevrouw De Keijzer – barones Van Dedem, restaureerden het huis in de afgelopen jaren met veel liefde voor deze bijzondere plek.
De Zwolse historicus Jan ten Hove schreef over de geschiedenis van het huis Arnichem en het Haersterveer een boek vol verhalen en anekdotes. Zo is er het verhaal over het graf op Arnichem, dat in de volksmond het graf van ‘de negerslaaf’ genoemd werd, maar waarbij een heel ander verhaal hoort en dat nu het oudste nog bestaande moslimgraf van Nederland blijkt te zijn.
Zoals altijd is ook dit boek van Waanders Uitgevers rijk geïllustreerd met vele mooie foto’s, zodat je niet alleen veel leesplezier, maar ook veel kijkplezier aan dit boek beleeft.
T/m 25 november is in Galerie de Hooffzaak in Amsterdam een bijzondere expositie te zien van drie generaties Van Ittersum: Nadjezda, Barbara en Ginger. De familie Van Ittersum is een oude Overijsselse adellijke familie met de titel baron en barones.
Nadjezda (1945) werd geboren in ’s-Gravenhage, maar heeft Russische voorouders en is via haar grootvader verwant aan de bekende Russisch-Amerikaanse schrijver Vladimir Nabokov. In 1964 huwde zij Ernst baron van Ittersum. Zij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en aan de Vrije Academie in ‘s-Gravenhage. Haar disciplines zijn: mixed media, keramische beelden, grafiek, assemblages en objectfotografie. Zij schildert met acryl, maakt grafiek, assemblages en installaties. Voor meer informatie over haar werk zie: http://www.nadjezjda.nl/
Dochter Barbara van Ittersum (1965) studeerde schilderkunst, theater, grafische en audiovisuele vormgeving. Daarna specialiseerde zij zich in fotografie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en vanaf 1987 is ze werkzaam als fotografe – kunstenares. Vanuit haar theatrale achtergrond ontwikkelde zij haar kenmerkende expressieve stijl. Zij exposeerde sindsdien veel in binnen- en buitenlandse galerieën en musea, met vele internationale publicaties van haar onderscheidende werken in kunst-magazines, tijdschriften en kranten. Voor meer informatie over haar werk zie: http://www.absolutephotography.net/
Kleindochter Ginger van Ittersum (2003) ziet in haar moeder Barbara haar grote voorbeeld. Zij tekent, waarbij zij naar schaduw, diepte en kleur zoekt. Ginger tekent met hand, hoofd en hart. Ook maakt zij collages met behulp van photoshop techniek.
Helena Hanne van Dorp, geboren Amsterdam 4 oktober 2018, dochter van Floris Jakob van Dorp en Isabel Inès van Dorp née barones van Tuyll van Serooskerken.
T/m 14 januari is in Museum Van Loon in Amsterdam de tentoonstelling ‘Dineren aan de gracht’ te zien. Afgelopen donderdag werd de tentoonstelling geopend en AiN kreeg een exclusieve preview onder begeleiding van Willem te Slaa, conservator Museum Van Loon, en culinair publiciste Janny van der Heijden, die in de afgelopen jaren charmant schitterde als jurylid in het programma ‘Heel Holland Bakt’.
In de eetkamer van Museum Van Loon staat de eettafel gedekt voor 16 personen met een zes meter lang tafelkleed en servetten van linnen damast, dat geborduurd is met het monogram WvL (jonkheer Willem Hendrik van Loon 1855-1935), met daarboven de jonkherenkroon met vijf parels. Het servies is van Limoges porselein met daarop het familiewapen en dateert uit 1854. De glazen van Baccarat kristal zijn eveneens getooid met het monogram HvL. Conservator Willem te Slaa vertelde hier het verhaal van jonkheer Willem van Loon (1794-1847), die het familiefortuin moest herstellen door naar Indië te gaan, maar uiteindelijk de schatrijke Anna Louisa Agatha van Winter (1793-1877) huwde. Als bonus won hij ook nog eens 100.000 gulden in de Staatsloterij, waarvoor hij zich een zilveren servies aanschafte, dat naar verluidt het grootste zilveren servies was dat destijds voor een particulier in Amsterdam werd gemaakt. Bij de recent op een veiling teruggekochte zilveren kastanjevazen, uit oorspronkelijk Van Loon familiebezit, vertelde Janny van der Heijden hoe zij een oud recept van gekonfijte kastanjes had uitgeprobeerd, waarbij de kastanjes zes dagen gemarineerd moesten worden. Helaas vond haar hulp het een vies goedje en gooide het weg, zodat zij opnieuw kon beginnen.
