Nieuwe website landgoed huis Sevenaer

Afb. De startpagina van de vernieuwde website van landgoed en huis Sevenaer.

Landgoed en huis Sevenaer kwamen in 1785 in het bezit van de familie Van Nispen en de jonkheren Van Nispen tot Sevenaer ontlenen er hun naam aan. Op de vernieuwde website staat uitgebreide informatie over het heden, verleden en de toekomst van het landgoed en het huis. Ook is er extra aandacht voor de laatste particulier eigenaar: jonkheer Huub van Nispen van Sevenaer (1919–2012). Hij was met zijn visie op landbouw en natuur zijn tijd ver vooruit.

Website: https://www.huissevenaer.nl

Geboren: Bethell

Afb. Het familiewapen Hooft Graafland.

Georgia Nefertari Bethell en Margot Rose Bethell, Cyprus 21 juli 2019, dochters van the Hon. Richard Alexander David Bethell of the Barons Westbury en Alexa Wendela Bethell née jonkvrouwe Hooft Graafland.

Roze adel: jonkheer mr. Jacob Anton Schorer (1866-1957)

schorer-jacob-antonJonkheer Schorer stamde uit een geslacht dat eeuwenlang een vooraanstaande rol in Middelburg speelde. Zijn vader werd in 1893 in de Nederlandse adel verheven en hierdoor kregen hij en zijn nakomelingen het predikaat jonkheer.

Na een studie rechten in Leiden werd hij advocaat en procureur in Middelburg en daarnaast plaatsvervangend kantonrechter. In 1903 kwam er aan zijn carrière abrupt een einde toen hij de herenliefde bleek toegedaan te zijn. Hij nam ontslag en vestigde zich in Duitsland. In latere jaren zette hij zich actief in voor de rechten van homoseksuelen en werd hij de oprichter en voorzitter van het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee. Vanaf 1948 zette het COC zijn activiteiten voort en kreeg hij hiervan het erelidmaatschap.

De naar hem genoemde Schorerstichting ging in 2012 failliet en tot in 2018 leefde zijn naam nog voort in de opvolger hiervan, de stichting Vrienden & Vriendinnen van Schorer. Daarna werd dit fonds vanwege gebrek aan kapitaal opgeheven.

In 2007 verscheen een biografie over hem door Theo van der Meer en via deze link is hierover een recensie te lezen: www.nrc.nl/nieuws/2007/04/13/deftig-moedig-anders-11306994-a273981.

Link naar een biografie online: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/schorer

Binnenkijken op kasteel Rechteren

Afb. 1. De deelnemers aan Meer dan Goud op het bordes voor kasteel Rechteren. V.l.n.r. Hans van Breukelen, Leontien van Moorsel, Erben Wennemars, Kim Lammers, Elis Ligtee en Bas van Goor. © EO/Ruben Timman.

Kasteel Rechteren in Dalfsen is het enige kasteel in Nederland dat nog steeds bewoond wordt door de familie met dezelfde naam als het kasteel: de graven Van Rechteren Limpurg. Het kasteel is echter niet voor bezoek toegankelijk. Voor het programma ‘Meer dan Goud’ van de EO heeft Christiaan graaf van Rechteren Limpurg echter de deuren van het kasteel wijd opengezet.

In zes afleveringen komen zes oud-topsporters in beeld: Leontien van Moorsel, Erben Wennemars (woonachtig en Dalfsen en naar eigen zeggen bevriend met de bewoners), Bas van de Goor, Hans van Breukelen, Kim Lammers en Elis Ligtlee. Zij deden alles om de beste te worden én te blijven. Samen maken ze de balans op: wat hebben de medaille(s) en de topsport hen opgeleverd, gekost en geleerd? En wat bleek uiteindelijk meer waard dan goud?

De opnames vonden plaats in en om het kasteel. Zo zijn er beelden te zien in de recent gerestaureerde blauwe tuinkamer, maar ook in de imposante grote Ridderzaal met de eikenhouten betimmeringen, waarin familieportretten zijn opgenomen. Link naar een foto van de blauwe tuinkamer: https://www.dalfsennet.nl/nieuws/332697/kasteel-rechteren-zal-niet-voor-het-publiek-worden-opengesteld.html#

Vanavond is om 21.35 uur op NPO 1 aflevering 2 te zien met hockeyinternational Kim Lammers.

Afb. 2. Kasteel Rechteren in Dalfsen: eeuwenoude adellijke bouwgeschiedenis.

