Werkgroep Adelsgeschiedenis: webinarreeks Collectioneurs nobles – adellijke verzamelpraktijken in België en Nederland

Afb. Een galerij in het kasteel Beloeil van de Prinsen De Ligne in België met een klein deel van hun verzameling. Coll. Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, K 258731 (M-546a).

De Werkgroep Adelsgeschiedenis (www.adelsgeschiedenis.nl) is opgericht in 1993 en heeft als voornaamste doel het bevorderen van de beoefening van en de kennis over de geschiedenis van de (Nederlandse) adel. Dit doet de werkgroep door middel van het uitgeven van het Jaarboek Virtus en monografieën in de Reeks Adelsgeschiedenis. Daarnaast organiseert de werkgroep symposia om het contact tussen onderzoekers en belangstellenden te vergroten. Ook organiseert ze voor haar leden excursies en webinars.

Op donderdagavond 1 februari, 29 februari en 25 maart is de beurt aan de volgende sprekers.

Programma webinar
20:00 uur: Opening
20:05 uur: Lezing
20:40 uur: Discussie
21:00 uur: Einde webinar

*De Zoom meeting room is vanaf 19:45 uur geopend.

Collectioneurs nobles – adellijke verzamelpraktijken in België en Nederland

Ulrike Müller en Gerrit Verhoeven, 1 februari

Het rariteitenkabinet, de beeldencollectie en de vooroudergalerij waren voor edelen minstens zo belangrijk als de stoeterij en het landschapspark, zo stelt de ten geleide van de nieuwe editie van Virtus | Jaarboek voor Adelsgeschiedenis. Onderdeel van dit gloednieuwe jaarboek van de Werkgroep Adelsgeschiedenis is het dossier Collectioneurs nobles. Continuity and Change in Aristocratic Collecting Practices in Belgium and the Netherlands (1750-1950) dat onder gastredactie van Müller en Verhoeven werd samengesteld. In het dossier passeren de meest markante verzamelaars uit Nederland en België de revue.  Müller en Verhoeven nemen u mee in de wereld achter de rariteitenkabinetten en schilderijenlijsten, in de briefwisselingen en onder de veilinghamer en vertellen u meer over het thema van dit bijzondere dossier.

De verzamelende baron – W.A.A.J. Schimmelpenninck van der Oye, Duivenvoorde en zijn familiecollectie

Simone Nieuwenbroek, 29 februari

Vanaf het moment dat hij in 1912 het landgoed, het kasteel en de familiecollectie in Voorschoten erfde, droeg Willem Anne Assueer Jacob baron Schimmelpenninck van der Oye (1889-1957) zorg voor de geschiedenis die zijn voorouders gedurende ruim zeven eeuwen hadden opgebouwd. Talloze briefjes met genealogische aantekeningen van zijn hand, rekeningen van restauratoren en briefwisselingen laten zien hoe sterk hij zich verbonden voelde met zijn familiegeschiedenis. Daarbij drukte de baron op een bijzondere manier zijn eigen stempel op de ‘collectie Duivenvoorde’: hij deed grote moeite om via veilingen en particuliere verkopen verdwenen delen van de oorspronkelijke familiecollectie terug te brengen op Duivenvoorde. Waarom was de baron zo gedreven om de oude collectie Duivenvoorde te reconstrueren, hoe verschilt dit van de verzamelmotieven van zijn voorouders en hoe kunnen we dit zien in het licht van de identiteitscrisis waarin de Nederlandse adel in de vroege twintigste eeuw verzeild was geraakt?

De Collection de Ramaix – Het corps diplomatique, de adellijke status en de herwaardering van Delfts blauw

Jo Tollebeek, 25 maart

Mis de webinars niet en meld u aan voor de eerste webinar of direct voor de gehele reeks via dit aanmeldformulier: https://forms.gle/y3cs2ThnNorvZgzz9

 

Margriet & Pieter: 57 jaar getrouwd en ‘eerste burger aan het Hof’, maar hoe ‘burgerlijk’ was dit huwelijk?

Afb. Prof. mr. Pieter van Vollenhoven en H.K.H. Prinses Margriet. Een portretfoto ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van prof. mr. Pieter van Vollenhoven. Foto met hartelijke dank aan en © RVD – Anko Stoffels

Vandaag vieren H.K.H. Prinses Margriet en prof. mr. Pieter van Vollenhoven hun 57-jarige huwelijk. Van harte gefeliciteerd! Nadat hij in het huwelijk trad met H.K.H. Prinses Margriet was een veel terugkerende opmerking door de jaren heen, dat Pieter van Vollenhoven de eerste burger was die een Oranje huwde. Maar hoe ‘burgerlijk’ was dit huwelijk eigenlijk? En als we naar de groepsfoto kijken van familie, getuigen en bruidspersoneel, zien we dat dan terug?

Afb. 1. Het familiewapen Van Vollenhoven.
Afb. 1. Het familiewapen Van Vollenhoven met het familiemotto Semper Fidelis – Altijd Trouw.

Een ver familielid van Pieter van Vollenhoven (zij delen een 18e eeuwse voorvader) was de diplomaat en oud-gezant dr. Maurits Willem Raedinck van Vollenhoven (1882-1976), die zelf gehuwd was met een Bourbon uit een zijlinie van de Spaanse Koninklijke familie met de titel Duque (hertog) de Durcal. Hij schreef in 1917 een lijvig boekwerk getiteld ‘Het geslacht Van Vollenhoven’, waarin de stamreeks teruggaat tot een Ridder Radinck van Vollenhove, die in 1212 te Zwolle overleed; een fraaie maar zeer fantasievolle stamreeks, zal blijken, die alleen interessant is om bekeken te worden vanuit het perspectief hoe hij destijds aan het belang van een oude en adellijke afkomst hechtte. Op Huis Sparrendaal, waar deze Van Vollenhoven woonde, hangt nog heden een fraai gecalligrafeerde stamboom, die daarvan getuigt.

