Engelandvaarder: Ellis Maud barones de Smeth née Brandon (1923)

Afb. De laatste reünie van de Engelandvaarders. De enige vrouwelijke Engelandvaarder op de foto is Ellis Maud barones de Smeth née Brandon. Foto met hartelijke dank aan het Ministerie van Defensie.

Gisteren vond in Hilversum de laatste reünie van de Engelandvaarders plaats in aanwezigheid van H.K.H. Prinses Beatrix. Eén van de aanwezige Engelandvaarders was Ellis Maud barones de Smeth née Brandon (1923).

Tijdens de bezetting van ons land in de jaren 1940-1945 hebben zo’n 1700 Nederlandse mannen en vrouwen geprobeerd uit Nederland te ontsnappen om vervolgens vanuit Engeland tegen de Duitse bezetters te vechten. Ongeveer 700 hebben Engeland helaas nooit gehaald.

Ellis Maud Brandon vertrok in 1943 uit Nederland en kwam via België, Frankrijk, Spanje en Portugal in 1944 in Engeland aan.

Link naar een uitgebreid bericht van deze bijeenkomst op de site van de NOS: https://nos.nl/artikel/2248067-laatste-reunie-engelandvaarders-ze-willen-het-waardig-afsluiten.html

Link naar het verhaal van barones De Smeth op de site van de NRC https://www.nrc.nl/verzetsoma/

Lezing 30 augustus: ‘Friese adel: oars as oars’

Afb. Harinxmastate in Beetsterzwaag – nog steeds in het bezit van en bewoond door de familie Van Harinxma thoe Slooten. Foto met dank aan https://www.historischbeetsterzwaag.nl/lezingen/

Update: de lezing is uitverkocht!

Op zondag 2 september is er een herkansing. Lees hierover meer op https://www.opsterland.nl/Inwoners/Actueel/Actueel/Landgoeddag_Lycklama_voor_jong_en_oud

Op donderdag 30 augustus geeft Bearn Bilker van de Stichting Staten en Stinzen in Beetsterzwaag een lezing over de Friese adel. In Friesland was veel adel. Bijna elk dorp had wel een edel geslacht op een state. Waren de Friese adellijke families anders dan adel elders in het land of in het buitenland? Hoe is de adel ontstaan en hoe is het hen vergaan? Aan de hand van enkele voorbeelden van families, o.a. de Harinxma’s, de Sytzama’s, de Heemstra’s maar ook zeker de Lycklama’s, wordt er stilgestaan bij de typische trekken van de Friese adel.

Dit is de negende lezing van de lezingenserie door prominente sprekers op de donderdagavond bij de Tinco Lycklama Tentoonstelling “een Friese jonker in de Oriënt”, die tot 23 september in Beetsterzwaag (Friesland) te zien is. Hier wordt het bijzondere verhaal verteld van een bijna vergeten adellijke Fries, die opgroeide in Beetsterzwaag en als jonge man ruim drie jaar door de Oriënt reisde. De lezingen worden bijna elke week gehouden. Onderwerpen zijn o.a: het Oriëntalisme; Tinco in de stad van de Perzen; Tinco in Syrië; en de Friese adel. Verrijk uw kennis door één of meer lezingen bij te wonen. Kijk voor het complete programma van de lezingen op www.historischbeetsterzwaag.nl/lezingen . De locatie is het statige Lycklamahuis, het geboortehuis van Tinco, waar o.a. geschilderde portretten hangen van de ouders van Tinco. Buiten de lezingen om is dit pand niet toegankelijk voor publiek. Reserveren aanbevolen!