Tentoonstelling t/m 27 oktober op kasteel Duivenvoorde: Macht en Onmacht

Afb. 1. Een nieuwe tentoonstelling op kasteel Duivenvoorde met nieuwe verhalen over de kasteelbewoners.

Op Kasteel Duivenvoorde staan deze zomer de bewoners van de afgelopen eeuwen centraal. Tijdens rondleidingen door deze nieuwe tentoonstelling krijgt u onbekende verhalen te horen over de adellijke eigenaren en hun familieleden. Het zijn verborgen verhalen, die door speurwerk in de archieven weer tot leven zijn gewekt.

Veertien verborgen verhalen
De bewoners van Duivenvoorde stonden maatschappelijk in aanzien. Dat bracht macht met zich mee, maar onmacht lag daar soms vlak naast. De in totaal veertien verhalen variëren van een ongelukkige liefde in de 17de eeuw en een invloedrijke weduwe in de 18de eeuw tot een conflict over de spoorlijn in de eeuw daarna. De gidsen vertellen de verhalen tijdens de rondleidingen op uiteenlopende plaatsen in het kasteel. Naast de vaste collectie zijn speciale voorwerpen uit eigen depot en bruiklenen van elders opgesteld om de historische en persoonlijke verhalen te illustreren.

Binnen én buiten
De expositie strekt zich ook uit tot het park buiten het kasteel. Daar is een aantal opmerkelijke locaties gemarkeerd, zoals het voormalige paardenkerkhof en de vroegere ijskelder. U kunt daarmee een bezoek aan het kasteel afronden met een boeiende wandeling door het prachtige kasteelpark.

Voor meer informatie over bezoekmogelijkheden zie www.kasteelduivenvoorde.nl.

Afb. 2. Kasteel Duivenvoorde statig weerspiegeld in de slingerende vijver.

De afstamming van de familie Van Lockhorst: overlevering en feit

Baron Van den Bogaerde van Terbrugge op kasteel Heeswijk had een grote fascinatie voor zijn voorouders en hield zich intensief bezig met stamboomonderzoek. Zo was één van zijn overgrootmoeders jonkvrouwe Anna Hermina Geertruijda Jacoba van Lockhorst (1802-1875) en nog heden getuigt een indrukwekkende, speciaal voor hem vervaardigde stamboom van een rechtstreekse afstamming van de Lockhorsten, die teruggaat tot een voorvader die in het jaar 992 overleed.

Afb. Ridder Adam van Lockhorst op de stamboom van het geslacht Van Lockhorst, coll. kasteel Heeswijk.
Afb. Ridder Adam van Lockhorst op de stamboom van het geslacht Van Lockhorst, coll. kasteel Heeswijk.
Afb. 2. Het familiewapen Van Lockhorst.
Afb. 2. Het familiewapen Van Lockhorst.

De oudste jaargangen van het Nederland’s Adelsboek namen deze afstamming over, maar in latere uitgaven is de stamreeks onthoofd, omdat deze niet bewezen kon worden en sindsdien wordt de 16e eeuwse Jan Berenszoon als stamvader genoemd. Zijn nakomelingen waren bierbrouwers en plaatselijke notabelen, eerst in Weesp en later in Rotterdam, en zijn achterkleinzonen namen na 1631 de naam Van Lockhorst aan – zonder dat tot op heden duidelijk is waarom zij dit deden en waarop dit gebaseerd was.

Afb. 3. Barent ridder van Lockhorst, heer van Toll, Venhuizen en Bonlez (1771-1831), coll. kasteel Heeswijk.
Afb. 3. Barent ridder van Lockhorst, heer van Toll, Venhuizen en Bonlez (1771-1831), coll. kasteel Heeswijk.

In 1816 verzocht Barent van Lockhorst, heer van Toll en Venhuizen (1771-1831) om erkend te worden in de Nederlandse adel met de titel van baron. Vier jaar eerder had hij bij een notaris een indrukwekkende acte laten opstellen in aanwezigheid van prominente getuigen, waaronder een vice-admiraal en twee oud-burgemeesters, waarin dezen verklaarden dat Barent in het bezit was van de titel van baron, uit ‘eene der oudste en aanzienlijkste’ geslachten stamde en dat al zijn kinderen ‘zonder het onderscheid van eerstgeboorte, den titel van hun vader voerden’. Juist wegens de oudheid van dat aanzien konden er echter geen diploma’s worden overlegd.