Afb. 2. Dr. M.W.R. van Vollenhoven, gezant en schijver van het familieboek. Foto met dank aan Nederland's Patriciaat 1926.
Afb. 2. Dr. M.W.R. van Vollenhoven, gezant en schrijver van het familieboek. Foto met dank aan Nederland’s Patriciaat 1926.

Geen adellijke oorsprong dus voor de familie Van Vollenhoven, maar de familie is wel in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat opgenomen. In de uitgave van 1925, gewijd aan ‘Rotterdamsche Geslachten’, werd de familie voor het eerst genoemd. In het voorbericht werd de aankondiging gedaan van een blauw boekje “… welke wij bij voldoende belangstelling – waaraan wij niet twijfelen – zeer spoedig ter perse zullen leggen.” Een jaar later was dit al het geval en de grote drijvende kracht achter het artikel over de Van Vollenhovens zal de voornoemde diplomaat zijn geweest, die prominent voorin in kleur staat afgebeeld. Helaas “… is deze genealogie niet zoo volledig als wij wel wenschten”, stond er in de inleiding en dit “Vindt zijn oorzaak in het feit, dat het geslacht in de oudere generatiën de Doopsgezinde leer was toegedaan, waardoor de kerkelijke archieven, voor zoover het doopdata betreft, geen of weinig licht brachten.” De stamreeks begon dan ook pas met een Lubbert, die vermoedelijk identiek was met een Lubbert Anthonisz., die in 1622 in het Kohier van het Hoofdgeld in Schiedam vermeld werd. Er bestond wel enige twijfel hierover, want er werd aan toegevoegd: “… hij moet alsdan hoog bejaard zijn geweest.”

Op pagina 279 t/m 337 wordt vervolgens een overzicht geboden van de verschillende takken van de familie: Van Vollenhoven, Messchert van Vollenhoven, Van der Poorten van Vollenhoven, Snellen van Vollenhoven en Van der Wallen van Vollenhoven. Tussendoor staan foto’s en portretten, waarbij vooral het prominent afgebeelde en door Charles Howard Hodges geschilderde portret opvalt van Johanna Anna van Vollenhoven (1767-1846), die met mr. J. baron van Syrum gehuwd was.

Tot slot is er een bijlage met veertien generaties Van Vollenhovens, die teruggaat tot de reeds eerder genoemde Ridder Radinck van Vollenhove uit 1212. De redactie van het blauwe boekje vermeldde hierbij echter kritisch dat de notaris, die hiervoor de afschriften maakte uit een authentiek stuk uit 1572, niet heel nauwgezet te werk was gedaan, want zij “… trof op tal van plaatsen onjuiste lezingen aan; in de laatste acht regels vonden wij er b.v. meer dan vijftien! De geheel interpunctie is fictie van den notaris.” Over de adellijke allianties van deze veertien generaties schreef men bovendien, dat “… de alliantiën met de Friesche geslachten niet in de bestaande geslachtsregisters van adellijke families zijn terug te vinden.” Hiermee werd de adellijke afstamming door de redactie ontkracht.

Deze vermeende adellijke afkomst werd in 1967 echter, zonder eerder geuite twijfels daarover, opgenomen in de afstammingsreeks van Pieter van Vollenhoven, die in het gedenkboek staat, dat door mr.dr.drs. J.P.D. van Banning ter gelegenheid van het huwelijk van Pieter en Prinses Margriet werd geschreven. De bron voor deze stamreeks was het al eerder genoemde boek van Maurits van Vollenhoven.

Datzelfde jaar werd, nadat het huwelijk tussen Prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven was voltrokken, de familie toevalligerwijs opnieuw opgenomen in het blauwe boekje. Ook dit keer werd er aandacht besteed aan de vermeende adellijke afstamming en de juistheid van de gegevens: “Wij achten de afstamming van het thans wederom behandelde geslacht uit de oudadellijke Overijsselse Van Vollenhovens dan ook nog steeds uitermate dubieus.” Als stamvader werd nu Wolfert Lubbertsz. genoemd, die in de jaren 1578-1622 in Schiedam werd vermeld en schipper was. Zijn nakomelingen waren kooplieden en haringreders. In 1751 huwde een voorvader van Pieter van Vollenhoven, de koopman en touwslager Jan van Vollenhoven (1723-1770), de vermogende Rotterdamse regentendochter Maria van der Hoeven (1730-1798). Een familielid van haar werd in 1815 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer. Met dit huwelijk kregen de Van Vollenhovens toegang tot het bestuur, want hun oudste zoon werd raad en vroedschap, en later burgemeester van Rotterdam, terwijl een tweede zoon (voorvader van Pieter van Vollenhoven) raad en vroedschap, en later wethouder aldaar werd. Zo kwamen enkele Van Vollenhovens op de grens van de oude en nieuwe tijd op het pluche te zitten.