De lezingen worden georganiseerd door Historisch Beetsterzwaag samen met Cultbee in het kader van Leeuwarden-Fryslân Culturele Hoofdstad 2018. Link naar documentaire van Omrop Fryslan: https://www.npostart.nl/fryslan-dok/16-06-2018/POW_03690251

Locatie: Lycklamahuis, Hoofdstraat 80, 9244 CP Beetsterzwaag
Datum: donderdagavond 30 augustus 2018
Tijdstip: 20:00 uur; ontvangst vanaf 19:30 uur
Entree: 5 euro
Kaartverkoop: voorverkoop aan de kassa van de Tinco Tentoonstelling en online met toeslag via www.historischbeetsterzwaag.nl en op de avond zelf ook bij de kassa aan de zaal. Het volledige lezingenprogramma is te vinden op: https://www.historischbeetsterzwaag.nl/lezingen/

Veilingnieuws: het portret van Maerten Harpertszoon Tromp (1598-1653)

Afb. 1. Portret van Maerten Harpertszoon Tromp (1598-1653). Om zijn hals een blauw lint met gouden draagpenning, gedecoreerd met het wapen van admiraal Maerten Tromp zoals te zien op een gravure in het Rijksmuseum. Het bijbehorende devies: Nobilitas sola est atque unica virtus/ De waare Deught alleen maekt een oprechten Adel. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis.

Op 29 en 30 augustus vindt de Nazomerveiling plaats bij het Venduehuis in Den Haag met o.a. dit portret van Maerten Harpertszoon Tromp (1598-1653).

Maerten Harpertszoon Tromp werd in 1598 geboren in Den Briel als zoon van een scheepsofficier. Als jongen van negen jaar werd hij scheepsjongen op de Olifantstromp, het fregat van zijn vader, en dit zou het begin worden van een zeer succesvolle maritieme carrière, waardoor hij zou eindigen in het rijtje van grote zeehelden als Piet Hein en Michiel de Ruyter.

Al in zijn tijd was hij beroemd en geliefd bij het volk en de beroemde dichter Cats schreef over hem:

Tromp gaet U heden voort: hij trompt met alle krachten
En roept U na de Zee en stort in uw gedachten
Een lust om wel te doen, een ijver voor het Landt,
Daervan sijn innig hert en al sijn wesen brandt
Gij, let op sijn bedrijf en let op sijn bevelen;
Hij sal u, naer de kunst, met ijser leeren spelen,
En kaetsen met het stael; ja leyden aen den dans,
Daerbij geen vrouw en dient, maer niet als flukse mans

Ook internationaal kwam hij tot groot aanzien en de Franse Koning Lodewijk XIII verhief hem in 1640 in de adel. In 1653 sneuvelde hij in de Slag bij Ter Heijde, waarbij zijn laatste woorden zouden zijn geweest: “Ik heb gedaan, houdt goeden moed.” Hij kreeg een praalgraf in de Oude Kerk in Delft. Op het portret staat Maerten Tromp afgebeeld met een gouden penning met daarop de tekst Nobilitas sola est atque unica virtus, wat betekent: De waare Deught alleen maekt een oprechten Adel.

Zijn zoon Cornelis Tromp (1629-1691) werd eveneens een bekende zeeheld en werd in 1676 door de Deense Koning in de Deense adel verheven als graaf van Syllisborg. Zijn buitenplaats in ’s-Gravenland noemde hij naar deze titel Syllisburgh, maar latere eigenaren gaven het de naam Trompenburgh en zo heet het huis nu nog.

Link naar de catalogus online van de Nazomerveiling op 29 en 30 augustus https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=149

Of bezoek de kijkdagen op 24 t/m 27 augustus in het Venduehuis der Notarissen in Den Haag. Kijk voor meer informatie op www.venduehuis.com.

Afb. 2. Maerten Harpertszoon Tromp in marmer vereeuwigd op zijn grafmonument door Rombout Verhulst in de Oude Kerk te Delft.

Zondag 26 augustus: Generaal G.J.A.A. Baron van Heemstra Prijs op Duindigt

Afb. Gijsbert Jan Anne Adolph baron van Heemstra (1869-1960) (links) overhandigt een beker aan een winnaar. Rechts staat Daan Modderman. Foto part. coll.

Op zondag 26 augustus vindt op Duindigt om 15.45 uur koers 6 plaats van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport, waarbij de Generaal G.J.A.A. Baron van Heemstra Prijs uitgereikt zal worden.

Aan het prijzengeld is bijgedragen door de erven van generaal-majoor tit. Gijsbert Jan Anne Adolph baron van Heemstra (1869-1960), die in de jaren 1922-1937 voorzitter was van de Koninklijke Nederlandsche Harddraverij- en Renvereeniging.

