Boekennieuws: Maria Geertrui Maassen (1849-1894) twee bijzondere huwelijken

Bas Maassen kwam in zijn stamboom een verre tante tegen die twee keer gehuwd was: de eerste keer met de schoorsteenveger Joseph Gagliardi, die uit het Italiaans sprekende gedeelte van Zwitserland afkomstig was, en de tweede keer met een baron Van Heeckeren van Brandsenburg, die kleermaker was.

Hij verzamelde veel verhalen en gaf hierover in eigen beheer een aardig boekje uit, waarvan hij hoopt dat dit zal stimuleren tot nieuw onderzoek. Er zijn via de schrijver nog enkele exemplaren beschikbaar.

U kunt dit boek uitsluitend bestellen door € 20,95 (inclusief portokosten) over te maken op bankrekening NL18INGB0000189525 ten name van B.R.A. Maassen te Hoofddorp onder vermelding van het adres waar het boek naar toe moet worden gezonden. U krijgt het dan per post toegezonden.

Link naar een eerder en uitgebreider bericht over dit boek op AiN https://www.adelinnederland.nl/boekennieuws-de-familie-van-heeckeren-van-brandsenburg-in-zevenaar/

Boekennieuws: De kolonieman. Johannes van den Bosch 1780-1844 – volksverheffer in naam van de koning.

Afb. Johannes graaf van den Bosch op zijn portret door Raden Saleh in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam.

Begin negentiende eeuw is Napoleon verslagen en het prille Koninkrijk der Nederlanden moet zich opnieuw uitvinden. Een cruciale spil hierin is Johannes van den Bosch. In zijn 45-jarige carrière wendt de visionaire militair, bestuurder, econoom en staatsman op doortastende wijze zijn geestelijke veerkracht en talenten aan bij de opbouw van het Nederlandse imperium onder de nieuwe koning Willem I.
Zijn in 1818 opgerichte Maatschappij van Weldadigheid heeft bij vele generaties Nederlanders sporen nagelaten die nog altijd doorklinken. Minder bekend is dat Van den Bosch ook grote daadkracht heeft laten zien in die ándere koloniën: de (bijna) afschaffing van de slavernij in Suriname en de invoering van het Kultuurstelsel in de Indonesische archipel zijn hier de meest pregnante voorbeelden van. De rode draad in zijn denken en handelen was de economische en sociale verheffing van zowel de paupers in Hollandse steden, de boeren in de Javaanse desa’s als de slaven op Surinaamse plantages. Daardoor was hij niet onomstreden. Door sommigen beschouwd als utopisch socialist en wegbereider van de moderne verzorgingsstaat, door anderen als een puur pragmatische macher, ja zelfs een schurk.

In 1835 werd Johannes van den Bosch in de Nederlandse adel verheven met de titel baron. Vier jaar later kreeg hij de titel graaf bij eerstgeboorte. Het huidige hoofd van de familie is de 7e die deze titel heeft en de overige leden hebben het predikaat jonkheer/jonkvrouwe.

In dit goed doorwrochte boek met een uitgebreid notenapparaat en personenregister en met een uitgebreide literatuurlijst geeft Angelie Sens een erg goed beeld van een tijdperk waarin de maatschappij sterk veranderde en komen we veel meer te weten over deze belangrijke man in de Nederlandse geschiedenis.

Link naar de uitgeverij met bestelmogelijkheid https://www.uitgeverijbalans.nl/boeken/de-kolonieman/

Herfstbeelden op de Wiersse – en het verhaal van de Van Heeckerens

Afb. 1. De Wiersse in herfstkleuren weerspiegeld in de Baakse Beek.
Afb. 1. De Wiersse in herfstkleuren weerspiegeld in het water van de Baakse Beek.

De Wiersse is één van de acht zo bekende kastelen van Vorden en kent een rijke geschiedenis, waarin met name het adellijke geslacht Van Heeckeren een belangrijke rol gespeeld heeft. Enkele jaren geleden bezocht AiN de Wiersse en maakte daar foto’s van de wonderschone tuinen in kleurrijke herfstpracht. Ook was er een ontmoeting met de huidige eigenaar en bewoner, de heer E.V. Gatacre. Hieronder volgen deze foto’s met het verhaal van de bewoners in de jaren 1678-1855.