In de 19e en 20e eeuw is er bij de Van Vollenhovens een klein aantal huwelijken met adel (Backer, Berg, De Gijselaar, Van de Poll, Van Styrum), maar deze beperken zich vooral tot de tak van de reeds eerder genoemde diplomaat Maurits van Vollenhoven. Verder zijn er vooral veel huwelijken met vergelijkbare families uit de blauwe boekjes, zoals ook in de tak waar Pieter van Vollenhoven toe behoort, waarbij het grote aantal huwelijken opvalt met Rotterdamse geslachten. Over de tak van Pieter van Vollenhoven volgt hieronder uitgebreide informatie.

Afb. 3. De ouders van Pieter van Vollenhoven: Pieter van Vollenhoven en Jacoba Gijsberta Stuyling de Lange. Foto met dank aan Max Koot/RVD.
Afb. 3. De ouders van Pieter van Vollenhoven: Pieter van Vollenhoven en Jacoba Gijsberta Stuyling de Lange. Foto met dank aan Max Koot/RVD.

De overgrootvader van Pieter van Vollenhoven
De wijnkoper Pieter van Vollenhoven (1828-1896), was gehuwd met Cornelia Rijshouwer (1833-1904). Zij was de dochter van een directeur van een distilleerderij en haar familie werd in 1925 in het blauwe boekje genoemd met de vermelding: “De genealogie van dit geslacht is in bewerking.” Het moet een uitgebreide genealogie zijn, want deze is nog steeds niet verschenen, maar door deze vermelding kan de familie Rijshouwer wel tot het patriciaat gerekend worden.

De grootvader van Pieter van Vollenhoven
De graanfactor en lid van de firma Bingham & Co Willem Jan van Vollenhoven (1862-1926), huwde Auguste Philippine Buck (1869-1948). Haar vader was makelaar in koffie en lid van de firma Leonard Jacobson & Zoon, en haar familie is terug te vinden in het blauwe boekje.

De vader van Pieter van Vollenhoven
De directeur van Bingham & Co. N.V. Pieter van Vollenhoven (1897-1977) huwde Jacoba Gijsberta Stuyling de Lange (1906), die de dochter was een advocaat en rechter-plv. De familie De Lange is een patriciaatsfamilie uit het blauwe boekje, die al in de 17e eeuw tot aanzien kwam en Jacoba Gijsberta verkreeg samen met haar zusje in 1974 naamswijziging door de toevoeging van de naam Stuyling.

Overige familieleden uit de tak waaruit Pieter van Vollenhoven stamt
Ook de enige broer van Pieter van Vollenhoven, Willem Jan van Vollenhoven, huwde met iemand uit het blauwe boekje, Joanna Louise van Ommeren, die uit een bekende Rotterdamse redersfamilie stamde. Verder zijn er in de naaste familie nog twee oudtantes, die met partners uit de patriciaatsfamilies Blom en Moll trouwden. Eén oudoom huwde buiten het blauwe boekje met een meisje Rochussen, maar mogelijk behoorde zij tot de familie waarvan de opname in het blauwe boekje in 1925 werd aangekondigd, maar die nooit verwezenlijkt werd. Van de vijf huwelijken van nakomelingen van dit echtpaar Van Vollenhoven-Rochussen, waren er drie met leden van de patriciaatsfamilies Dutilh, Van Heek en Van Stolk.

Wat zeggen deze huwelijken en genoemde functies nu over de maatschappelijke positie van de familie Van Vollenhoven?

Historica en schrijfster drs. Reinildus E. van Ditzhuyzen – zelf afkomstig uit een patriciaatsfamilie en misschien kleurt dit enigszins haar volgende uitspraak – zei over de families in het blauwe boekje eens het volgende: “Het Nederlandse patriciaat is vergelijkbaar met adel in andere landen. De familie Van Vollenhoven staat minimaal op één lijn met de Von Amsbergs (de familie van Prins Claus – schr.), als het niet hoger is.” Voor een klein aantal families binnen het blauwe boekje geldt dit zeker, maar voor de grote meerderheid zeer zeker niet. Met deze opmerking gaat zij voorbij aan het gegeven dat aan de familie van Prins Claus wel degelijk adeldom is verleend in 1891 en aan de Van Vollenhovens niet. Ook aan de huwelijken en functies bij de Von Amsbergs gaat zij voorbij: In de laatste drie generaties sloten deze huwelijken met vooral oude adel en ook vervulden zij traditionele elite-functies in de advocatuur, het leger en aan het Hof. Kijken we tot slot naar de kwartierstaat van Prins Claus, dan zien we dat hij acht adellijke overgrootouders had, waarvan er vier tot de oude adel en vier tot jonge adel behoorden.

Dr. Vincent A.M. van der Burg, oud-Tweede Kamerlid, oud-voorzitter van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde en elite-onderzoeker, zei eens: “Als de familie Van Vollenhoven Duits was geweest was ze al lang in de adelstand verheven, met titel en al, vanwege de verdiensten van de familieleden” en ook dit behoeft enige nuance. In Nederland voldeden de Van Vollenhovens niet aan de verschillende criteria, zoals het behoren tot een familie die voor 1795 minimaal drie generaties lang zitting had in het bestuur van één van de stemhebbende steden, om in de adel verheven te worden, maar ook in Duitsland zouden zij niet verheven zijn. Ook hier golden zekere criteria, waarbij Hof, leger, hoge posities bij de overheid en in handel of industrie een aanbeveling waren, maar de Van Vollenhovens waren vooral plaatselijke notabelen met hier en daar een enkele ambtsdrager als burgemeester of gezant.