Het mocht niet baten: het verzoek om erkenning van oude adeldom voor Barent van Lockhorst werd afgewezen, maar wel werd hij in de Nederlandse adel verheven met de clausule van erkenning wanneer er toch bewijs van oude adeldom geleverd werd en kreeg hij in 1828 de titel van ridder. En of het voor hem veel uitmaakte? Maatschappelijk gezien ging het hem voor de wind en hij werd raad van Rotterdam en kocht het kasteel van Bonlez met vier imponerende hoektorens in Brabant. Zijn oudste dochter huwde eerst een baron en daarna een hertog, de jongste dochter huwde een prins en zijn zoon huwde een prinses.

De familieoverlevering bleef echter bestaan, ook nadat de Van Lockhorsten in 1921 uitstierven. Baron Van den Bogaerde was van deze beweerde oeroude afstamming zó onder de indruk, dat hij in de jaren 1923-1926 pogingen deed om de naam Van Lockhorst aan zijn eigen familienaam toe te voegen. Dit lukt echter niet, maar wat bleef, is een fraaie stamboom met daarop een mythische ridder als stamvader die in het jaar 992 stierf.

Bovenstaand verhaal stond in de juni uitgave 2018 van het digitale magazine van AiN, dat onze donateurs vier keer per jaar krijgen toegestuurd per mail. Wilt u dit ook ontvangen?  Voor 17,50 euro per jaar steunt u ons in onze werkzaamheden, ontvangt u vier keer per jaar ons digitale magazine boordevol verhalen en informatie, en krijgt u voorrang bij en korting op onze excursies. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl.

Overleden: J.H. Wigger (1956-2019)

Afb. Het familiewapen Wigger.

Op 11 juli 2019 overleed Johannes Hendrikus Wigger. Jan leerde ik kennen toen ik in 2011 secretaris werd van de Werkgroep Adelsgeschiedenis. Hij was hiervan sinds 2006 thesaurier en bijna vier jaar lang werkten wij veel samen, waarbij  het contact altijd meer dan plezierig was.

Jan was altijd zeer geïnteresseerd in met welke onderzoeken ik bezig was en wist altijd wel weer nieuwe informatie en inzichten te geven, omdat hij een zeer grote kennis over adel had.

De ontmoetingen vonden vaak plaats op het Historisch Centrum Overijssel (HCO), waar Jan als archivaris werkzaam was. In deze functie droeg hij bij aan de ontsluiting van vele belangrijke archieven, waaronder ook adellijke familiearchieven zoals die van de families Von Bönninghausen, Sloet, Van Hövell, Van Dedem en Van Rechteren Limpurg. Voor de laatstgenoemde familie was hij ook de officiële contactpersoon voor vragen met betrekking tot de Stichting Familie Van Rechteren Limpurg voor het Huisarchief Almelo.

De laatste keer dat ik Jan sprak, was ook weer op het HCO. Ook dit keer spraken we elkaar uitgebreid en deelden we onze persoonlijke verhalen en bezigheden. Ik was bezig met een onderzoek naar een adellijke Van Keppel, die een eeuw geleden timmerman in Zwolle was. Jan stond ook nu meteen weer klaar met zijn kennis en wist te traceren op welke adressen deze timmerman in Zwolle gewoond had. Zo konden we de maatschappelijke stijging van een aanvankelijk eenvoudige timmerman zichtbaar maken.

Ook in dit laatste contact liet Jan zich zien zoals hij was: persoonlijk geïnteresseerd, zeer betrokken, met grote kennis en altijd behulpzaam. Kortom: een zeer aimabel mens.

Namens de Stichting Adel in Nederland

John Töpfer

Voor het In Memoriam op de website van de Werkgroep Adelsgeschiedenis zie www.adelsgeschiedenis.nl.

De jonkheer en juffrouw Koosje

Afb. Het portret van Jacoba Jansen in de collectie van kasteel Heeswijk.
Afb. Het portret van Jacoba Jansen in de collectie van kasteel Heeswijk.

Onderstaand verhaal is één van de verhalen die in het digitale magazine van AiN heeft gestaan. Bent u ook benieuwd naar dit digitale magazine? Voor 17,50 euro per jaar wordt u donateur en steunt u ons in onze werkzaamheden. U ontvangt dan vier keer per jaar het digitale magazine en krijgt voorrang bij door AiN georganiseerde excursies. Voor meer informatie mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl.

