Over twee weken is het weer zover: het jaarlijkse festival De Tuin der Lusten, dat dit keer plaatsvindt op 22, 23 en 24 juni op landgoed Oolde in Laren (Gld.). Deze eeuwenoude buitenplaats is particulier bewoond en het fraaie huis, de mooie tuinen en het omringende landschapspark vormen de sfeervolle achtergrond voor een bijzonder culinair en cultureel programma.
Er zijn zes culinaire en culturele gangen, waarbij u niet alleen kennismaakt met taalkunst, een stilstaande voorstelling, dansperformance en persoonlijk verteltheater, maar ook met verschillende gerechten – en dat in een wonderschoon decor van een eeuwenoud landgoed. De kaartverkoop komt nu in een stroomversnelling, dus wees er snel bij!
Oolde kent een lange geschiedenis, waarin het eeuwenlang door het bekende Gelderse adellijke geslacht Van Keppel bewoond werd. De laatste Van Keppel die het in bezit had, Adolf Jacob Reinhard Willem baron van Keppel, overleed in 1820 en liet het na aan zijn verloofde, freule Maurice Carolina Wilhelmina Sophie van Heeckeren (1777-1838). Daarna vererfde het op de graven Van Rechteren Limpurg en vervolgens op de graven Worbert van Wassenaer Starrenburg, tot het in 1900 verkocht werd.
Een nieuwe bloeiperiode kwam er onder Cornelia Charlotte Bieruma Oosting (1899-1996), telg uit een patriciaatsfamilie, die het in 1958 kocht en die in tweede echt gehuwd was met Willem Hendrik baron Taets van Amerongen van Renswoude. Haar dochter, jonkvrouwe Charlotte Cornelia van Sminia (1923-2014) huwde jonkheer John Hugo Loudon en erfde het huis en landgoed. Oolde wordt nu door haar erfgenamen bewoond.
De magie van de historische buitenplaats Oolde in combinatie met een bijzonder culinair en cultureel programma, maakt De Tuin der Lusten tot een onvergetelijke totaalervaring.
Alexa Hedwig barones van Voorst tot Voorst, geboren Haarlem 25 mei 2018, dochter van Wouter Frans baron van Voorst tot Voorst en Floks barones van Voorst tot Voorst née Laverman.
T/m 2 december is op kasteel Amerongen een tentoonstelling te zien die het verhaal vertelt van de Duitse Keizer, die hier 18 maanden verbleef. Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand getekend, die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog en diezelfde dag vond Keizer Wilhelm II hier als politiek vluchteling een gastvrij onderdak bij Godard graaf van Aldenburg Bentinck. De Keizer zou hier uiteindelijk 18 maanden blijven, terwijl het eigenlijk de bedoeling was dat hij er drie dagen zou logeren.
Op de tentoonstelling wordt het verblijf van de Keizer door de ogen van de kasteelbewoners bekeken en op deze manier maak je als bezoeker de Keizer van dichtbij mee. De vleugel-adjudant van de Keizer, Sigurd von Ilsemann (1884-1952), huwde de dochter des huizes, Elizabeth gravin van Aldenburg Bentinck (1892-1971) en dankzij haar en zijn dagboekaantekeningen is er nu veel bekend over de dagelijkse gang van zaken op Amerongen tijdens het keizerlijke verblijf.
Afgelopen vrijdag vond de officiële opening plaats, waarvoor een nazaat van Wilhelm II was uitgenodigd: Georg Friedrich Prins van Pruisen, achterachterkleinzoon van de Keizer en Chef de Famille, was samen met zijn echtgenote Prinses Sophie uit Duitsland overgekomen. Beiden arriveerden in een Delage uit 1939 en werden welkom geheten door Herman Sietsma, directeur van kasteel Amerongen.
Op de grote bovengalerij zaten de vele genodigden en was er eerst muziek. Vervolgens las Cecilia-Louise von Ilsemann, achterkleinkleindochter van de vleugel-adjudant van de Keizer en nazaat van de kasteelbewoners, voor uit het dagboek van haar overgrootmoeder Elizabeth gravin van Aldenburg Bentinck.
Daarna werd de openingshandeling verricht en konden de genodigden de vele bijzondere stukken bekijken in de authentiek ingerichte vertrekken, die aan het keizerlijk verblijf herinnerden, zoals het keizerlijke servies in de eetkamer en het hemelbed, waarin Wilhelm II sliep.
