Terugkijken: De zware jas van Beatrix, met hofdame hon. Miente Boellaard-Stheeman

Afb. Koningin Beatrix in 1980 gefotografeerd t.g.v. van haar Inhuldiging. Beeld: © RVD.

Gisteravond was de eerste aflevering van ‘De zware jas van Beatrix’ te zien, waarin verschillende personen uit de nabije omgeving van H.K.H. Prinses Beatrix aan het woord komen. Eén van de geïnterviewden was Marie Julie (‘Miente’) Boellaard née Stheeman, die hofdame hon. is.

Zowel zijzelf als haar echtgenoot komen uit families, die in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat staan en hebben meerdere adellijke links: zo is haar schoonmoeder een barones Van Heeckeren en haar grootmoeder een jonkvrouwe Lewe van Aduard.

Via deze link is deze aflevering online terug te zien https://www.npostart.nl/de-zware-jas-van-beatrix/18-03-2020/VPWON_1305198

Op stand aan de wand (4) Het portret van jonkvrouw Elisabeth Carolina Boddaert (1866-1948)

Afb. Jonkvrouw Elisabeth Carolina Boddaert (1866-1948), potloodtekening uit 1905 in De Prins der geïllustreerde Bladen, gesigneerd ‘v.Leersc.’, part. coll.

Het onderstaande verhaal stond in het digitale magazine van AiN, jaargang 1, nr. 4 – augustus 2017. Dit magazine wordt per mail aan de donateurs van de stichting Adel in Nederland toegestuurd. Voor iedereen die nu thuis zit i.v.m. het coronavirus gaan wij in de komende tijd een aantal artikelen uit ons magazine gratis op onze website zetten.

In De Prins der geïllustreerde Bladen van november 1905 staat dit fraai getekende portret van deze opmerkelijke freule, die faam verwierf als stichtster en directrice van de Boddaert Tehuizen in Amsterdam. A. Lankelma, directrice van het Kinderhuis te Utrecht, schreef in het bijgaande verhaal als afsluiting: “De maanden, die ik in dat Tehuis voor schoolgaande kinderen ben werkzaam geweest, heb ik haar organisatie-talent, haar sanitaire kennis leeren apprecieeren, maar bóven alles haar groot geduld en eindelooze toewijding leeren bewonderen en daarnaar eenigszins kunnen afmeten haar ware, groote liefde voor het Kind der Armen.”

Jonkvrouw Elisabeth Carolina Boddaert werd geboren op 24 september 1866 op kasteel Westhove in Oostkapelle. Het kasteel werd enkele jaren daarvoor door haar vader, jonkheer mr. Jacques Phoenix Boddaert (1811-1885) gekocht, waarmee het van de sloop gered was en het gezin bracht hier de zomermaanden door.

Haar vader stamde uit een oude familie uit West-Vlaanderen, die zich begin 17e eeuw eerst als kooplieden in Amsterdam vestigde, maar daarna al snel naar Middelburg verhuisde. Hier vervulde de familie vervolgens eeuwenlang een vooraanstaande rol in onder meer het bestuur. Uit zijn eerste huwelijk met Anna Petronella barones van Heeckeren van Brandsenburg (1818-1860) kreeg haar vader 10 kinderen, waarvan er twee levenloos geboren werden en twee jong stierven. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote hertrouwde hij haar zuster Elisabeth Caroline barones van Heeckeren van Brandsenburg (1822-1882).

Het geslacht Van Heeckeren is een oude Gelderse adellijke familie, die eeuwenlang een prominente rol speelde in de Graafschap Zutphen. De vader van de beide meisjes Van Heeckeren kwam als controleur der posterijen en directeur van brieven en posterijen naar Zeeland, waardoor de Zeeuwse connectie ontstond.