Uit naam van G.J.A.A. baron van Heemstra, generaal-majoor tit. der cavalerie en adjudant i.b.d. van H.M. de Koningin, is sinds lange tijd een prijs uitgeloofd voor een ren op Duindigt. Sinds 2008 is er door gebrek aan belangstelling geen ren meer gehouden om deze prijs. Ir. A. baron van Dedem uit Baarn, kleinzoon van de generaal, en zijn dochter drs. F. C. Daniels-barones van Dedem uit Kesteren, vonden het tijd om de prijs nieuw leven in te blazen. Naast de wisselprijs, hebben zij prijzengeld beschikbaar gesteld. Degene die de ren drie maal achter elkaar wint, mag de prijs houden. Kleinzoon en achterkleindochter werken aan duurzaam herstel van de Generaal G.J.A.A. baron van Heemstra prijs, uit groot respect voor alles hetgeen hun grootvader en overgrootvader heeft betekend voor de paardensport.

Link naar de website van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport www.ndr.nl

Wandeling 1 september: Ontdek de historie van de familie Six op Jagtlust

Afb. Huis Jagtlust. Foto met dank aan https://www.natuurmonumenten.nl/bezoekerscentrum-gooi-en-vechtstreek/agenda/ontdek-de-historie-van-de-familie-six-op-jagtlust#01-09-2018T10:30

Ga mee met deze twee uur durende wandeling voor volwassenen over buitenplaats Jagtlust in ‘s-Graveland. Ontdek de geschiedenis van de bewoners van de buitenplaatsen en in het bijzonder de familie Six.

Het wandelpad over de buitenplaats is vernoemd naar de familie Six, eeuwenlang eigenaar van Jagtlust, die als jonkheren Six tot de Nederlandse adel behoren. Het pad volgt de voetsporen van de bewoners van weleer én leidt u langs hoogtepunten uit de cultuurgeschiedenis van deze bijzondere ’s-Gravelandse buitenplaats. Heeft u het boek “De levens van Jan Six” van schrijver Geert Mak gelezen? Tijdens deze wandeling krijgt u een bijzonder kijkje in de levendige geschiedenis van de familie Six en ontdekt u de mooiste plekjes van deze buitenplaats.

Deze wandeling wordt herhaald op 26 oktober en op 1 december.

Aanmelden kan via https://www.facebook.com/events/313205585910726/ of via https://www.natuurmonumenten.nl/bezoekerscentrum-gooi-en-vechtstreek/agenda/ontdek-de-historie-van-de-familie-six-op-jagtlust#01-09-2018T10:30

Zomertip: Adel & Accessoires t/m 16 september op Slot Zuylen

Afb. 1. Adel & Accessoires: een boeiende tentoonstelling met bijzondere verhalen op Slot Zuylen.

In de kamers van Slot Zuylen is deze zomer een selectie te zien van kleine en vaak kwetsbare voorwerpen, die meestal veilig in het depot bewaard worden: de accessoires, die verfijnde aanvullingen vormden op de kleding.

Die kleine voorwerpen vertellen boeiende verhalen over het dagelijks leven op het kasteel en de adellijke levensstijl van de voormalige bewoners. Gidsen delen bijzondere details, leuke weetjes en culturele achtergronden, of gaan in op het gebruik van die accessoires door voormalige bewoners en personeel.

Afb. 2. Accessoires vertellen het verhaal van de vroegere bewoners. Foto met hartelijke dank aan Slot Zuylen.

Slot Zuylen gaat in de rondleiding van top tot teen, en door de generaties, eeuwen en sekse heen. Van kanten mutsjes voor de adellijke baby’s of leren peuterschoentjes tot een wandelstok. Van een hoge hoed (met de initialen van de baron!) tot een met zijde gevoerde parasol uit rond 1900. Maar ook de militaire onderscheidingen op een volledig opgetuigd officiersuniform zijn kenmerkende accessoires voor de adel. Een officiersfunctie was vaak een voorbestemde invulling in het leven van de jonkers in Slot Zuylen.

Het slot werd tot 1951 bewoond door de baronnen Van Tuyll van Serooskerken, maar om de continuïteit van het kasteel en de inboedel te garanderen, werd het geheel vervolgens in 1952 in een stichting ondergebracht. Slot Zuylen is sindsdien opengesteld voor bezoekers.