Geschiedenis kasteel Amerongen In 1557 werd het adellijke geslacht Van Reede, Graven van Athlone, eigenaar van Amerongen en zij herbouwde het na de verwoesting in 1673 door de Franse troepen in de grootse stijl waarin we het nu nog kunnen bewonderen. Hun erfopvolgers, de graven Van Aldenburg Bentinck, bezaten het tot in 1977, maar wanneer je er nu rondloopt, is het nog steeds zoals het was: een bewoond, eeuwenoud familiehuis met een adellijk allure van Europees niveau. Een huis dat zelfs een rol in de Europese geschiedenis speelde toen de Duitse Keizer in 1918 hier een gastvrij toevluchtsoord vond.
Vandaag is het 450 jaar geleden dat in Brussel op de Grote Markt Lamoraal Graaf van Egmond en Filips van Montmorency-Nivelle, Graaf van Horne onthoofd werden.
Van Egmond
De Van Egonds – ook wel Van Egmont – behoorden tot de oude inheemse adellijke geslachten en bekend is het rijmpje ‘Brederode de edelste – Wassenaar de oudste – Egmond de rijkste – Arkel de stoutste’. Van deze vier families leven alleen de Van Wassenaers nog voort. De familie kende verschillende takken. Zo werd een tak Hertog van Gelre, maar deze stierf in 1538 uit met Karel van Egmond, Hertog van Gelre, waarmee tevens een einde kwam aan de zelfstandigheid van het Hertogdom Gelre en Gelderland werd ingelijfd bij de Habsburgse Nederlanden.
Lamoraal 4e Graaf van Egmond (1522-1568) stamde uit de grafelijke tak en was de ‘Chef de famille’. In 1553 kreeg hij tevens de titel Prins van Gavere, maar als Graaf van Egmond is hij veel bekender geworden. Hij was een tijdgenoot van Willem van Oranje en werd samen met de Graaf Van Horne door Alva vanwege hun aandeel in het verzet tegen de Spaanse overheersing op de Grote Markt van Brussel onthoofd. Deze tak stierf in 1707 in de mannelijke lijn uit met Procopius Frans 10e Graaf van Egmond (1664-1707), die de achterachterkleinzoon van Lamoraal Graaf van Egmond was. Zeven jaar later stierf deze tak ook in de vrouwelijke lijn uit, met het overlijden van Maria Clara Angelica van Egmond (1661-1714).
Het 450e herdenkingsjaar van de onthoofding is in Zottegem, waar Lamoraal in de kerk werd bijgezet, Egmond en Oud-Beijerland, waar Lamoraal heer van was, aanleiding voor een speciaal herdenkingsjaar met verschillende activiteiten.
Van Horne
Filips van Montmorency-Nivelle (1424-1568) stamde uit een van oorsprong Frans geslacht. Hij erfde van zijn stiefvader het graafschap Horne, waardoor hij als Graaf van Horne in de geschiedenis bekend is geworden. Hoewel hijzelf katholiek bleef, steunde hij het gedogen van protestanten. De plaats Weert, waar hij woonde, werd daardoor een centrum van de Reformatie.
Het 450e herdenkingsjaar van de onthoofding is in Weert aanleiding voor het ‘Van Horne Jaar 2018’. Voor meer informatie over de activiteiten in het kader van dit herdenkingsjaar, zie de speciale website https://www.weert.nl/vanhornejaar.
Jonkheer Pieter Willem van der Does (1969) is mede-oprichter en president & CEO van Adyen. Adyen is een Nederlands softwarebedrijf dat gespecialiseerd is in het tegengaan van fraude in het betalingsverkeer. Wereldwijd zijn er tien kantoren, werken er 340 mensen en behaalde het in het afgelopen jaar een omzet van 150 miljoen euro. In december 2014 werd er 200 miljoen euro nieuw investeringskapitaal binnengehaald om de internationale groei van het bedrijf te kunnen versnellen. Door deze investeringen werd Adyen gewaardeerd op 1,2 miljard euro. Door nieuwe investeringen vorig jaar was Adyen volgens schattingen 2,3 miljard euro waard. Met de komende beursgang wordt de waarde geschat op 6,5 tot 7,1 miljard euro.
Op woensdag 13 juni gaat Adyen naar de beurs. De 1,61 miljoen aandelen die Pieter van der Does bezit, vertegenwoordigen een waarde die berekend wordt op 354 tot 386 miljoen euro.
De familie Van der Does gaat terug tot in de 16e eeuw en behoorde tot de kleine groep van regentenfamilies. Voorvader jonkheer mr. Adriaan van der Does (1762-1840), was raad en schepen van Rotterdam en werd in 1815 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer.
Op donderdag 7 juni 30 vindt bij het Venduehuis in Den Haag een boeken- en prentenveiling plaats. Eén van de kavels betreft een verzameling aquarellen en gouaches, die voor een deel door jonkheer Anthony Boldewijn Gijsbert van Dedem tot den Gelder (1774-1825) gemaakt zijn.