In 1678 kwam de Wiersse in het bezit van Enno Matthias ten Broeck (1641-1685), telg uit een vooraanstaande Zutphense regentenfamilie. Hij studeerde in Groningen en Leiden en werd burgemeester van Zutphen en stadhouder van het scholtambt Zutphen. In 1677 huwde hij Helena de l’Espaul (1650-overl. voor 1686), die uit een Amsterdamse familie van kooplieden stamde. Het echtpaar kreeg een zoon, die op jonge leeftijd overleed, en dat maakte hun dochter Maria Helena ten Broeck tot een belangrijke erfdochter. Door het overlijden van haar oom Jan Evert ten Broeck kwam daar in 1714 ook nog eens huis en landgoed het Onstein bij, dat eveneens in Vorden gelegen was.

Afb. 2. Het fraaie landschapspark van de Wiersse met mooie vergezichten.
Afb. 2. Het fraaie landschapspark van de Wiersse met mooie vergezichten.

Maria Helena ten Broeck (geb. 1678) huwde in 1709 mr. Adriaan Balthazar Valck (1668-1730). Hij stamde eveneens uit een Zutphens regentengeslacht en studeerde in Leiden. Nadien werd hij onder meer burgemeester van Zutphen. Het echtpaar kreeg één dochter: Susanna Johanna Everdina. Deze Susanna Valck (geb. 1711) moet het rijkste meisje van haar tijd zijn geweest. Niet alleen was zij de erfdochter van de familie Valck met een imposant huis op het ‘s Gravenhof (nu Huize van de Kasteele geheten), een uitgebreid goederenbezit en een grote effectenportefeuille, maar ook was zij de erfgename van de huizen en landgoederen de Wiersse en het Onstein. Haar ouders zochten en vonden een prominente huwelijkspartner: Ludolf Hendrik Burchard Sylvius van Heeckeren, heer van Campherbeek (1696-1762).

Afb. 3. De achterzijde van het huis De Wiersse met de Baakse Beek op de voorgrond.
Afb. 3. De achterzijde van het huis De Wiersse met de Baakse Beek op de voorgrond.

Ludolf van Heeckeren stamde uit de belangrijkste adellijke familie in de Graafschap Zutphen, die tussen 1625 en 1767 vrijwel ononderbroken het ambt van Landdrost uitoefende en daarmee aan de top van het bestuur in de Graafschap stond. Als jongste zoon van een vader die op jonge leeftijd overleed, viel hem geen grote erfenis ten deel en moest hij het doen met de havezate Campherbeek bij Zwolle. Een rijke erfdochter was voor hem de uitkomst en hoewel Susanna niet van adel was en hun kinderen hierdoor geen toegang zouden krijgen tot de Ridderschap van Zutphen, werd dat ruimschoots vergoed door haar kapitaal, een kapitaal dat tussen de 350.000 en 400.000 gulden groot was en waarmee zij in de Quote Top 100 van de 18e eeuw moet hebben gestaan.

Afb. 5. Strak geschoren taxusvormen, die een doorkijk vormen in het landschapspark.
Afb. 4. Strak geschoren taxusvormen, die een doorkijk vormen in het landschapspark.

In 1724 werd het huwelijk tussen de dertienjarige Susanna en de achtentwintigjarige Ludolf van Heeckeren voltrokken en voorafgaand werd er een huwelijkscontact opgesteld: “Op huijden dato ondergeschreven is ten overstaen van Ons als Specialijk versochte naest verwanten en houwelijx Luijden, ter eeren Gods Almachtigh en tot voortsettinge van het menschelijcke geslachte en stichtinge van meerdere vriendschap een Echt en de wettelijck houwelijck opgericht beraemt en gesloten tussen den HooghWelgeboren Heer Ludolph Henrick Borchard Silvius vrij Heer van Heeckeren tot Campherbeek Bruijdegom ten eenre en de Weleddele Juffer Susanna Johanna Everdina Valck Bruijd ten andere Sijden.”