Dr. Jaap Moes, schrijver van ‘Onder Aristocraten’, heeft het in zijn onderzoek naar de ‘Nationale notabelenelite 1848-1914’ over vier groepen: adel, oud patriciaat, zelfbenoemd (of nieuw) patriciaat en andere burgers. Over dit ‘zelfbenoemd patriciaat’ zegt hij onder meer dat dit deftige families zijn, die in 1848 nog niet eerder bestuurlijke macht uitoefenden en dat deze zichzelf vaak een aristocratisch aureool gaven door dubbele namen of een bezit van een buitenplaats. Bij de familie Van Vollenhoven zie je dit zeker terug met vier verschillende dubbele achternamen binnen de familie: Van der Poorten van Vollenhoven, Messchert van Vollenhoven, Snellen van Vollenhoven en Van der Wallen van Vollenhoven. De al vaker genoemde diplomaat Maurits van Vollenhoven had dan wel geen dubbele achternaam, maar was wel heer van Cleverskerke, fabriceerde een indrukwekkende adellijke stamreeks en huurde de buitenplaats Sparrendaal.

Samenvattend kun je zeggen: de familie Van Vollenhoven is één van de ruim 1800 patriciaatsfamilies in Nederland en maakte (en maakt) als plaatselijke notabelen deel uit van de nationale elite en sommige familieleden zijn door werk, huwelijk en netwerk deel gaan uitmaken van de regionale en landelijke elite.

Afb. 4. Prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven met hun naaste familie, getuigen en bruidspersoneel. Foto met dank aan Max Koot/RVD.
Afb. 4. Prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven met hun naaste familie, getuigen en bruidspersoneel. Foto met dank aan Max Koot/RVD.

Wie is wie op de huwelijksfoto met familie, getuigen en bruidspersoneel?
Op de groepsfoto van Prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven met hun familie, getuigen en bruidspersoneel zie je mooi terug hoe adel en patriciaat door huwelijk, werk en netwerk samenkomen:

1. H.K.H. Prinses Beatrix
2. Z.K.H. Prins Claus (1926-2002)
3. H.M. Koningin Juliana (1909-2004)
4. H.K.H. Prinses Christina, bruidsmeisje
5. Jacoba Albertine Christine Ruth Wilhelmine (‘Coosje’) van der Hoeven, kleindochter van de particulier secretaris van Koningin Juliana
6. Z.K.H. Prins Bernhard (1911-2004)
7. H.K.H. Prinses Margriet
8. Mr. Pieter van Vollenhoven
9. Jonkheer Arnoud Jan de Beaufort
10. Jacoba Gijsberta van Vollenhoven née Stuyling de Lange (1906-1983), uit een patriciaatsfamilie, moeder van Pieter van Vollenhoven
11. Willem Jan van Vollenhoven (1897-1977), vader van Pieter van Vollenhoven
12. Joanna Louise van Vollenhoven née van Ommeren, uit een patriciaatsfamilie, schoonzusje van Pieter van Vollenhoven
13. Willem Jan van Vollenhoven (1934-2006), broer van Pieter van Vollenhoven, getuige, later bankier en commercieel directeur van de Havenbank
14. Willem Fredrik Jacob Mörzer Bruyns (1913-1996), uit een patriciaatsfamilie, kapitein bij de Maatschappij ‘Nederland’, getuige
15. Charlotte Clara Veronica (‘Lot’) barones Bentinck, (studie)vriendin van Prinses Margriet, bruidsmeisje, haar grootvader was als opperstalmeester, grootmeester en kamerheer i.b.d. aan het Hof verbonden geweest
16. Marguerite Michelin (1908-1983), dochter van een predikant en (studie)vriendin van Koningin Juliana, getuige (zij was bruidsmeisje bij het huwelijk van Juliana en Bernhard)
17. Fokje Margaretha Brandsma, (studie)vriendin van Prinses Margriet, bruidsmeisje, zij zou later dat jaar in het huwelijk treden met mr. Floris Aernout Bierman
18. Dr. Louis Joseph Maria Beel (1902-1977), Minister van Staat, vice-president van de Raad van State, getuige
19. H.K.H. Prinses Irene
20. Z.K.H. Carel Hugo Prins de Bourbon Parme (1930-2010)
21. Mr. Floris Aernout Bierman, uit een patriciaatsfamilie, jeugdvriend van Pieter van Vollenhoven, bruidsjonker, later Business Unit Manager van de business unit Zout binnen de divisie Zout en Basischemie van het concern Akzo Nobel
22. Prof.mr. Jan Volkert Rypperda Wierdsma (1904-1981), uit een patriciaatsfamilie, getuige
23. Lt.Gen. Heije Schaper (1906-1996), staatssecretaris, oud-Chef Militair Huis van de Koningin, getuige
24. Mr. Jan Otto Lodewijk (‘Jol’) baron van Boetzelaer, (studie)vriend van Pieter van Vollenhoven, bruidsjonker, later directeur Smith New Court Securities
25. Mr. Philip Houben, uit een patriciaatsfamilie, jeugdvriend van Prinses Margriet, bruidsjonker, later burgemeester van Maastricht.