Jonkheer Van Dedem maakte aan het einde van de 18e eeuw een reis naar Constantinopel om daar zijn vader te bezoeken, die daar ambassadeur was. Op zijn reis vervaardigde hij meerdere aquarellen, die personen in lokale dracht voorstellen. Daarnaast kocht hij vermoedelijk tijdens zijn reis twaalf gesigneerde tekeningen van de Italiaanse kunstenaar Giacomo Guardi (1764-1835), die bekend is geworden door zijn fraaie stadsgezichten van Venetië.
Het betreft kavel 422 en de richtprijs bedraagt 20.000-30.000 euro.
Onlangs presenteerde jonkheer René van Rijckevorsel (1961) in Amsterdam bij uitgeverij Prometheus zijn derde thriller: Zwanenbroeders. René van Rijckevorsel is sinds 2005 lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in Den Bosch en het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van dit genootschap. De vader van René, jonkheer Frans van Rijckevorsel, is oud-regerend proost van dit genootschap en daarom werd het boek niet alleen aan hem opgedragen, maar kreeg hij ook het eerste exemplaar aangeboden.
René van Rijckevorsel studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Utrecht. Sinds 1994 is hij in dienst bij Elsevier Weekblad. Na een verblijf in het buitenland werd hij eerst chef van de binnenlandredactie bij Elsevier en later plaatsvervangend hoofdredacteur van Elsevier Weekblad en hoofdredacteur van het maandelijkse magazine Juist. Zijn eerste thriller Tunis verscheen in 2014 en won de Schaduwprijs 2015 voor het beste debuut. In 2016 kwam zijn tweede thriller uit: ZIM.
Maak kans op een gratis exemplaar!
Door dit bericht te ‘liken’ op Facebook of door een mail te sturen naar info@adelinnederland.nl maakt u kans op één van de drie gratis exemplaren van Zwanenbroeders, die AiN dankzij de medewerking van Uitgeverij Prometheus mag weggeven! Meedoen kan t/m zondag 3 juni 24.00 uur. Over de uitslag kan niet gecorrespondeerd worden.
Hieronder volgt de tekst op de achterkant van het boek:
Twee gemaskerde mannen dringen een kunsthandel in ’s-Hertogenbosch binnen, vermoorden de eigenaar en stelen een kostbaar middeleeuws Mariabeeld. Matthijs van Beyens, zoon van het slachtoffer, is verbijsterd – zijn vader, afgeslacht bij een ordinaire roofmoord? Ging het de moordenaars alleen om het beeld? Waarom verzwijgt de politie dan dat er een Arabische tekst op het lijk is achtergelaten? En wat hebben de Zwanenbroeders – een roemrucht Bosch’ genootschap uit 1318 waarvan de Van Beyens al vele generaties lid zijn – met de misdaad te maken?
Een bloedstollende zoektocht dwars door Europa leidt tot een adembenemende climax rond de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch, waar de Zwanenbroeders juist hun 700-jarig bestaan vieren.
René van Rijckevorsel etaleert meesterlijk zijn gevoel voor couleur locale, historische context, internationale politiek en bovenal voor spanning. Zwanenbroeders is een sensationeel verhaal waarin belangen van verschillende tijden, religies en mensen op een ingenieuze en gewelddadige manier met elkaar botsen.
Jonkheer Willem werd geboren op 17 november 1823 in Wehe als derde kind en zoon van jonkheer mr. Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en Aleida Warmoldina Lamberta Talma. Na hem zouden er nog twee zusjes en een broertje geboren worden, maar zijn moeder zou kort na de geboorte van de laatste in het kraambed overlijden. Inmiddels was zijn vader burgemeester geworden van Leens en zocht en vond hij een tweede moeder voor zijn verweesde kinderen in Cornelia Petronella Hermanna Thooft. Uit dit tweede huwelijk werden vervolgens nog acht kinderen geboren.
Welke opleiding jonkheer Willem volgde, is niet bekend, maar in het Nederland’s Adelsboek staat hij als landschapsschilder vermeld en van zijn hand zijn verschillende werken bewaard gebleven. Jonkheer Willem Tjarda van Starkenborgh Stachouwer bleef ongehuwd en overleed op 30 september 1885 in Amsterdam.
Jonkvrouwe Babette Caroline Anke Wichers, geboren Blaricum 3 mei 2018, dochter van jonkheer Rutger Louis Wichers en Manon Vermulst.