En met de ‘voortsettinge van het menschelijcke geslachte’ maakte Ludolph haast, want zonder kinderen zou haar erfenis bij haar overlijden aan de familie Valck terugvallen. Een jaar later werd het eerste kind al geboren en er zouden er nog dertien volgen; Susanne Valck moet vrijwel doorlopend in blijde verwachting zijn geweest. Ondertussen kocht haar echtgenoot met haar geld de landgoederen Waliën en Kemnade en verbouwde het huis in Zutphen tot een vorstelijke woning met een imposant inrijhek, waarin hun beider initialen nog heden te zien zijn. Hij maakte daarnaast carriere in het bestuur en zo was hij jarenlang burgemeester van Doesburg.

Afb. De zijkant van het huis gezien vanuit de rozentuin met een teruggevonden tuinbeeld uit de tijd van de Van Heeckerens.
Afb. 5. De zijkant van het huis gezien vanuit de rozentuin, met een teruggevonden tuinbeeld uit de tijd van de Van Heeckerens.

Van de veertien kinderen bereikten er slechts vier de volwassen leeftijd en hiervan zorgden maar twee zoons voor nageslacht. De oudste van deze twee was Robbert Jacob van Heeckeren (1729-1795) en hij volgde op als heer van de Wiersse. Toegang tot de Ridderschap had hij niet, vanwege zijn niet-adellijke moeder, maar van haar kapitaal kon hij een comfortabel leven als rentenier leiden en zo leende hij geld uit aan standgenoten. Uit zijn huwelijk met freule Maria Philippina Ernestina van Voërst (1729-1777) volgde opnieuw de oudste zoon op als heer van de Wiersse: Ludolph van Heeckeren (1755-1841).

Afb. 4. Alexander baron van Heeckeren (1806-1891), die het voortbestaan van de Wiersse verzekerde door het te verkopen.
Afb. 6. Alexander baron van Heeckeren (1806-1891), die het voortbestaan van de Wiersse verzekerde door het te verkopen.

Ludolph van Heeckeren werd bestuurlijk actief en bracht het tot burgemeester van Zutphen. In 1814 werd hij benoemd in de Ridderschap van Gelderland en vijf jaar later werd voor zijn familie de titel van baron erkend.  Uit zijn huwelijk met Margaretha barones Schimmelpenninck van der Oye (1760-1840) werden onder meer drie zoons geboren: Robbert Jacob (1785-1854), Willem Frederik (1790-1812) en mr. Alexander (1806-1891). Willem Frederik werd luitenant bij de cavalerie en raakte vermist bij de beruchte tocht van Napoleon in 1812 naar Moskou. Robbert Jacob werd kapitein en verloor in 1813 een been tijdens oorlogshandelingen in Silezië. Hij bleef ongehuwd en werd na het overlijden van zijn vader heer van de Wiersse. Hij leidde een teruggetrokken leven als rentenier, daarbij terzijde gestaan door zijn dienstknecht. Bij zijn overlijden kreeg deze “Tot erkentenis van de getrouwe diensten…” 30 gulden voor ieder jaar dat hij zijn gehandicapte meester had bijgestaan en “… mijne geheele lijfskleeding niets hiervan uitgezonderd.” In zijn testament had Robbert Jacob tevens bepaald, dat zijn broer Alexander uit zijn nalatenschap de Wiersse zou mogen overnemen.

Door de standsbewuste huwelijken in de twee laatste generaties waren er weer genoeg adellijke kwartieren verzameld en konden zowel Robbert Jacob als Alexander lid worden van de prestigieuze Ridderlijke Duitsche Orde. Naast het inkomen dat dit opleverde, was er nog steeds voldoende over van het kapitaal van Susanna Valck om een rentenierend bestaan te leiden. Voor Alexander baron van Heeckeren drong zich echter de vraag op, wat er met de Wiersse moest gebeuren om het voortbestaan van dit geliefde familiebezit te verzekeren. Voor het geld hoefde hij het niet te doen, want bij zijn overlijden bleek hij een vermogen van bijna 290.000 gulden na te laten; omgerekend naar huidige maatstaven een miljoenenvermogen.