Gebruikte bronnen:
Nederland’s Adelsboek, diverse jaargangen
Nederland’s Patriciaat, diverse jaargangen
Dr. M.W.R. van Vollenhoven, Het geslacht van Vollenhoven (1917)
Drs. Reinildis E. van Ditzhuyzen, Het huis van Oranje (1997)
Dr. Jaap Moes, Onder Aristocraten (2012)
Mr.dr.drs. J.P.D. van Banning, Het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet (1967)
Dorine Hermans, Pieter van Vollenhoven, Burger aan het hof (2003)

Bent u ook geïnteresseerd in adellijk erfgoed en nieuws en wilt u de werkzaamheden van onze stichting ook in 2024 mogelijk blijven maken? Word dan voor 17,50 euro per jaar donateur van onze Stichting Adel in Nederland door een mail te sturen naar info@adelinnederland.nl.  U ontvangt dan dit jaar  drie keer ons digitale magazine boordevol informatie. Daarnaast krijgt u korting op en voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. De Stichting Adel in Nederland heeft de Culturele ANBI-status en hierdoor kunt u als donateur bij de opgave voor de inkomstenbelasting giftenaftrek krijgen.

Renze RTL4: het verschil tussen Zwaluwenburg en Zwaluwenberg

Afb. 1. De Zwaluwenburg

Gisteravond ging het in de talkshow Renze op RTL 4 over de locatie waar de PVV, VVD, NSC en BBB zich hebben teruggetrokken om te vergaderen: Zwaluwenberg. Terwijl de voordelen werden genoemd van het op een besloten plek vergaderen en het interieur werd geroemd, werd er op de achtergrond een foto geprojecteerd van de buitenkant van het huis. Dit betrof echter Zwaluwenburg en niet Zwaluwenberg.

Zwaluwenburg
Zwaluwenburg (oorspronkelijk Zwaluwenborg genaamd) is een landgoed in de gemeente Elburg en vlakbij het dorp ‘t Harde gelegen. Het huis werd in 1728 gebouwd door Anthonie Swier van Haersolte, heer van Elsen, Bredenhorst, Staverden en Zwaluwenburg (1690-1733) en Coenradina Wilhelmina van Dedem (1701-1751). Beiden stamden uit riddermatige families. Het werd in grootse stijl gebouwd met een voorplein met twee bouwhuizen, die door twee gebogen galerijen met daarboven een balustrade verbonden zijn met het huis. Bovenin het halfronde fronton zal oorspronkelijk het alliantiewapen Van Haersolte-Van Dedem hebben gezeten, maar dit werd in latere tijden vervangen.

Naast het beheer van zijn goederen was Anthonie lid van de Ridderschap in Overijssel, kwartierschout van Oisterwijk, commandeur van Philippine en raad in de admiraliteit van West-Friesland. Daarnaast was hij commandeur van de Duitsche Orde in Utrecht. Het echtpaar kreeg vier dochters en een zoon en deze laatste, Coenraad Willem van Haersolte (1727-1799), volgde zijn vader als heer van Elsen, Bredenhorst, Staverden en Zwaluwenburg op. Een generatie later werd het bezit onder zijn zoons verdeeld en werd uiteindelijk Zwaluwenburg verkocht.

Zwaluwenberg
Zwaluwenberg is een landgoed in de gemeente Hilversum. Het huis werd in 1916 in de Engelse landhuisstijl gebouwd door jonkheer Ernest de Pesters (1868-1955) en Grace Mac Coll (1884-1933), die van Schotse afkomst was. Boven de entree werd het familiewapen De Pesters aangebracht met links en rechts een Engelse roos en een Nederlandse tulp om de herkomst van het echtpaar te illustreren. Het echtpaar woonde hier met hun drie dochters en zoon en werd omringd door personeel.

Een voorvader van Ernest de Pesters werd in 1706 door Keizer Joseph I in de Rijksadelstand verheven en in 1814 werd de familie opgenomen in de Nederlandse adel. Ernest de Pesters was directeur van de Amstelbrouwerij, die door zijn vader en oom Van Marwijk Kooy werd opgericht. De succesvolle groei van de Amstelbrouwerij maakte deze landadellijke levensstijl mogelijk en het huis werd gebouwd om op grote voet te kunnen leven en te ontvangen. Zo was Grace de Pesters een groot liefhebster van ballet en trad zelfs de beroemde ballerina Anna Pavlova hier in het huis op.

Na het overlijden van Grace de Pesters verliet de familie het huis, maar bleef tot in 1951 eigenaar. In dat jaar werd het verkocht aan de Staat der Nederlanden en werd het in gebruik gegeven aan de inspecteur-generaal der Krijgsmacht Z.K.H. Prins Bernhard, die er al sinds 1946 zijn kwartieren had. In 1966 werd uiteindelijk het familiewapen De Pesters boven de entree verwijderd en werd dit aan de familie De Pesters ter beschikking gesteld.

Afb. 2. De voorzijde van Zwaluwenberg. Foto met dank aan en door Pvt pauline – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=19396318

Het verhaal bij het Schimmelpenninck graf in de Bergkerk: een zoon eert zijn vader

Afb. 1. Het graf van Gerrit Schimmelpenninck (1725-1804) in de Bergkerk in Deventer.

Van mr. Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), heer van Nijenhuis, Peckedam en Gellicum, Comte (graaf) de l’Empire, stammen alle huidige graven en jonkheren Schimmelpenninck af. Hij werd geboren in Deventer en groeide hier op in een huis aan De Brink. Zijn vader, Gerrit Schimmelpenninck (1725-1804), was in Deventer wijnkoper. Het huis van de familie Schimmelpenninck is nog steeds te zien op De Brink en in de voorgevel herinnert een herdenkingssteen aan Rutger Jan Schimmelpenninck: RUTGER JAN SCHIMMELPENNINCK RAADSPENSIONARIS DER BATAAFSE REPUBLIEK GEBOREN TE DEVENTER 31 OCTOBER 1761 GROEIDE OP IN DIT HUIS.