Jonkheer Isaac Dirk Peter van de Poll, geboren Amsterdam 12 mei 2018, zoon van jonkheer Jan Reinier Dirk van de Poll en Quirine Angélique van de Poll née de Weerd.
Fedja Willem Niels van Baal, geboren Amsterdam 14 mei, zoon van Caspar van Baal en jonkvrouwe Anne Marie Marguerite Backer.
Cécile Henriëtte Anne Dijxhoorn, geboren ’s-Gravenhage 15 mei 2018, dochter van Ernst Eduard Alexander Dijxhoorn en Joanna Carla Elisabeth Dijxhoorn née barones van Lynden.
De familie Dijxhoorn is een patriciaatsfamilie die in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat is opgenomen.
Op woensdag 30 mei vindt bij het Venduehuis in Den Haag de Spring Auction European Fine Art plaats. Eén van de bijzondere items is een landschap door Vilmos Huszár (1884-1960), die in Hongarije werd geboren en door zijn huwelijk met jonkvrouwe Johanna Elisabeth van Teijlingen (1868-1945) in Nederland zou blijven wonen en werken. Het schilderij ‘Hilly yellow fields’ werd door hem voor of in de jaren dertig gemaakt en betreft vermoedelijk een Frans landschap in de Provence, waarbij er waarschijnlijk graan-, zonnebloemen- en lavendelvelden zijn afgebeeld. Vilmos Huszár is één van de oprichters van de kunststroming De Stijl. Vorig jaar werd in Harderwijk, waar het echtpaar jarenlang in de nabijheid woonde, een tentoonstelling aan hem gewijd.
Opleiding in Hongarije en Duitsland
Vilmos Huszár werd geboren op 5 januari 1884 in Boedapest in het toenmalige Koninkrijk Hongarije in een Joodse familie als zoon van József Herz en Sarolta Fisher. Zijn vader was directeur van een bouwbedrijf en het milieu waarin hij opgroeide wordt Joods en burgerlijk genoemd. Vanaf jonge leeftijd bleek dat hij creatief en artistiek was en ook kon hij goed studeren. Hij studeerde eerst aan de kunstnijverheidsschool en volgde daar enkele jaren een opleiding voor de decoratieve schilderkunst. Omdat het vrije kunstenaarschap hem meer trok, zocht en vond hij een nieuwe leermeester in de kunstschilder Simon Hollósy en volgde op diens privéscholen een opleiding. Na eerst in Hongarije te zijn gestart, zette hij zijn opleiding voort in München.
Ontmoeting met Anna Egter van Wissekerke
In 1904 veranderde zijn familie hun Joodse achternaam van Herz in Huszár, vanwege het toenemende antisemitisme. Een jaar later leerde hij Anna Wilhelmina Elisabeth Maria Egter van Wissekerke (1872-1969) in München kennen. Anna stamde uit een patriciaatsfamilie en was de dochter van de gepensioneerde generaal-majoor bij de artillerie Abraham Jacobus Frederik Egter van Wissekerke en Michiela Mathilda Catharia Johanna Viruly van Pouderoyen, vrouwe van Pouderoyen, die eveneens uit een patriciaatsfamilie stamde. Op uitnodiging van Anna kwam hij naar Nederland en woonde korte tijd bij de familie Egter van Wissekerke in huis.
Vilmos werd in het Haagse artistieke milieu geïntroduceerd en leerde de schilder Jozef Israëls kennen, die zijn tweede leermeester werd. Ook leerde hij jonkvrouwe Johanna Elisabeth (‘Jeanne’) van Teijlingen kennen, die de hartsvriendin was van Anna Egter van Wissekerke. In deze periode schilderde hij enkele portretten van leden van de Nederlandse adel en ook de ouders van Anna portretteerde hij.
Huwelijk met freule Van Teijlingen
Na een verblijf opnieuw in Duitsland keerde hij via Hongarije terug in Nederland, dat vanaf toen zijn tweede vaderland zou worden. Inmiddels waren Vilmos en Anna verliefd op elkaar geworden, maar in de ogen van haar ouders was hij niet van de juiste komaf en hun voorgenomen huwelijk ging niet door. Na een verblijf in Parijs keerde hij terug naar Nederland en vond in jonkvrouwe Johanna Elisabeth van Teijlingen zijn nieuwe levenspartner en trad met haar in 1909 in het huwelijk.