Afb. 5. De heer E.V. Gatacre.
Afb. 7. De heer E.V. Gatacre voor het huis de Wiersse.

Toen zijn broer overleed, was hij 48 jaar en ongehuwd. Hij besloot uiteindelijk de Wiersse te verkopen en in 1855 werd het huis en een deel van het landgoed voor 49.600 gulden verkocht aan Geertruijd Sara Agatha barones van Heeckeren née jonkvrouwe van Pabst (1774-1866), die het kocht voor haar ongehuwde dochters. Alexander van Heeckeren bleef eigenaar van een deel van de boerderijen en het grondbezit en bepaalde uit liefde voor de Wiersse in zijn testament, dat zijn erfgenaam dit “… nimmer zal mogen vervreemden of te gelde maken zijnde hiervan uitgezonderd eene overdracht aan den tegenwoordigen of toekomstigen eigenaar van het Huis de Wiersse…”

De huidige eigenaar, de heer Edward Victor Gatacre, is een rechtstreekse nakomeling van degene die het in 1855 kocht. Sindsdien is er veel gedaan aan huis en landgoed: het huis werd gerestaureerd en vergroot, de tuinen werden hersteld en het landgoed werd gemoderniseerd. Voor de huidige tuinaanleg is de moeder van de heer Gatacre, jonkvrouwe Alice Jacqueline Hortense Julie Aurélie de Stuers (1895-1988), van groot belang geweest. Op jonge leeftijd begon zij al met aanpassingen en verbeteringen, die zij samen met haar latere echtgenoot, de Engelsman William Edward Gatacre (1878-1959), voortzette en die De Wiersse maakt tot wat het nu is: een uniek landschapspark vol verrassende doorkijkjes en met tal van fraaie tuinelementen, die bij iedere wending tijdens het wandelen het oog aangenaam verrassen. Voor meer informatie over de Wiersse en voor de mogelijkheid om de unieke tuinen te bezichtigen, zie: www.dewiersse.com.

Noot voor de lezer: schrijver dezes is bezig met een sociaal-economisch onderzoek naar verschillende takken van het geslacht Van Heeckeren. Bovenstaande komt voort uit het onderzoek naar de tak Van Heeckeren van de Wiersse.

Bent u ook geïnteresseerd in adellijk erfgoed en nieuws en wilt u de werkzaamheden van onze stichting steunen? Word dan voor 17,50 euro per jaar donateur van onze Stichting Adel in Nederland door een mail te sturen naar info@adelinnederland.nl. U ontvangt dan vier keer per jaar ons digitale magazine boordevol informatie.

Veilingnieuws: het portret van Cornelis Tromp, Graaf van Syllisborg bij Van Spengen Kunst & Antiek Veilingen

Afb. 1. Cornelis Tromp (1629-1691) met de Orde van de Olifant prominent afgebeeld op zijn portret. Foto met hartelijke dank aan Van Spengen Kunst & Antiek Veilingen.

Van 21 t/m 26 oktober vindt bij Van Spengen Kunst & Antiek Veilingen in Hilversum een grote kunst- en antiekveiling plaats. Eén van de kavels is het portret van de luitenant-admiraal-generaal Cornelis Tromp (1629-1691), Graaf van Syllisborg. Lees het verhaal hieronder of kijk in de online catalogus voor wat er verder geveild wordt op www.vanspengen.nl. Van 18 t/m 20 oktober zijn de kijkdagen in Hilversum!

Afb. 2. De buitenplaats Trompenburgh, die naar de Deense grafelijke titel van Cornelis Tromp de naam Syllisburgh kreeg – een naam die in latere tijden weer veranderde naar de huidige naam. Foto met dank aan www.monumentenbezit.nl.