In de keuken wordt het verhaal ‘downstairs’ in beeld gebracht. Dineren op stand was alleen mogelijk met de inzet van veel personeel, waarbij (goeduitziende!) knechten een statussymbool waren. Van het vele personeel dat eens in dienst was van de familie Van Loon, bleven uiteindelijk de kokkin Leida, de knecht Gerrit en de butler Theo over. Van kokkin Leida worden de handgeschreven recepten getoond. Janny van der Heijden vertelde hierbij hoe dames onderling elkaar succesvolle recepten toestuurden, soms zelfs kort voor een diner, met daarbij de toevoeging: ‘Ik hoop dat het je nog op tijd bereikt!’ Opmerkelijk noemde zij de grote hoeveelheid ingrediënten die nodig was voor op het oog simpele gerechten. Wie zou tegenwoordig nog vermoeden dat een ragout, met de eenvoudige naam Witte ragout, niet alleen een hele kip, maar ook kalfsvlees, zwezerik, morilles, hanenkam (een paddenstoelsoort) en gehaktballetjes bevatte?
In de Drakensteyn kamer van Museum Van Loon komt mevrouw Van Loon née Labouchere, de oud-grootmeesteres van H.M. Koningin Beatrix en Z.M. Koning Willem-Alexander, in een filmpje aan het woord, die de kijker vertelt en laat zien hoe zij de tafel dekt. Hierbij merkt zij op: “Iedere familie heeft zijn eigen gewoonten.” Mocht een gast onverhoopt iets laten vallen, dan ligt er altijd op een zijtafel een schoon couvert klaar. In haar functie als grootmeesteres ontving zij vele illustere gasten in Museum Van Loon, waaronder de Japanse Kroonprins. De traditie van het ontvangen van belangrijke gasten wordt nog steeds voortgezet en op 28 september jl. was President Barack Obama hier te gast aan tafel en werd welkom geheten door jonkvrouwe Philippa van Loon en Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon. In het koetshuis zijn de foto’s hiervan te zien.
Wat de tentoonstelling zeer aantrekkelijk maakt, zijn niet alleen de rijk gedekte tafels, maar ook het verhaal dat ‘downstairs’ zichtbaar is gemaakt. Daarnaast is er een geweldig boek bij de tentoonstelling verschenen, waarin conservator Willem te Slaa de lezer meeneemt in het verhaal van het dineren door de eeuwen heen, waarbij de geschiedenis van de familie Van Loon en hun diners op smakelijke wijze verteld worden. In het tweede deel zijn dertig recepten te vinden, die sinds 1900 in de familie Van Loon bewaard zijn gebleven. Janny van der Heijden heeft ze speciaal voor deze tentoonstelling herschreven, zodat wij ze nu thuis kunnen uitproberen en ons even gast kunnen voelen aan tafel bij de familie Van Loon.
De Stichting Adel in Nederland is een stichting die via haar website en social media in de ruimste zin informeert over adel in Nederland. Wilt u ons steunen in onze werkzaamheden? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur, ontvangt u vier keer per jaar ons digitale magazine boordevol verhalen en informatie en krijgt u voorrang bij en korting op door AiN georganiseerde excursies. Als u nu donateur wordt, ontvangt u nu meteen de in maart, juni en september van dit jaar verschenen digitale magazines in uw mailbox. In december verschijnt de vierde en laatste uitgave van dit jaar. Mail voor meer informatie naarnieuwsbrief@adelinnederland.nl
Op 19 september 2018 overleed jonkvrouwe Emilie Pauw van Wieldrecht, vrouwe van Wieldrecht, douairière jonkheer dr. Emile Gerbrand Elias, als laatste telg van het geslacht Pauw van Wieldrecht. De familie was met het overlijden van haar vader, mr. Reinier ridder Pauw van Wieldrecht, in 1939 al in de mannelijke lijn uitgestorven, maar is dit nu ook in de vrouwelijke lijn.
Het geslacht Pauw gaat terug tot in 1296, toen voorvader Claes de Grebber aan het hoofd van de Westfriezen optrok om Floris V Graaf van Holland te bevrijden. Vanaf de 14e eeuw voerde de familie de naam Pauw en door een huwelijk in 1801 met een meisje Beelaerts kwam Wieldrecht in het bezit van de familie en werd dit onderdeel van de familienaam. In 1847 werden drie broers in de Nederlandse adel verheven met de titel ridder. Binnen de Nederlandse adel zijn er nu nog zeven adellijke geslachten over met de titel ridder.