Benieuwd naar slot Zuylen en deze bijzondere tentoonstelling? Kijk dan voor meer informatie en bezoekmogelijkheden op de website www.slotzuylen.nl.

Afb. 3. Veel belangstelling voor de adellijke accessoires op Slot Zuylen. Foto met hartelijke dank aan Slot Zuylen.

 

Lezing 23 augustus: Verhalen uit het Lycklamahuis

Afb. Het Lycklamahuis in Beetsterzwaag. Foto met dank aan https://www.historischbeetsterzwaag.nl/lezingen/

Op donderdagavond 23 augustus begint om 20:00 uur de lezing “Verhalen uit het Lycklamahuis Beetsterzwaag”. Sprekers zijn: Jelle Ernst Dickhoff en Jikke Huisman uit Beetsterzwaag. Zij vertellen historische en grappige anekdotes over de geschiedenis van het gebouw, de bewoners en de hondjes die er woonden, het personeel, de tuinen, over wat Tinco en Juliana in hun brieven schrijven en over hun bezoeken aan Beetsterzwaag. U krijgt letterlijk een kijkje in de keuken van het Lycklamahuis.

Dit is de achtste lezing van de lezingenserie door prominente sprekers op de donderdagavond bij de Tinco Lycklama Tentoonstelling “een Friese jonker in de Oriënt”, die tot 23 september in Beetsterzwaag (Friesland) te zien is. Hier wordt het bijzondere verhaal verteld van een bijna vergeten adellijke Fries, die opgroeide in Beetsterzwaag en als jonge man ruim drie jaar door de Oriënt reisde. De lezingen worden bijna elke week gehouden. Onderwerpen zijn o.a: het Oriëntalisme; Tinco in de stad van de Perzen; Tinco in Syrië; en de Friese adel. Verrijk uw kennis door één of meer lezingen bij te wonen. Kijk voor het complete programma van de lezingen op www.historischbeetsterzwaag.nl/lezingen . De locatie is het statige Lycklamahuis, het geboortehuis van Tinco, waar o.a. geschilderde portretten hangen van de ouders van Tinco. Buiten de lezingen om is dit pand niet toegankelijk voor publiek. Reserveren aanbevolen!

De lezingen worden georganiseerd door Historisch Beetsterzwaag samen met Cultbee in het kader van Leeuwarden-Fryslân Culturele Hoofdstad 2018. Link naar documentaire van Omrop Fryslan: https://www.npostart.nl/fryslan-dok/16-06-2018/POW_03690251

Locatie: Lycklamahuis, Hoofdstraat 80, 9244 CP Beetsterzwaag
Datum: donderdagavond 23 augustus 2018
Tijdstip: 20:00 uur; ontvangst vanaf 19:30 uur
Entree: 5 euro
Kaartverkoop: voorverkoop aan de kassa van de Tinco Tentoonstelling en online met toeslag via www.historischbeetsterzwaag.nl en op de avond zelf ook bij de kassa aan de zaal. Het volledige lezingenprogramma is te vinden op: www.historischbeetsterzwaag.nl/lezingen

De familie Snouck Hurgronje, door jonkheer mr. Dolph Boddaert

Afb. 1. Het familiewapen Snouck Hurgronje. Foto met dank aan de Hoge Raad van Adel.

In 1645 vestigde Jean Hurgronje uit Saint Venant zich vanwege zijn geloof in Vlissingen. Saint Venant ligt 30 kilometer van de Belgische grens; in de twaalfde eeuw heette het nog Papingehem.