Sir Cornelis Tromp, 1st Baronet, Graaf van Syllisborg, opperbevelhebber van de Deense en Nederlandse vloot
Cornelis Tromp werd geboren in Rotterdam en gedoopt op 3 september 1629. Hij was de zoon van de bekende admiraal Maarten Harpertsz. Tromp en Dignom Cornelisdochter de Haes. Hij leek door zijn afkomst voorbestemd voor een maritieme carrière en werd opgeleid door zijn vader. In 1650 en 1651 deed hij als kapitein van een schip mee aan een expeditie tegen de Barbarijse zeerovers en daarna nam hij deel aan de Eerste Engelse Zeeoorlog. Deze verliep voor hem niet roemrijk, omdat hij en zijn bemanning na een nachtelijk drankgelag overmeesterd werden door de Engelsen. Tijdens de Tweede Engelse Zeeoorlog verwierf hij meer roem en inmiddels was hij opgeklommen tot vice-admiraal. Als Orangist raakte hij vervolgens politiek betrokken bij de moord op de gebroeders De Witt.

In 1676 werd hij de opperbevelhebber van de Deense vloot en niet alleen werd hij ridder in de Orde van de Olifant, maar ook werd hij verheven in de Deense adel met de titel Graaf van Syllisborg. Het jaar ervoor kreeg hij van de Engelse Koning de niet-adellijke, maar wel erfelijke titel van Sir en mocht hij zich Sir Cornelis Tromp, 1st Baronet, noemen. In 1679 werd hij opperbevelhebber van de Nederlandse vloot. Hij was een ijdel man die zich bewust was van zijn roem en zich vaak liet portretteren. Zijn eigen kapitaal en dat van de schatrijke weduwe Margaretha van Raephorst (1625-1690), die hij in 1667 huwde, maakte een royale leefstijl mogelijk.

Nadat hun buitenplaats Trompenburgh bij ’s Graveland in 1672 door Franse troepen verwoest was, herbouwden zij het in grootse stijl. Het kreeg in hun tijd de naam Syllisburgh, naar zijn Deense grafelijke titel. Op 26 mei 1691 overleed Cornelis Tromp. Hij werd bijgezet in de familiegrafkelder in de Oude Kerk in Delft, waar zich ook het imposante monument voor zijn vader bevindt.

Het portret betreft kavel 551, meet 47,5×40 cm en wordt getaxeerd op 1000-1500 euro. De opbrengst was 2000 euro.

Benieuwd naar wat er nog meer op deze veiling geveild wordt? Kijk voor de online catalogus op www.vanspengen.nl of bezoek de kijkdagen bij Van Spengen Kunst & Antiek Veilingen van 18 t/m 20 oktober in Hilversum!

Afb. 3. Maerten Harpertszoon Tromp, de vader van Cornelis Tromp, in marmer vereeuwigd op zijn grafmonument door Rombout Verhulst in de Oude Kerk te Delft. In de nabijheid hiervan is de grafkelder waarin vader en zoon werden bijgezet.

Winnaars Ithaka Prijs & Stipendium 2019: Genootschap Oud Westland & Astrid Schutte

Afb. 1. Links Harry Groenewegen en in het midden Martin van den Broeke, namens Genootschap Oud Westland voor het winnende boek Buitenplaatsen in het Westland. Met smaak en tot voordeel aangelegd. Rechts juryvoorzitter Paul Schnabel. ©Hans Hampsink/stichting Adel in Nederland.

Gisteren werden tijdens een drukbezochte en feestelijke bijeenkomst op kasteel Amerongen de winnaars van de Ithaka Prijs en het Stipendium 2019 bekend gemaakt. Deze prijzen van de stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) werd voor een periode van vijf jaar ingesteld dankzij een genereuze schenking van oud-staatssecretaris van Volksgezondheid mevrouw mr. Els Veder-Smit. Tijdens deze bijeenkomst kon René Dessing, voorzitter sKBL, het goede nieuws meedelen dat de prijs en het stipendium ook in de komende jaren voortgezet zullen gaan worden.