Afb. 2. Gerrit Schimelpenninck (1725-1804). Portret door Louis-Léopold Boilly. Foto met dank aan collectie RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis/179182.

Rutger Jan had in de Franse tijd een stormachtige carrière en bracht het in de jaren 1805-1806 tot raadspensionaris van Nederland, waarmee hij veel invloed kreeg. De enkele jaren geleden verschenen biografie over hem door Edwina Hagen kreeg dan ook als titel ‘President van Nederland. Rutger Jan Schimmelpenninck 1761-1825’.

Deventer was hij toen al lang ontgroeid, maar toen zijn vader, Gerrit Schimmelpenninck, in 1804 overleed, kocht hij een dubbel graf in het koor van de Bergkerk in Deventer en liet op de grote grafzerk trots het familiewapen uitbeitelen met de familiespreuk HONOS ANTE DIVITIAS (eer voor rijkdom).

Enkele jaren daarvoor waren juist in opdracht van de overheid alle familiewapens op zerken en gebouwen weggehakt in het kader van de leuze van de Franse Revolutie ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’. Daardoor is dit nu de enige zerk in deze kerk met een familiewapen en valt hij niet alleen op door zijn grootte, maar ook door zijn heraldieke pracht – een blijvend eerbetoon van een zoon aan zijn vader.

Afb. 3. Het huis waar Rutger Jan Schimmelpenninck op De Brink in Deventer opgroeide. 
Afb. 4. Boven de deur het familiewapen Schimmelpenninck: in zilver twee afgewende schuingekruiste zwarte sleutels.

Hoog water: jonkheer Van Grotenhuis verdronken

Afb. 1. Jonkheer H.M.J.F.E. van Grotenhuis (1890-1920). Foto part. coll.

In december 1918 werd jonkheer Henri Maria Joseph Franciscus Edmundus van Grotenhuis op 28-jarige leeftijd burgemeester van Angerlo, na eerst gemeente-secretaris in Borne te zijn geweest. Naast zijn burgemeesterschap was hij lid van de Ridderschap van Gelderland.

Op woensdag 14 januari 1920 zorgde het hoge water in de rivieren er voor dat de wegen naar Angerlo onder water stonden. Na een bezoek op woensdagavond aan de sociëteit te Doesburg besloot jonkheer Van Grotenhuis toch in het donker over de ondergelopen weg naar huis in Angerlo terug te fietsen. Terwijl hij door het water fietste, heeft hij waarschijnlijk de naastliggende diepe sloten niet kunnen onderscheiden. Hierdoor kwam hij in een sloot terecht en verdronk.

Pas op maandagmiddag, op de vijfde dag van zijn vermissing, vond men na lang dreggen de fiets en het lichaam van de jonkheer. Jonkheer Van Grotenhuis werd slechts 29 jaar oud. Op donderdag 22 januari werd in alle eenvoud zonder bloemen de “… innig geliefde Zoon en Broeder…” begraven op het R.K. Kerkhof van Gendringen, waarbij de burgemeesters van Wehl, Gendringen en Dinxperlo aanwezig waren, evenals enkele officieren uit het garnizoen te Doesburg – mogelijk degenen waarmee hij zijn laatste borrel genuttigd had in de herensociëteit van Doesburg.

Afb. 2. Het familiegraf Van Grotenhuis in Gendringen, dat in 1943 vernieuwd werd. De verdronken burgemeester van Angerlo ligt hier begraven met zijn vader, die burgemeester van Gendringen was, zijn moeder en enkele (jonggestorven) broers en zusjes.

 

Klein, kleiner, groots: de poppenhuizen van jonkvrouwe Lita de Ranitz herontdekt: Haags Historisch Museum – t/m 1 september 2024

Afb. 1. Jonkvrouwe Willemine Elisabeth Edzardine (Lita) de Ranitz (Den Haag, 4 maart 1876 – Amsterdam, 21 juli 1960) legateerde haar verzameling aan het Kostuummuseum in Den Haag. Later ging deze over naar de collectie van het Haags Historisch Museum, waar met name het grote poppenhuis een belangrijke plaats in de vaste opstelling inneemt. De collectie De Ranitz  bestaat uit poppenhuizen, kijkkasten, miniatuur-stijlkamers, en duizenden objecten, waaronder poppen, miniaturen, rariteiten, archeologische vondsten, kunstnijverheid, schilderijen, tekeningen en veel meer, met name uit de 19e– en vroege 20e-eeuw. Foto met dank aan het Haags Historisch Museum.

In september 1910 werd op een Haags huis in aanbouw de vlag gehesen. Het was een heel bijzonder huis: een moderne villa in miniatuur, gebouwd voor jonkvrouwe Lita de Ranitz. Het Grote Poppenhuis, zoals deze miniatuurvilla bekend werd, was voorzien van alle moderne gemakken: warm en koud stromend water, centrale verwarming, elektriciteit en zelfs al een stofzuiger voor de meid. Wat ontbreekt: ruimte voor een man en kinderen, daarover was de ongehuwde Lita zeer stellig.