Uit het tweede huwelijk werd in 1863 een levenloze zoon geboren, maar drie jaar later zag Elisabeth Carolina het levenslicht. Haar vader was werkzaam als rechter in de arrondissementsrechtbank in Middelburg, terwijl haar moeder de zorg had voor het grote huishouden in de zomermaanden op kasteel Westhove en in de rest van het jaar in het stadshuis in Middelburg. Daarnaast zette zij zich in voor hulpbehoevenden en ook Elisabeth werd daarbij al jong betrokken, want er werd geschreven “… hoe zij als kind reeds met haar goede moeder naar de armen in hun buurtschap trok en hoe de Vrouwe van het Kasteel, uit aanleg en behoefte, de vraagbaak, raadgeefster en ziekenverpleegster voor de bevolking was.”

Door de huwelijken die de kinderen de een na de ander sloten, werd het grote huishouden steeds kleiner en na de verkoop van kasteel Westhove in 1880 verhuisde zij met haar ouders en Anna, het enige zusje dat nog thuis woonde, naar ’s-Gravenhage. Datzelfde jaar huwde Anna echter ook en bleef Elisabeth als veertienjarige meisje over met een vader die inmiddels 69 jaar was en een moeder van 58 jaar oud. In deze jaren kreeg zij privé-onderwijs en zat zij waarschijnlijk twee jaar op buitenlandse kostscholen.

In 1882 overleed haar moeder ‘…na een langdurig lijden, in den ouderdom van 59 jaren…’ en 3 jaar later kwam ook haar vader te overlijden. Na eerst in Lausanne de École de Garde-Malades te hebben bezocht, waar zij haar verpleegsterdiploma behaalde en wijkverpleegster was, ging zij als verpleegster in Edinburgh werken in de Royal Infirmary, dat in die tijd zeer goed aangeschreven stond door de hervormingen van de bekende Florence Nightingale. Hier “… heeft zij het voorbeeld door haar te vroeg overleden moeder gegeven, nagevolgd.”

Een periode van noodzakelijke rust volgde en “… de herinnering aan de zee, de mooie wolkenluchten en de vruchtbare akkers van haar open land, trokken haar naar Westhove”, maar daarna vertrok zij naar Berlijn, waar zij haar ervaring bij de opvang van ontslagen gevangenen en armenzorg opdeed, die haar later zo van pas kwamen.

Na terugkeer in Nederland vestigde zij zich in Amsterdam en stichtte hier in 1903 met eigen middelen haar eerste tehuis: “En daar, daar heeft zij, gesteund door de ervaring in haar werkkring opgedaan, de groote behoefte gevoeld aan een Tehuis voor het schoolgaand kind van den werkman, dat door het missen van een thuis, als vader, moeder of beiden in het mooiste geval, van ’s morgens tot ’s avonds arbeiden voor hun schamel stukje brood, maar al te dikwijls gepredistineerd zijn tot physieken en moreelen ondergang.” Hierbij liet Elisabeth Boddaert zich niet leiden door een gevoel van liefdadigheid, maar van rechtvaardigheid.

Tot aan haar overlijden bleef zij zich haar leven lang inzetten voor haar Tehuizen, waarbij zij zich vanaf 1914 gesteund wist door haar goede vriendin en later huisgenote jonkvrouw Constantia Gerharda Heije (‘Onny’) van Spengler (1891-1965), die pedagoge was. Deze kon haar vervangen bij afwezigheid en volgde haar zelfs uiteindelijk op als directrice van de Vereniging Boddaert Tehuizen.

Toen zij op 22 februari 1948 overleed, stond er in de krant: “Een leven, gewijd aan de belangen van het ontredderde kind, is afgesloten: freule Elisabeth Carolina Boddaert is, 81 jaar oud, overleden” en “In 1903 opende zij het eerste der bekende Boddaert-tehuizen, die weldra door meer werden gevolgd en veel goeds tot stand hebben gebracht voor ontredderde kinderen. Moeilijk was haar werk, mét taaie volharding heeft zij het doorgezet. Meermalen hebben geldzorgen haar gekweld, maar zij versaagde niet. Er is veel veranderd, de sociale inzichten zijn gewijzigd, ook ten goede. Dat dat kon geschieden, is te danken aan het volhardende pionierswerk van freule Boddaert.”