Zijn zoon Isaac Hurgronje (1652 – 1706) was koopman, participant in een kaapvaartrederij, bewindhebber van de VOC, vendumeester van de admiraliteit in Zeeland en burgemeester van Vlissingen. Hij trouwde op 9 januari 1680 in Vlissingen met Josina Phoenix, uit welk huwelijk dertien kinderen geboren werden, van wie er vier al jong overleden. De overige negen kinderen behoorden in de 18e eeuw allen tot het Zeeuwse regentenpatriciaat. Van deze negen kinderen hebben er slechts drie voor nageslacht gezorgd, te weten de zoon Phenix (families Huyssen van Kattendijke en Boddaert), de zoon Jacob (familie Snouck Hurgronje) en de dochter Cornelia Machelina (familie Grothe)

Jacob Hurgronje (1694 – 1759) trouwde in 1734 met Erkenraad Snouck; hun zoon Steven Matthijs (1741 – 1788) verkreeg bij akte voor de schepenen van Vlissingen in 1762 de naam Snouck Hurgronje. Uit zijn huwelijk met Anna Catharina Elias stammen twee zoons, Jacob Lodewijk en Adriaan Isaac

De oudste zoon Jacob Lodewijk Snouck Hurgronje (1778 – 1845), eerste griffier van de Staten van Zeeland en lid van de Tweede Kamer, werd bij Koninklijk Besluit van 10 december 1843 verheven in de Nederlandse adel. Het betrof een verheffing zonder voorafgaand verzoek, door koning Willem II uit eigen beweging (proprio motu) verleend “op grond van de diensten door leden van zijn geslacht sinds vele jaren aan de staat bewezen”. Hij was de stamvader van de oudste tak Snouck Hurgronje, die in 2017 is uitgestorven.

De jongste zoon Adriaan Isaac Snouck Hurgronje (1780 – 1849) was predikant, laatstelijk in Middelburg. Uit zijn eerste huwelijk met Anna van Citters had hij vijf kinderen, van welke alleen twee zoons nageslacht hadden, te weten Aernout Marinus, en Jacob Julianus. Uit zijn tweede huwelijk met Johanna Lambrechtsen had hij zeven kinderen, van welke slechts één zoon, Nicolaas Johan, en een dochter Digna Henrietta (familie van Doorn) nageslacht had.

Noch Adriaan Isaac, noch zijn drie genoemde zoons, hebben na de verheffing van hun broer en oom destijds aanleiding gezien om ook een verzoek tot verheffing in de adel in te dienen. Gezien hun afstamming uit een vooraanstaand regentengeslacht en de status van hun familie in de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw waren zij hiervoor zeker in aanmerking gekomen. De vraag is waarom zij dat niet gedaan hebben. Maar deze reden is niet ver te zoeken, zoals hierna zal blijken.

Aernout Marinus (1810 – 1864) was evenals zijn vader predikant. Uit zijn huwelijk met Jacoba Elisabeth Schorer stamt een tak, waarvan de laatste mannelijke telg in Engeland woont en alleen dochters heeft. Te verwachten valt dat deze tak zal uitsterven.
Jacob Julianus (1812 – 1870) was ook predikant, laatstelijk in Tholen. Hij was getrouwd met Adriana van Adrichem. Maar in 1849, het sterfjaar van zijn vader, begon hij een verhouding met de dochter van een collega – predikant, Anna Maria de Visser. Hij werd om die reden uit zijn ambt als predikant ontzet en het liefdespaar ging enige tijd in Engeland wonen. Echtscheiding was in die tijd in die kringen niet aan de orde. Pas na het overlijden van Anna van Adrichem in 1854 hertrouwde hij met Anna Maria. Hij werd toen weer bevestigd als predikant, ditmaal in Oosterhout. Uit het eerste huwelijk stamt de huidige Nederlandse familie Snouck Hurgronje. Uit het tweede huwelijk werd de meest beroemde telg van de familie geboren, professor Christiaan Snouck Hurgronje.

De derde zoon, Nicolaas Johan (1822 – 1893) was de stamvader van een tak, die thans alleen nog in de Verenigde Staten en Zweden gevestigd is.

Het lijkt wel zeker dat de buitenechtelijke escapade van Jacob Julianus in die tijd voor hem aanleiding is geweest om een verzoek tot verheffing achterwege te laten. Het is verder aannemelijk dat hetzelfde gold voor zijn broers. Het was bekend, dat in de adviezen van de Hoge Raad van Adel van die tijd streng werd gelet op de zakelijke en morele levenswandel van de betrokkenen. Een faillissement, een echtscheiding, een buitenechtelijke affaire of zelfs het krijgen van een kind binnen 9 maanden na de voltrekking van het huwelijk kon al voldoende zijn voor een negatief advies, niet alleen voor de betrokkene, maar mogelijk ook voor zijn naaste familieleden.