Unieke kunstcollectie
Lita reisde vanaf 1910 heel Europa door op zoek naar miniaturen en kunst om haar villa in te richten. Voor het poppenhuis verzamelde ze een unieke collectie schilderijen op miniatuurformaat van onder anderen Anton Mauve, Johan Barthold Jongkind, Paul Joseph Constantin Gabriël, Floris Arntzenius, Lucie van Dam van Isselt en Hendrik Akkeringa. Het poppenhuis groeide uit tot een Haagse bezienswaardigheid: in 1911 tekende koningin-moeder Emma het miniatuurgastenboek en vervolgens werd het Grote Poppenhuis bezocht door een select gezelschap, van Louis Couperus tot Jan Toorop. Het huis had zelfs een eigen postadres voor de eigen poppenhuiscorrespondentie!

Tegenwoordig behoort het poppenhuis tot de topstukken van het Haags Historisch Museum. Het is uniek vanwege zijn kunstcollectie en het tijdsbeeld dat het oproept.

Nieuwe presentatie
Lita de Ranitz heeft nog meer nagelaten: zij bouwde een collectie op van twintig poppenhuizen, een groot aantal miniaturen, en diverse historische poppen. Jarenlang was de poppenhuiscollectie te zien op de zolders van het Haags Historisch Museum. In 2017 schitterde het Grote Poppenhuis voor het laatst in een tentoonstelling. Met een groeiend aantal bezoekers uit binnen- en buitenland ontstond de behoefte aan een nieuwe presentatie van de collectie van Lita de Ranitz. Op 18 november opent de tentoonstelling ‘Klein, kleiner, groots’ met een selectie uit deze unieke collectie.

Centraal staat het Grote Poppenhuis en de verhalen die het vertelt over het Den Haag van rond 1910: een tijd waarin de 19e-eeuw nog rondwaarde. Een tijd waarin moderne snufjes in het huishouden doordringen, maar de interieurs nog terugverwijzen naar vervlogen tijden. Waarin nog een duidelijk klassenverschil was tussen ‘mevrouw’ en de dienstbodes, maar waarin een ongehuwde rijke dame wel haar eigen leven kon vormgeven.

Deze vervlogen tijd van ‘upstairs-downstairs’, waarin de levens van Lita en haar dienstmeid centraal staan, is onderwerp van de nieuwe tentoonstelling in het Haags Historisch Museum.

Poppenhuis-beleving
Uniek in de tentoonstelling is de interactieve ruimte, een ‘box’ waarin je je een reis door de tijd, ruimte en perspectief beleeft. Bezoekers kunnen hier door de wereld van Lita en haar dienstmeid reizen, van het Den Haag van toen tot de huidige stad. Niet alleen kinderen beleven plezier aan dit Poppenhuis-Panorama, maar ook ouders en grootouders kunnen rondkijken in deze eenmalige ‘beleving’, waarin de wereld van het Grote Poppenhuis van jonkvrouwe Lita de Ranitz zich opent.

Voor meer informatie en bezoekmogelijkheden, kijk op de website van het Haags Historisch Museum: https://www.haagshistorischmuseum.nl

Afb. 2. Het Grote Poppenhuis uit 1910 van jonkvrouwe Lita de Ranitz. Foto met dank aan het Haags Historisch Museum.

Freule Huyssen van Kattendijke en… ‘Happy New Year’ van ABBA

Afb. Het echtpaar Von Wartensleben von Flodroff-Huyssen van Kattendijke en het ‘’t Huijs Dort in Overijssel, aen de Regter Zijde’ door Abraham Rademaker (1685-1735) uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam.

Traditiegetrouw plaatsen wij ook dit jaar weer dit verhaal op onze website: Johanna Margaretha des H.R. Rijksbarones Huyssen van Kattendijke (1691-1724) werd gedoopt op 18 juli 1691 in Middelburg, waarbij als getuigen twee familieleden optraden: Margaretha Huyssen van Kattendijke en de aangehuwde mr. Johan de Mauregnault, heer van Philipsland. Zij groeide op in Middelburg in een rijke en invloedrijke familie en haar vader was onder meer burgemeester van Middelburg. Haar oud-tante Margaretha des H.R.Rijksgravin von Flodroff née des H.R. Rijksbarones Huyssen van Kattendijke adopteerde haar, waardoor zij erfgename werd van kasteel Dorth in Gorssel en andere rijke goederen.

Op 19 maart 1706 huwde zij veertien jaar oud de Duitser Carl Sophronius Philipp des H.R. Rijksgraaf von Wartensleben und Flodroff (1680-1751) en door dit huwelijk kwam kasteel Dorth in het bezit van de Wartenslebens. Hij had als jongeman in Utrecht en in Leipzig gestudeerd en trad als kamerjonker in dienst van de Hertog van Sachsen-Gotha. In latere jaren werd hij kamerheer van de Koning van Pruisen en had hij een glansrijke carrière als Minister aan het Koninklijk Pools en Keurvorstelijk Hof van Saksen en als gezant bij het Hof van St. James in Londen. Op zijn portret staat hij afgebeeld met het Johanniterkruis en de Poolse Orde van de Witte Adelaar, terwijl zijn echtgenote met rijke juwelen getooid is, waaronder een aigrette met paarlen en veren in ‘t haar.

Hun enige dochter Amalie Esperanca des H.R. Rijksgravin von Wartensleben und Flodroff (1715-1787) trad op 7 juni 1743 op kasteel Dorth in het huwelijk met Heinrich IX des H.R. Rijksgraaf Reuss (1711-1787) en hun rechtstreekse nakomeling Heinrich Ruzzo Prins Reuss, Graaf von Plauen (1950-1999), huwde in 1992 Anni-Frid Lyngstad, die jarenlang van de succesvolle popgroep ABBA deel uitmaakte (u weet wel, zij was degene met het rode haar).