“Het geslacht Pauw is heerszuchtig, zeer zelfbewust en gevreesd om zijn temperament”, schreef een geschiedschrijver eens. Het bracht vele personen voort die in de regionale en nationale geschiedenis van betekenis zijn geweest. In de 19e en 20ste eeuw waren leden jurist, diplomaat, burgemeester of kamerheer. Grote bekendheid verwierf jonkvrouwe Agnies Pauw van Wieldrecht (1929-2013) als schrijfster met haar fijnzinnig geschreven boekjes over een verdwenen adellijk taalgebruik en een verdwenen adellijke leefwereld. In 1906 ging het belangrijke Pauwenarchief door brand verloren, maar de familieportretten werden gelukkig grotendeels gered en vormen nu de tastbare herinnering aan de geschiedenis van dit uitgestorven geslacht.
In zijn weblog Republiek van adel kijkt Conrad Gietman naar het adellijke leven in de vroegmoderne Noordelijke Nederlanden. Op dit blog blikt hij terug op de totstandkoming en conclusies van zijn proefschrift Republiek van adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702) én meldt hij af en toe recent opgedoken bronnen en interessante nieuwe literatuur.
Op 12 en 13 oktober organiseert de Werkgroep Adelsgeschiedenis op Slot Zuylen het symposium ‘Life Roles and Representations /Adellijke Vrouwen: Levens en Representaties’. Voor dit symposium zijn nog maar enkele kaarten beschikbaar en wie dit niet wil missen, moet snel zijn. Lees meer over dit symposium en over hoe u zich hiervoor op kunt geven op http://www.adelsgeschiedenis.nl/index.php/nl/
In het nieuwste magazine van de Stichting Adel in Nederland staat een interview met Redmer Alma, voorzitter van de Werkgroep Adelsgeschiedenis. In dit interview vertelt hij onder meer over het waarom van een symposium over adellijke vrouwen:
“Er zijn veel onderwerpen die je kunt aanpakken als thema voor een symposium en wij hebben altijd meer ideeën dan dagen in het jaar. De aanleiding voor dit symposium was het proefschrift van ons bestuurslid Sophie Reinders over alba amicorum (vriendenboeken) van adellijke vrouwen in de vroege 17de eeuw. Dat wees ons erop dat hier nog een heel interessant en niet eerder in die samenhang betreden terrein lag om te behandelen. En, ja, dan lag het ook voor de hand om dat te doen in het kasteel van de bekendste adellijke vrouw, Belle van Zuylen.”
Op de vraag waarom dit symposium een aanrader is, zegt hij: “Zoals bij al onze symposia proberen we vooral een brug te slaan: op wetenschappelijk onderzoek en inzicht gebaseerde verhalen, maar interessant en vernieuwend voor ieder die in adelsgeschiedenis geïnteresseerd is. Zoals altijd hebben we een breed uitgangspunt: geschiedenis, literatuur, kastelen, alle verschillende disciplines die bij adelsgeschiedenis van belang zijn, passeren de revue. En de locatie, Slot Zuylen, is natuurlijk ook prachtig en al een reden op zich om het symposium te bezoeken. Naast de inspirerende uitwisseling van ideeën, zal het op 12 en 13 oktober ook een feest moeten zijn om stil te staan bij wat de afgelopen 25 jaar verricht is en de toekomst in te slaan.”
De Stichting Adel in Nederland geeft voor haar donateurs een digitaal magazine uit, dat vier keer per jaar per mail wordt toegestuurd. Onlangs ontvingen de donateurs het septembernummer en ook dit keer staat het magazine met 56 pagina’s weer boordevol verhalen, informatie, een interview, nieuws over tentoonstellingen en genealogisch nieuws.
Inhoud
– Jeugdherinneringen van jonkvrouwe Catharina van Panhuys aan de Fraeylemaborg, door John Töpfer
– De sluier van Marie Boddaert, door Hanneke Eggels
– Tentoonstelling: de rouwborden De Malapert, door John Töpfer
– Jubileumsymposium Werkgroep Adelsgeschiedenis: interview met voorzitter Redmer Alma, door John Töpfer
– Bijeenkomst Ridderschap van Zeeland
– Republiek van Adel: Monumentjes voor roemloze levens, door Conrad Gietman
– Het verhaal bij een graf (7): Het graf van een Russische gravin in Brummen, door John Töpfer
– Bijeenkomst Raad van Advies AiN
– Kort nieuws
– Bijzonder verleden (3): De laatste freule van Leuvenum, door John Töpfer
– Geboren (met een babyfoto)
– Getrouwd (met meerdere huwelijksfoto’s)
– Overleden
– Vriendenpagina
– Agenda
Word nu donateur en ontvang ook het magazine
Bent u ook benieuwd naar dit digitale magazine? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur en steunt u ons in onze werkzaamheden. U ontvangt dan vier keer per jaar het digitale magazine en krijgt voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. Voor meer informatie mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.