Bronnen & Literatuur
Nederland’s Adelsboek, jaargang 80 (1989). ’s-Gravenhage, 1-9.
Nederland’s Adelsboek, jaargang 84 (1994). ’s-Gravenhage, 328 en 329.
Nederland’s Adelsboek, jaargang 93 (2008). ’s-Gravenhage, 502.
Algemeen Handelsblad, 23 februari 1948, 2.
De Prins der geïllustreerde Bladen, vijfde jaargang, nr. 20, 11 november 1905, 229 en 230.
CBG verzameling familieadvertenties, Boddaert tot 1970, 5.
http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/boddaert, bezocht 23 augustus 2017.

Leestip: Leon en Juliette

Het boekenweekgeschenk van dit jaar (nu verlengd door het coronavirus) is geschreven door Annejet van der Zijl en gaat over het verhaal van de Nederlander Leon Herckenrath die naar Amerika ging en daar verliefd werd op een slavin, die hij vrijkocht en huwde.

De familie Herckenrath staat in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. De familie kwam oorspronkelijk uit Keulen, maar vestigde zich in de tweede generatie in Meerlo, waar een voorvader onder meer schout was. Leon en Juliette keerden met hun kinderen terug naar Nederland en vestigden zich in Monster, waarvan Leon burgemeester werd. Hun nakomelingen in de mannelijke lijn zijn uitgestorven, maar leven in de vrouwelijke lijn voort, waaronder leden van de patriciaatsfamilies Driessen, De Fremery en Van Löben Sels.

Veilingnieuws: de geschilderde kwartierstaat van jonkheer Storm van ’s Gravesande

Afb. 1. De fraaie, op paneel geschilderde kwartierstaat van jonkheer Imilius Frederik Storm van ‘s Gravesande.

Op 18 en 19 maart vindt bij het Venduehuis in Den Haag een online Kunst- en Antiek Veiling plaats met o.a. deze geschilderde kwartierstaat van jonkheer Storm van ‘s Gravesande. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogus van het Venduehuis voor wat er verder geveild wordt op www.venduehuis.com. Of bezoek de kijkdagen op 13, 15 en 16 maart (i.v.m. het coronavirus zal een beperkt aantal bezoekers tegelijkertijd naar binnen mogen). LET OP: I.V.M. DE NIEUWSTE CORONAVIRUSMAATREGELEN VERVALT DE KIJKDAG OP 16 MAART.

Jonkheer Imilius Frederik Storm van ’s Gravesande (1822-1891) stamde uit een oude regentenfamilie uit Delft. Zijn vader werd in 1842 in de Nederlandse adel verheven en sindsdien was hij jonkheer. Hij leidde het leven van een landedelman, dankzij het fortuin dat hij via de familie van zijn moeder geërfd had en hiervan kocht hij onder meer het kasteeltje Den Bramel in Vorden. Hij werd hier lid van de gemeenteraad en later zelfs wethouder. Daarnaast was hij president-kerkvoogd van de hervormde gemeente in Vorden en plaatsvervangend kantonrechter in Lochem.

Afb. 2. Jonkheer Imilius Frederik Storm van ‘s Gravesande (1822-1891).

Den Bramel werd aan de smaak des tijds aangepast en aan de achterzijde verrees een uitbouw om meer ruimte te scheppen voor het groeiende huishouden. Uiteindelijk zouden er acht kinderen geboren worden, waarvan de eerste helaas dood geboren werd. In het huis hingen vele portretten van illustere voorouders in de vrouwelijke lijn uit de geslachten De Kempenaer, Fagel, Van Heeckeren en Van Gronsfeld-Diepenbroeck.