In de twintigste eeuw speelden de huwelijksperikelen van Jacob Julianus blijkbaar geen rol meer. In de dossiers met betrekking tot de latere verheffingen is er geen woord over te lezen.

Willem Johan (1848 – 1912), zoon van Aernout Marinus, werd bij K.B. van 1 augustus 1911 verheven ”op grond van de afstamming uit een aanzienlijk regentengeslacht”.

Afb. 2. Jonkvrouwe Ulrica Maria Catharina Snouck Hurgronje (1883-1967), dochter van de hierboven genoemde jonkheer mr. Willem Johan Snouck Hurgronje (1848-1912), die in 1911 in de Nederlandse adel werd verheven. Zij huwde in 1905 Otto Leopold baron Bentinck (1879-1930), die kamerheer i.b.d. was van Koningin Wilhelmina. V.l.n.r. hun kinderen Anna Maria, Berend Willem, Constant Adolph en Jacoba Elisabeth. De foto werd gepubliceerd in De Prins in 1913. In het onderschrift wordt vermeld dat barones Bentinck met haar kinderen de Koninklijke familie in het buitenland vergezeld, waarbij de kinderen speelkameraadjes van Prinses Juliana zullen zijn. Foto part. coll.

Jacob Julianus (1870 – 1933), kleinzoon van zijn gelijknamige grootvader en koopman in Soerabaja, werd op dezelfde grond verheven bij K.B. van 18 juli 1912, maar niet dan nadat over hem inlichtingen waren ingewonnen. De voorzitter van de Raad, baron de Vos van Steenwijk vond deze inlichtingen nodig: “Koopman is een begrip dat heel wat kan omvatten”, aldus de Vos van Steenwijk. De resident van Soerabaja, de heer Einthoven, adviseerde evenwel gunstig: “Jacobus Julianus staat hier te goeder naam en faam bekend. Hij is getrouwd met een beschaafde dame van zuiver Hollandschen bloede uit de familie Goedkoop”. Tussen de regels kan men lezen dat een verbintenis met een Indonesische vrouw tot een andere beoordeling had kunnen leiden.

Adriaan Willem (1854 -1932), zoon van Nicolaas Johan en kolonel bij de cavalerie, werd tegelijk met zijn neef Jacob Julianus verheven. Ook over hem werden inlichtingen ingewonnen, maar ook over hem was niets nadeligs bekend.

Vervolgens werd Anthony Emile (1862 – 1938), jongere broer van Adriaan Willem, verheven bij K.B. van 13 december 1921. Hij was evenals zijn neef Jacob Julianus gevestigd in Nederlands Indië, dus ook over hem werden via het ministerie van koloniën inlichtingen gevraagd. Vastgesteld werd, dat er niets op hem aan te merken was, en dat zijn vrouw de dochter was van de administrateur van een suikeronderneming in Besoeki. Hun kinderen waren ook geboren op een suikeronderneming in Sitoebondo.

Afb. 2. Christiaan Snouck Hurgronje (1857–1936). Afb. part. coll.

Ten slotte Christiaan Snouck Hurgronje (1857 – 1936). Zijn carrière is zo overbekend, dat ik deze hier niet zal herhalen. Verwezen wordt naar de hieronder vermelde literatuur. Zijn aanzien als wetenschapper, arabist en islamoloog, regeringsadviseur van het koninkrijk, grondlegger van de Rechtshogeschool te Batavia en hoogleraar was in het latere deel van zijn leven vrijwel onaantastbaar. Hij ontving het Grootkruis in de Orde van Oranje Nassau en was Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ook was hij voorzitter van het Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Gezien zijn maatschappelijke status zou hij zeker in aanmerking zijn gekomen voor verheffing in de adel, evenals zijn oomzegger Jacob Julianus.