Genootschap Oud Westland won de Ithaka Prijs 2019 voor het boek Buitenplaatsen in het Westland. Met smaak en tot voordeel aangelegd. Namens het genootschap nam Martin van den Broeke de prijs in ontvangst. Hij werkte mee aan het boek en ontving al eerder, in 2016, de Ithaka Prijs voor zijn boek ‘het pryeel van Zeeland’. De jury koos het boek over de Westlandse buitenplaatsen vanwege de heldere beschouwing over de opkomst en de historische ontwikkeling van buitenplaatsen in het Westland, hun relatie met de opkomende tuinbouw in dit gebied en de manier waarop verbinding wordt gelegd tussen de afzonderlijke (nu verdwenen) buitenplaatsen in het Westland. Daarbij komt dat het boek goed is vormgegeven waardoor het een zowel inhoudelijk als visueel aantrekkelijke publicatie is. De inhoud van dit boek slaagt er goed in om de interesse voor dit specifieke Westlandse verleden een breed publiek op te wekken.

Afb. 2. Winnaar van het Ithaka Stipendium 2019 Astrid Schutte met René Dessing, voorzitter stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen. ©Hans Hampsink/stichting Adel in Nederland.

Het Ithaka Stipendium 2019 werd toegekend aan Astrid Schutte voor haar literair non-fictieproject over de relatie tussen de laatste heer van Baak, dr. mr. Werner Bernard Helmich (1913-1976) telg uit een patriciaatsfamilie, en de zoon van een eenvoudige pachtboer die bankdirecteur werd. Door de veranderende tijden verkocht hij Baak in 1956. In datzelfde jaar schreef men, alsof de tijden nog niet veranderd waren, over hem: “Bij de tegenwoordige bevolking van het dorp Baak is de zin van het goede in het verleden nog bewaard gebleven. Hier heerst een wederzijds medeleven tussen de bewoners der oude Havezathe en de pachters met hun families. De bevolking spreekt dan ook nimmer van dr. mr. Helmich, de tegenwoordige eigenaar, maar van „De heer van Baak”. Zij komen, als in het verleden, als zij moeilijkheden hebben, bij de landheer, die steeds bereid is hen van advies te dienen.” De jury waardeerde dit voorgenomen onderzoek naar de verhoudingen tussen eigenaar en pachters; een wereld die vaak wordt afgeschermd. De jury hoopte van harte, dat het onderzoek zal leiden tot een interessante uitgave voor een breed lezerspubliek.

Afb. 3. Het winnende boek van de Ithaka Prijs 2019: Buitenplaatsen in het Westland. Met smaak en tot voordeel aangelegd.

Museum Van Loon: opening tentoonstelling ‘Aan de Surinaamse grachten’

Afb. 1. Linksboven de verrassende muzikale opening. Linksonder v.l.n.r. conservator Willem te Slaa, medeconservator Marian Duff en Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon.

Onlangs vond in Museum Van Loon de opening plaats van de tentoonstelling ‘Aan de Surinaamse grachten’, die t/m 13 januari 2020 te bezoeken is. Een bijzondere tentoonstelling, die het verhaal vertelt van kolonialisme en slavernij aan de hand van mensen.

Op deze tentoonstelling worden onder meer twee generaties Van Loon belicht, die zich intensief met de plantage-economie in Suriname bezighielden: Jan van Loon (1677-1763), die o.a. directeur van de Sociëteit van Suriname was en Willem Jansz. van Loon (1707-1783), die bewindhebber bij de West Indische Compagnie zou worden. Van laatstgenoemde bleek bij zijn overlijden dat van zijn 630.000 gulden in obligaties en leningen hij 36.000 gulden geïnvesteerd had in plantages in Suriname.

Afb. 2. V.l.n.r. Michaëla barones van Wassenaer (bestuurslid Stichting Van Loon), jonkvrouwe Philippa van Loon (voorzitter Stichting Van Loon), Maartje Duin (via haar moeder een nakomelinge van de baronnen Van Lynden) en Eugénie André de la Porte (via haar moeder een nakomelinge van de baronnen Van Pallandt).