Zij werd geboren op 7 december 1868 in Middelburg. Haar vader, jonkheer mr. Diederick Gregorius van Teijlingen, stamde uit een geslacht dat meende van de Graven van Holland af te stammen en voerde hetzelfde wapen – in goud een rode leeuw – maar met een blauwe barensteel, als teken van een onwettige afstamming. Deze afstamming is echter onbewezen en de oudst bekende voorvader is Willem Jacopsen, wiens nakomelingen zich eerst van een patroniem bedienden en pas begin 16e eeuw de familienaam Clinckebel gingen voeren. Nadien werd de toevoeging Van Teylingen gebruikt en vanaf het einde van de 16e eeuw bleef alleen Van Teylingen (ook: Van Teijlingen) als geslachtsnaam over. De familie maakte eeuwenlang deel uit van de Rotterdamse regentenfamilies en in 1836 werd een voorvader in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer. Haar moeder, jonkvrouwe Elisabeth Marina Schuurbeque Boeije, kwam uit een oude geadelde Zeeuwse regentenfamilie.
De vader van freule Jeanne van Teijlingen was advocaat en rechter geweest en beëindigde zijn carrière als raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden in ’s-Gravenhage. Zij was het eerste kind in het gezin en na haar werden er nog twee zusjes en twee broertjes geboren, waarvan alleen haar oudste broertje de volwassen leeftijd zou bereiken.
Oprichter De Stijl
Vilmos en Jeanne vestigden zich in ’s-Gravenhage en hier werd in 1910 hun zoon Berthold Elisa geboren, waarvan Anna Egter van Wissekerke de peettante werd. Ondertussen ontwikkelde Vilmos zich verder en ging ook bezig met toegepaste kunst. In 1915 leerde hij Bart van der Leck kennen en via hem ook o.a. Piet Mondriaan en Theo van Doesburgh. Gezamenlijk vormden zij de groep Bewust abstracten of Werkelijk anderen, waaruit in 1917 het tijdschrift De Stijl voortkwam.
Na begin jaren twintig Hulshorst ontdekt te hebben, kocht het echtpaar in 1925 in Hierden een stuk grond en bouwde daar een houten zomerhuisje. In 1933 volgde de bouw van een stenen villa, waar Vilmos en Jeanne zich in 1939 definitief vestigden vanwege de toegenomen dreiging van oorlog. Financieel werd het eind jaren dertig wat moeilijker en zo maakte hij weleens een schilderij om een rekening te betalen, zoals omstreeks 1938 voor de huisarts. Dit opmerkelijke schilderij ‘Leven en dood’ hing lang in de spreekkamer en was op de tentoonstelling in Harderwijk te zien. Toen de oorlog uitbrak, bleek de vestiging in Hierden een gelukkige keuze: door hun teruggetrokken leven viel de aandacht niet op hem en zijn Joodse afkomst. In de oorlog raakten beiden betrokken bij verzetsactiviteiten en de druk die zij hierdoor ondervonden, leidde tot depressies bij hem en een verslechterde gezondheid voor haar, die toch al zwak was. Toen de oorlog voorbij was, werd Jeanne steeds zieker en werd opgenomen in het ziekenhuis, waar zij een dag na haar zevenenzeventigste verjaardag overleed op 8 december 1945 als laatste van haar tak. Door het overlijden van haar achterneef in 1993 zou de familie Van Teylingen in alle takken uitsterven.
Huwelijk met huishoudster
Vilmos Huszár hertrouwde in 1953 zijn huishoudster Anke van der Steen. Dit huwelijk stuitte op weerstand in de familie vanwege haar afkomst, maar voor hem was het een verstandshuwelijk, waarbij haar positie als eenvoudige huishoudster na zijn overlijden als rechtmatige weduwe geregeld was. Met zijn zoon herstelde het contact zich na verloop van tijd, maar de ongehuwd gebleven Anna Egter van Wissekerke verbrak ieder contact.
Door financiële problemen moest hij zijn villa verkopen en werd zijn verbouwde atelier zijn nieuwe huis. Steeds vaker werden rekeningen betaald met schilderijen, maar hij bleef artistiek actief en productief, waarvan nog veel werk in privébezit in Harderwijk en omgeving getuigd. In 1959 kreeg hij een jubileumexpositie ter gelegenheid van zijn vijfenzevenstige verjaardag. Een jaar later werd hij ernstig ziek en overleed op 8 september 1960 in het ziekenhuis. Zijn bijzetting volgde in stilte op begraafplaats Oostergaarde in Harderwijk, waar hij werd herenigd met zijn echtgenote.
Het schilderij betreft kavel 104, meet 17,5 x 36,5 cm en wordt geschat op 1000-1500 euro. Kijk voor de catalogus online van deze veiling ophttps://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=92of bezoek de kijkdagen op 25 t/m 28 mei in het Venduehuis der Notarissen in Den Haag. Voor meer informatie ziewww.venduehuis.com.