Maar Christiaan was tijdens zijn langdurige verblijf op Java volgens de islamitische wet getrouwd met een Javaanse vrouw en na haar overlijden met een tweede Javaanse vrouw. Uit beide huwelijken had hij kinderen, die niet zijn naam droegen en islamitisch werden opgevoed. Nadat Christiaan zich definitief in Nederland had gevestigd, trouwde hij in 1910 met een Nederlandse vrouw, met wie hij een dochter had. Deze eerdere huwelijken zullen Christiaan er naar alle waarschijnlijkheid van hebben weerhouden om ook een verzoek tot verheffing in de adel in te dienen. Een huwelijk met een inlandse vrouw werd in die tijd nu eenmaal als maatschappelijk ongepast beschouwd, zeker in de kringen van het midden en hoge kader van de Nederlands – Indische samenleving. En Christiaan had voldoende kennis van zaken om te weten, dat eventuele aspiraties in die richting tot mislukken gedoemd waren. Hij had het ook niet nodig. Tot in de huidige tijd staat hij bekend als een beroemde Nederlander met een vooruitziende blik, die streefde naar een zelfstandig Indonesië en daarmee zijn tijd ver vooruit was.

Bergen april 2018

Literatuur:
A.P. Snouck Hurgronje en A.W.J. Snouck Hurgronje, Genealogie der familie Snouck Hurgronje, Venlo 1924
P.Sj. van Koningsveld, ‘Snouck Hurgronje, moslim of niet?’ Tirade 29 (1985) p. 98 – 128
C.E.G. ten Houte de Lange, Familiefonds Hurgronje 1767 – 1992, Middelburg 1992
Nederland’s Adelsboek 1995, p. 494 – 514
C. Fasseur, Rechtsschool en raciale vooroordelen, Amsterdam 2001
Chr. Snouck Hurgronje en J.J. Witkam, Mekka, Amsterdam 2007
Philip Dröge, De Pelgrim, Houten 2017

Zomertip: Borgkinderen op de Fraeylemaborg

Afb. 1. De kinderkamer op de Fraeylemaborg met onder meer speelgoed uit het bezit van de vroegere bewoners.

T/m 30 september is in het koetshuis van de Fraeylemaborg in Groningen de tentoonstelling Borgkinderen te zien. Portretten uit ruim drie eeuwen (1600-1900) vertellen op deze tentoonstelling het verhaal van (adellijke) kinderen op de Groninger borgen.

De portretten laten niet alleen de mode van hun tijd zien, maar tonen ook de kinderen met hun speelgoed of dieren, of soms op de achtergrond het adellijke familiehuis. Voor deze gelegenheid zijn portretten bijeengebracht, die met de geschiedenis van verschillende Groninger borgen te maken hebben, zoals de Fraeylemaborg zelf, maar ook de Menkemaborg, Verhildersum, de Hanckemaborg, borg Ewsum en de Warffumborg.

Aanleiding voor deze tentoonstelling is de recente aankoop van twee kinderportretten die ooit op de Fraeylemaborg zelf hingen. In de onlangs heropende speelkamer kunt u zien hoe het kinderleven er in het verleden uitzag. In deze speelkamer, maar ook op de tentoonstelling zijn verschillende bruiklenen uit het familiebezit van de vroegere bewoners te zien.

AiN ging op bezoek bij jonkvrouwe Catharina van Panhuys en sprak met haar over haar jeugdjaren op de Fraeylemaborg. In de septemberuitgave van het digitale magazine van AiN een verslag hiervan met een fotoreportage van de Fraeylemaborg.

Bent u benieuwd naar dit interview? Door voor 17,50 euro per jaar donateur van AiN te worden, steunt u ons in onze werkzaamheden en ontvangt u dit jaar vier keer het digitale magazine in uw mailbox. Daarnaast ontvangt u als donateur voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. Meer weten? Mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.

Link naar meer informatie en bezoekmogelijkheden van de Fraeylemaborg, zie https://fraeylemaborg.nl/agenda/borgkinderen/

Afb. 2. De zusjes Louise (1915) en Jeanne (1910) Thomassen à Theussink van der Hoop van Slochteren: zij werden als laatsten geboren en getogen op de Fraeylemaborg. Zij hadden een Zwitserse mademoiselle als kindermeisje, kregen eerst thuis les, gingen vervolgens naar school in Groningen en voltooiden hun opvoeding op een kostschool in Engeland. Het portret door W.B. Tholen uit particulier bezit is één van de vele kinderportretten die te zien is op de tentoonstelling Borgkinderen op de Fraeylemaborg.