Museum Van Loon had het bij dit verhaal en de rol van de familie Van Loon kunnen laten, maar wil ruim baan maken juist vanwege de koloniale geschiedenis. Daarom koos zij er voor om er meerdere personen bij te betrekken uit de 18e en 19e eeuw, die ons als bezoeker hún verhaal vertellen. “Zij geven het een stem en een gezicht in het nu”, zei Gijs Schunselaar directeur van Museum Van Loon tijdens de opening. Acht personen, die allen op hun eigen manier met de familie Van Loon verbonden zijn geweest, vertellen vanuit hun perspectief hoe de plantage-economie in Suriname en Amsterdam functioneerde. “Deze geven een spectrum van perspectieven of ook wel een cirkel van betrokkenheid in ongelijkheid”, aldus conservator Willem te Slaa van Museum Van Loon. Hij noemde de tentoonstelling een begin van wat een veel groter onderzoek kan worden.

Medeconservator Marian Duff richtte zich op de nazaten van deze personen, die op deze tentoonstelling aan het woord komen. Zij noemde de tentoonstelling een heel mooi begin en hoopte dat het voor haar zwarte zoon van acht jaar in de toekomst een positieve boodschap zou opleveren. In haar bijdrage laat zij de nakomelingen met elkaar in gesprek gaan. Hieronder bevinden zich ook drie adellijke nazaten: jonkvrouwe Philippa van Loon, jonkheer Jorrit van Lennep en jonkvrouwe Margot van de Poll. De gesprekken leveren mooie uitspraken op als: “Het niet willen luisteren, het niet willen erkennen wat er gebeurd is, dat geeft meer littekens dan de geschiedenis.”

Ook benieuwd naar deze tentoonstelling? Kijk dan voor meer informatie en bezoekmogelijkheden op https://www.museumvanloon.nl/programma/120

Afb. 3. Bij de tentoonstelling verscheen dit boek dat vol informatie en verhalen staat, die voor velen een nieuwe kijk op het Nederlandse verleden in Suriname zal bieden. Het boek kan in Museum Van Loon gekocht worden, maar kan ook besteld worden via https://wbooks.com/winkel/geschiedenis/internationaal/aan-de-surinaamse-grachten-van-loon-suriname-1728-1863/

 

Jonkheer Floris Beelaerts van Blokland overleden: ‘De Kelder zal nooit meer hetzelfde zijn’

Afb. 1. Jonkheer F.F.A. Beelaerts van Blokland (1939-2019). Foto met hartelijke dank aan Witte Rentmeesters en Makelaars.

Jonkheer Floris François Anne Beelaerts van Blokland, geboren Heerjansdam 11 november 1939, zoon van jonkheer Vincent Pieter Adriaan Beelaerts van Blokland en jonkvrouwe Françoise Anna Maria Emilia Andrea Beelaerts van Blokland, overleden Doetinchem 3 oktober 2019.

Sinds 1978 zette hij zich met hart en ziel in voor kasteel De Kelder, ook bekend onder de naam Hagen, om het te restaureren. Hij bracht het uiteindelijk onder in een stichting om het voor de toekomst te kunnen bewaren. Kort voor zijn tachtigste verjaardag, die hij groots wilde vieren met allen die hem dierbaar waren, overleed hij. Zijn afscheid regisseerde hijzelf en was indrukwekkend: een zwarte rouwkoets getrokken door vier paarden met zwarte rouwkleden bracht hem naar de afscheidsdienst in de Catharinakerk in Doetinchem. Zijn broer, jonkheer dr. Pieter Beelaerts van Blokland (oud-minister en oud-Commissaris van de Koningin), zei hier onder meer over hem: “Mijn broer gaf kasteel De Kelder een ziel.”

In het komende magazine van AiN een In Memoriam voor jonkheer Floris Beelaerts van Blokland met foto’s van de begrafenisstoet.