Op het kasteel d’Ursel in Hingene bij Antwerpen is zondag 30 september de laatste bezoekmogelijkheid van de tentoonstelling, waarop het verhaal verteld wordt van het verdwenen Hôtel d’Ursel, het stadspaleis van de hertogelijke familie D’Ursel.
Net als zovele adellijke families leefden de hertogen D’Ursel mee op de getijden van de seizoenen en brachten eeuwenlang de zomers door op hun kasteel d’Ursel in Hingene en de winters in hun stadspaleis in Brussel. Het huis kende sinds de aankoop in 1590 niet alleen een rijke geschiedenis, maar ook een zeer rijk interieur. Lang bleef het samen met zijn bewoners als een anachronisme tot in de 20e eeuw moedig in stand, in een stad en een wereld die zich in hoog tempo moderniseerden. Uiteindelijk deden erfenisverdelingen en successierechten hun werk en werd het verkocht om in 1960 onder de slopershamer ten onder te gaan.
Op deze tentoonstelling tonen interieurfoto’s, documenten, maquettes, bouwtekeningen, portretten en voorwerpen het grootse verdwenen verleden en interieur van dit stadspaleis. In de begeleidende teksten komen ook de vroegere bewoners aan het woord, zoals Hedwige markiezin de Maupeou-Monbail née gravin d’Ursel (1902-1987), dochter van de 7e hertog d’Ursel. Melancholisch schrijft zij kort voor de afbraak: ‘Elke ochtend, als ik wakker werd, keek ik naar het groene damast, de vergulde lambriseringen, de fijne decoratie die binnenkort zouden verdwijnen. Ze hebben zoveel van onze generaties voorbij zien komen en wij zijn de laatste. Door de grote geschiedenis, die sterker is dan wij, moeten wij hun opgeven…. En elke dag hield ik er een beetje meer van.’
De Nederlandse adel kent op dit moment geen leden met de titel van hertog, maar onder Koning Willem I werden er drie hertogen in de Nederlandse adel opgenomen: De Beaufort-Spontin, De Looz-Corswarem en D’Ursel. Hun nakomelingen kozen in 1830 na de Belgische afscheiding voor de Belgische nationaliteit en gingen daardoor deel uitmaken van de Belgische adel, maar formeel behoren zij ook nog steeds tot de Nederlandse adel.
Eén van deze drie was Charles Joseph hertog d’Ursul (1777-1860). Hij werd grootmeester van Koningin Wilhelmina, de echtgenote van Koning Willem I. In 1830 stond hij bekend als zeer orangistisch en zijn huis in Brussel werd door het opstandige volk geplunderd. Hij zocht zijn toevlucht in zijn zomerverblijf kasteel d’Ursel in Hingene en schreef: ‘Ik heb een grote weerzin om opnieuw voet in Brussel te zetten en ik ben niet meer in het huis geweest sinds ik er verjaagd ben door een bende plunderaars.’ Uiteindelijk koos hij in 1830 voor de Belgische nationaliteit en zijn nakomelingen leven nog steeds voort in de Belgische adel, waarbij de Chef de Famille de titel van hertog heeft en de overige leden de titel graaf/gravin voert.
In 1973 werd het kasteel d’Ursel verkocht door de 8e hertog. Sinds 1994 is het kasteel in het bezit van de provincie, die het restaureerde en er sindsdien succesvol vele activiteiten organiseert. In 2009 keerde een belangrijk deel van de oorspronkelijk inrichting terug dankzij een bruikleen van de 10e hertog: duizenden boeken en verder portretten, meubelen en siervoorwerpen.
Let op: voor individueel bezoek is de tentoonstelling en het kasteel alleen nog op zondag 30 september tussen 13.00 en 18.00 uur te bezichtigen.
Voor wie niet in de gelegenheid is om de tentoonstelling te bezoeken: AiN bezocht de tentoonstelling en in één van de komende uitgaven van het digitale magazine van de Stichting Adel in Nederland (AiN) komt een uitgebreide reportage in woord en beeld over kasteel d’Ursel en deze tentoonstelling te staan. Door voor 17,50 euro per jaar donateur van AiN te worden, ontvangt u dit jaar vier keer het digitale magazine in uw mailbox. Daarnaast ontvangt u als donateur voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. Meer weten? Mail naarnieuwsbrief@adelinnederland.nl.