AiN dankt u hartelijk voor het volgen, reageren, doneren en het geven van tips in het afgelopen jaar, en wenst u een Vorstelijk 2024 toe en een… Happy New Year!

Oud & Nieuw en het ‘Feithenlied’ van de jonkheren Feith

Afb. Mr. Rhijnvis Feith (1753-1824), portret door Willem Bartel van der Kooi, part. coll.

Ook dit jaar plaatsen wij, traditiegetrouw, weer dit bericht. Mr. Rhijnvis Feith (1753-1824) verwierf grote bekendheid als schrijver en dichter en vaak wordt in kerken op oudejaarsavond zijn ‘Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen’ gezongen.

Nakomelingen van hem werden in de jaren 1901-1905 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer en onder hen leeft het lied voort als het ‘Feithenlied’. Het wordt nog steeds gezongen bij bijzondere familiegebeurtenissen en ook vanavond zullen er Feithen zijn die het zingen.

Voor wie het lied wil horen, kan het hier beluisteren:

Voor wie het mee wil zingen, volgt hier een wonderschone uitvoering op viool met orgelbegeleiding en met daaronder de tekst:

Uren, dagen, maanden, jaren,
vliegen als een schaduw heen.
Ach, wij vinden, waar wij staren,
niets bestendigs hier beneen!
Op de weg, die wij betreden,
staat geen voetstap die beklijft.
Al het heden wordt verleden,
schoon ‘t ons toegerekend blijft.

Voorgeslachten kwijnden henen,
en wij bloeien op hun graf.
Ras zal ‘t nakroost ons bewenen:
‘t mensdom valt als blaad’ren af.
‘t Stof, door eeuwen saamgelezen,
houdt hetzelfde graf bewaard.
Buiten U, o eeuwig Wezen, ach,
wat was de mens op aard!

Dat de tijd hier ‘t al verover’,
aan geen tijdperk hangt mijn lot.
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een ramp mij hier ook nader’,
‘k vind in U mijn rustpunt weer.
Gij blijft in uw Zoon mijn Vader,
wat verander’, wat verkeer’.

Vader, onder al mijn noden,
Vader, onder heil en straf,
Vader, ook in ‘t rijk der doden,
Vader, ook in ‘t zwijgend graf,
waar ik ooit verand’ring schouwe,
Gij, o God, houdt eeuwig stand.
Ook mijn stof rust op uw trouwe,
sluimert in uw Vaderhand!

Snelt dan, jaren, snelt vrij henen
met uw blijdschap en verdriet.
Welk een ramp ik moog’ bewenen,
God, mijn God, verandert niet!
Blijft mij alles hier begeven,
voortgeleid door zijne hand,
schouw ik uit dit nietig leven
in mijn eeuwig vaderland.

Hoogste bezoekersaantal Menkemaborg in twintig jaar

Afb. Op vrijdag 7 juli van dit jaar vond op de Menkemaborg de overdracht plaats van het portretje van Mellina Alberda van Nijenstein door de stichting Adel in Nederland aan het Groninger Museum/de Menkemaborg. V.l.n.r. Ellen Versélewel de Witt Hamer, jonkheer Tom Versélewel de Witt Hamer (vice-president Ridderschap van Groningen), Afiena van IJken (directeur Menkemaborg), Egge Knol (conservator Groninger Museum), Harrie Sienot (bestuursecretaris Stichting Museum Menkemaborg, John Töpfer (directeur stichting Adel in Nederland) en Fred van der Kamp, medewerker en rondleider op de Menkemaborg. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.

UITHUIZEN – Museum Menkemaborg heeft in 2023 ruim 28.000 bezoekers getrokken. Dat is het hoogste aantal in de afgelopen twintig jaar. De Groningse borg blijkt met nieuw beleid sinds het aantreden van directeur Afiena van IJken jaarlijks in staat het bezoekersaantal te laten stijgen.

In 2023 lanceerde de Menkemaborg een nieuwe website en organiseerde het museum een tentoonstelling over de Grand Tour, de Europareis die jonkers in de achttiende eeuw na hun studietijd maakten. Op Tweede Pinksterdag werd de Menkemaborg derde in de landelijke verkiezing Het meest romantische kasteel van Nederland, en is daarmee het meest romantische kasteel boven de grote rivieren. Ook ontving de borg dit jaar een schenking van een portretje van Mellina Alberda van de Stichting Adel in Nederland.

In het najaar werd de te verschijnen publicatie over de Menkemaborg door historicus Martin Hillenga gelanceerd. En begin december kwam de borg veelvuldig in het nieuws met de inzending van het bolle buikjesrecept, mogelijk het oudste Nederlandse poffertjesrecept, voor de wedstrijd voor het beste kasteelrecept van Nederland.

“Het gehele jaar liepen de bezoekersaantallen al voor op vorig jaar. De tweede editie van het Hogelandster Kerstival, een kerstmarkt en festival georganiseerd door de Handelsvereniging Uithuizen, zorgde voor een mooie eindsprint. Maar liefst 4.500 bezoekers brachten op 16 december een bezoek aan het borgterrein,” aldus directeur Van IJken.

Voor 2024 staan er wederom interessante projecten op de planning. Zo zal vanaf 1 maart de tentoonstelling Heer en knecht. De Alberda’s en hun personeel, te zien zijn. In januari en februari is de borg zoals gebruikelijk gesloten voor onderhoudswerkzaamheden.