Afb. 2. Havezate Hagen, dat ook met de naam De Kelder bekend staat, heeft in de loop der eeuwen vele adellijke eigenaren gekend. De jonkheren Beelaerts van Blokland kregen het door huwelijk met een barones Van Pallandt in hun bezit en de Van Pallandts bezaten het sinds begin 19e eeuw. Foto met hartelijke dank aan Witte Rentmeesters en Makelaars.

Zondag 13 oktober: lezing ‘Rijke dames en arme dieren: de ontwikkeling van de dierenbeschermingsgedachte in Nederland

Afb. 1. Elisabeth von Ilsemann née gravin van Aldenburg Bentinck stond in Amerongen bekend om haar grote liefde voor dieren. Foto met hartelijke dank aan kasteel Amerongen.

Op zondag 13 oktober geeft prof. dr. Peter Koolmees, hoogleraar Diergeneeskunde in Historische en Maatschappelijke Context aan de faculteiten Geesteswetenschappen en Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, om 10.30 uur een lezing op kasteel Amerongen over ‘Rijke dames en arme dieren: de ontwikkeling van de dierenbeschermingsgedachte in Nederland’.

Vanaf omstreeks 1860 trad in Nederland een mentaliteitsverandering op ten aanzien van de omgang met dieren. Het was vooral de opkomende dierenbeschermingsbeweging die de publieke aandacht vestigde op allerlei vormen van dierenmishandeling. Dierenbescherming maakte onderdeel uit van het zogenaamde ‘beschavingsoffensief’ van gegoede burgers”, dat erop was gericht de lagere bevolkingsgroepen sociaal te ‘verheffen’. In de loop van de negentiende eeuw boekte het beschavingsoffensief de nodige successen en in de twintigste eeuw werd dierenbescherming een algemeen goed. In de lezing wordt onder meer ingegaan op de rol die vooraanstaande vrouwen in de ontwikkeling van de dierenbescherming hebben gespeeld.

Voorafgaand aan deze lezing is om 19.00 uur de rondleiding Deftige Dieren op het kasteel mogelijk. De lezing kost 7,50 euro en met de rondleiding erbij kost het 17,50 euro.

Kijk voor meer informatie en reserveren op https://www.kasteelamerongen.nl/agenda/lezing-rijke-dames-en-arme-dieren-door-peter-koolmees

Afb. 2. Kasteel Amerongen – eeuwenlang bewoond door de adellijke geslachten Van Reede en Van Aldenburg Bentinck.

Geroofde Duitse zilverschat van de Prinsen Zu Hohenlohe-Oehringen in Heerlen teruggevonden

Afb. 1. Eén van de teruggevonden zilveren sauskommen. Screenshot met dank aan De Limburger.

Tijdens de bevrijding van Duitsland door de Amerikanen zagen Amerikaanse soldaten hun kans toen zij het kasteel Oehringen binnendrongen en zo moest de 11-jarige Kraft Prins zu Hohenlohe-Oehringen meemaken hoe zijn ouderlijk kasteel behoorlijk leeggeroofd werd. Hierbij werd ondermeer een grote hoeveelheid zilver gestolen: tafelzilver, kandelaars, theepotten, sauskommen, enz.

De buit werd meegenomen en kwam uiteindelijk op de terugtocht naar huis in Heerlen terecht, waar de ca. 30 kg. zilver strandde, omdat er geen toestemming verkregen werd om het naar Amerika te versturen. Het werd vervolgens tegen drank geruild bij de plaatselijke caféhouder en deze bewaarde het op zolder, tot het na zijn overlijden in het bezit kwam van zijn dochter. Na haar overlijden vererfde het op haar vier dochters en drie hiervan hebben nu ingestemd met restitutie aan de oorspronkelijke eigenaar.

De 11-jarige jongen van toen is de nu 86-jarige Kraft Fürst (Vorst) zu Hohenlohe-Oehringen. Dankzij het familiewapen op het zilver kon de herkomst getraceerd worden en inmiddels is een deel al terug bij de familie in Duitsland.

Afb. 2. Het familiewapen Zu Hohenlohe-Oehringen op het zilver hielp mee de herkomst te bepalen. Screenshot met dank aan De Limburger.

Bron: De Limburger.