Deze portretten zullen zeker zijn interesse in zijn voorgeslacht gestimuleerd hebben en het is bekend dat hij een actief genealoog was. Op deze online veiling van het Venduehuis is het resultaat te zien van zijn naspeuringen in de archieven: een geschilderde kwartierstaat met de wapens van zijn zestien betovergrootouders. Wie goed kijkt, ziet dat één wapen ontbreekt: de familie Van Poppenhuisen kwam uit Duitsland en blijkbaar kon jonkheer Imilius geen aanvullende gegevens vinden over zijn betovergrootmoeder.

Voor de statusgevoelige jonkheer Imilius moet deze onbekende voormoeder extra gevoelig zijn geweest vanwege een geruchtmakende familieschandaal: zijn grootvader Imilius Frederik van Poppenhuisen – naar wie hij vernoemd was – had als arme officier, met een lage rang, de rijke Jacoba Johanna de Kempenaer gehuwd. Haar familie was zeer tegen dit huwelijk geweest, maar had dit niet kunnen verhinderen. Door dit rijke huwelijk kon zijn grootvader zijn carrière in het leger opgeven en vanaf 1822 komen we hem als rentenier tegen, die comfortabel van het fortuin van zijn echtgenote kon leven.

Kijk in de online catalogus van het Venduhuis voor wat er verder geveild wordt op www.venduehuis.com. Of bezoek de kijkdagen op 13 en 15 in Den Haag (i.v.m. het coronavirus zal een beperkt aantal bezoekers tegelijkertijd naar binnen mogen).

Het diadeem van de dansende markies

Afb. De tiara van de markiezen van Anglesey. Photo: Courtesy of Hancocks London.

Op de TEFAF, die helaas vanwege het coronavirus eerder gesloten is, was het Anglesey diadeem te zien, waarmee de geschiedenis van een kleurrijke persoon verbonden is: Henry Cyril Paget 5th Marques (markies) of Anglesey, 6th Earl (graaf) of Uxbridge, 14th Lord Paget (1875-1905).

Ondanks zijn welluidende naam en titels was deze Engelse markies het spreekwoordelijke zwarte schaap en ging hij uiteindelijk failliet, terwijl hij een groot familiefortuin geërfd had. Door zijn grote belangstelling voor de danskunst ging hij de geschiedenis in als de ‘Dancing Marquess’.

Het diadeem bleef tot voor kort in het bezit van de markiezen van Anglesey, maar wordt nu door Hancocks London te koop aangeboden.

Lees hier het bijzondere levensverhaal van de ‘Dancing Marquess https://www.bbc.com/news/uk-wales-51651894

Blog over Friese adellijke kapiteins in de 16e en 17e eeuw

Afb. Peter von Sedlnitsky, portret waarsch. door Jan van Ravesteyn.

André Buwalda en Jeroen Punt werken samen aan een reconstructie van de kapiteins in de Friese compagnies in de 16e en 17e eeuw, met name tijdens de 80-jarige oorlog. Dit waren hoofdzakelijke leden van de Friese adel en zij proberen wekelijks hierover een blog te schrijven. Het nieuwste blog gaat over Peter von Sedlnitsky. Deze Tsjechische edelman trad in Staatse dienst en zijn dochter, Anna von Sedlnitsky, vrouwe van Choltitz (overl. 1635), trad in 1607 in het huwelijk met Isaac de Perponcher, heer van Maisonneuve (overl. 1656), die eveneens officier in Staatse dienst was en afkomstig was uit Frankrijk.

Hun nakomelingen noemden zich De Perponcher Sedlnitsky en werden begin 19e eeuw ingelijfd in de Nederlandse adel. De Chef de Famille kreeg in 1825 de titel graaf bij eerstgeboorte en zijn zoons werden in 1853 in de Koninklijke Pruisische gravenstand opgenomen. Deze zoons deden goede huwelijken, bekleedden hoge functies aan het Pruisische Hof en verwierven uitgestrekte bezittingen, die na de oorlog, onder Russisch bewind, verloren gingen. Hun nakomelingen leven in Duitsland voort.

Link naar het weblog over Peter von Sedlnitsky https://buwalda.blogspot.com/2020/03/friese-kapiteins-49-peter-van-sedlnitsky.html

Terugkijken: de kist van Hugo de Groot in Historisch Bewijs

Afb. Hugo de Groot, portret door Michiel van Mierevelt – Onbekend, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=481348

De ontsnapping van één van de grootste rechtsgeleerden van Nederland, Hugo de Groot (1583-1645), uit slot Loevestein in 1621 in een boekenkist, behoort tot de mooiste anekdotes in de Vaderlandse geschiedenis.

In Historisch Bewijs werden drie kisten onderzocht, waarvan gezegd werd dat deze echt waren, maar één kon het natuurlijk maar zijn. Uiteindelijk bleek de kist in Museum Het Prinsenhof de enige die echt zou kunnen zijn, ook al is de herkomstlijn niet geheel bewijsbaar. Volgens familieoverlevering vererfde de kist via de familie De Groot op de familie Graswinckel, die de kist aan Het Prinsenhof schonk.

De families De Groot en Graswinckel zijn beide van oorsprong regentenfamilies uit Delft en nakomelingen werden in de Nederlandse adel verheven. De jonkheren Graswinckel leven voort, maar de jonkheren Cornets de Groot (van Kraayenburg) zijn uitgestorven. Vele leden van de Nederlandse adel stammen overigens in de vrouwelijke lijn van Hugo de Groot af.

Deze uitzending is online terug te zien via https://www.npostart.nl/historisch-bewijs/04-03-2020/AT_2127977

Symposium Adel & Reformaties in de Lage Landen: vrijdag 3 april 2020. LET OP: gaat niet door i.v.m. het coronavirus

Let op: helaas gaat dit symposium niet door i.v.m. het coronavirus.

De Werkgroep Adelsgeschiedenis organiseert een zeer interessant symposium over Adel & Reformaties in de Lage Landen op vrijdag 3 april aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Wat was de rol van de adel in de Nederlanden tijdens de religieuze reformaties in de lange zestiende eeuw? Klopt de klassieke interpretatie van een katholieke, Spaansgezinde factie aan de ene kant en protestantse rebellen aan de andere? Of is het tijd voor herziening? Deze en andere vragen staan centraal tijdens het symposium Adel & Reformaties in de Lage Landen, 1450-1650, georganiseerd door de Werkgroep Adelsgeschiedenis en het Amsterdam Centre for Religious History.

Link naar meer informatie en mogelijkheid voor aanmelden http://www.adelsgeschiedenis.nl/index.php/nl/symposia

Franse onderscheiding voor Carel baron van Lynden

Afb. De Ambassadeur van Frankrijk (rechts), Luis Vassy, reikt de onderscheiding, behorende bij Chevalier de la Légion d’Honneur, uit aan Carel baron van Lynden. Foto met hartelijke dank en © aan Ambassade de France aux Pays-Bas/https://nl.ambafrance.org/Carel-J-H-baron-van-Lynden-Chevalier-de-la-Legion-d-Honneur-12-februari-2020.

Mr. Carel J.H. baron van Lynden was gedurende ongeveer 25 jaar honorair consul van Frankrijk in Rotterdam en deze functie vervulde hij ‘met waardigheid en toewijding’. De Franse Republiek onderscheidde hem als Chevalier de Légion d’Honneur als dank ‘voor zijn inzet ten behoeve van de versterking van de banden tussen onze twee landen en ter bevordering van de Franse economie en cultuur in Nederland’.

Op 12 februari jl. reikte Luis Vassy, Ambassadeur van Frankrijk in Nederland, hem op de Residentie van Frankrijk in Den Haag de onderscheiding uit.

Link naar het hele bericht op de site van de Ambassade de France aux Pays-Bas (met de toespraken van de Franse ambassadeur en Carel baron van Lynden): https://nl.ambafrance.org/Carel-J-H-baron-van-Lynden-Chevalier-de-la-Legion-d-Honneur-12-februari-2020