Wie in de grote zaal van kasteel Heeswijk de portrettengalerij van de familie Van den Bogaerde van Terbrugge bekijkt, ziet daar tussen al deze adellijke allure ook het portret hangen van Jacoba Jansen (1842-1915), in de wandeling ‘Juffrouw Koosje’ genaamd. Koosje werd geboren als Jacoba Janssen, dochter van de hoofdonderwijzer van Heeswijk en kreeg een relatie met jonkheer Donat Thédore Albéric van den Bogaerde van Terbrugge (1829-1895).

Zij woonden ongehuwd samen op het kasteel Nemerlaer en ontvingen hier hun vrienden, die zelfs op hun beider verjaardagen werden uitgenodigd. Hun gasten waren steeds vol lof over hun gastvrijheid en zo schreef één van hen: ‘Jhr. en Mejuffrouw. Hiermede mijn woorden m.i. nagekomen te zijn, zeg ik UEd (Uw Edele – red.) dank voor de goede ontvangst, ’t gulle onthaal en den aangenamen kout (conversatie – red.)…’

Na het overlijden in 1890 op kasteel Heeswijk van de broer van jonkheer Albéric verhuisde hij met juffrouw Koosje naar kasteel Heeswijk. Hier overleed hij in 1895, nadat hij enkele uren voor zijn overlijden kerkelijk gehuwd was met juffrouw Koosje; zo kon hij op zijn sterfbed toch nog de laatste sacramenten ontvangen.

Voor Koosje was bij testament goed gezorgd: zij kreeg een toelage van 500 gulden per maand en het recht om de kastelen Heeswijk en Nemerlaer te blijven bewonen met daarin alle aanwezige meubelen. Hier lieten de erfgenamen uit de familie Van den Bogaerde het niet bij zitten en in 1896 werd zij afgekocht voor 61.500 gulden (nu ruim 850.000 euro) onder de voorwaarde o.a. dat zij de kastelen binnen twee maanden verlaten zou hebben.

En hoe het verder ging met de nu vermogende juffrouw Koosje? Zij huwde, inmiddels vierenvijftig jaar oud, datzelfde jaar Johannes Hendrikus van Balkom, die drieëntwintig jaar jonger was dan zij. Als smid had hij in het poortgebouw van kasteel Heeswijk gewoond en kende hij het spreekwoord ‘een ijzer in het vuur hebben’ blijkbaar goed. Hij had geduldig zijn tijd afgewacht en trouwde nu een vermogende vrouw. Juffrouw Koosje overleed in 1915 tweeënzeventig jaar oud. En haar weduwnaar? Hij hertrouwde twee jaar later op tweeënvijftigjarige leeftijd met een bruid van eenentwintig jaar en kreeg met haar zes kinderen.

Het portret van Juffrouw Koosje hangt tegenwoordig tussen de familieportretten in de grote zaal op kasteel Heeswijk – een plek waar zij in het verleden niet tussen hoorde, maar waar het heel terecht nu wel hangt.

Bron o.a.: R.W.A.M. Cleverens (1991). Kasteel Heeswijk en de geslachten Van den Bogaerde van Terbrugge en De Looz-Corswarem. Heeswijk.

Boekennieuws: Jean Baptiste Discart (1855-1940), oriëntalistische schilderijen en Nederlandse portretten

Afb. 1. Op de voorkant het portret van Henriette Susanna Frederique barones Schimmelpenninck van der Oije née jonkvrouwe Huyssen van Kattendijke, door J.B. Discart.

Enkele jaren geleden verving Theo Kralt, toen voorzitter van de afdeling Utrecht van de Orde van den Prince, een spreker die zich wegens ziekte op het laatste moment had moeten afmelden. Het ging om een lezing die hij eerder had gehouden voor de Rotary Club Amsterdam Centrum over het leven en vooral de werken van de schilder Jean Baptiste Discart (1855-1940). Jarenlang had hij onderzoek gedaan naar de door Discart geschilderde oriëntalistische schilderijen en Nederlandse portretten. René van Gruting, uitgever in ruste, was hierbij aanwezig en raakte geïnteresseerd in het onderwerp. Enige tijd daarna vroeg René van Gruting hoe het stond met de uitgave van het boek over deze schilder. Na enig doorvragen kwam hieruit het antwoord naar voren dat de stand van zaken hieromtrent niet hoopgevend was. De auteur kwam door werk en andere functies te weinig aan het schrijven toe. De in de afgelopen jaren door hem verzamelde onderzoekgegevens moesten voor een boek beter geordend worden. De kwaliteit van het fotomateriaal varieerde te sterk. Ondanks toezeggingen van enkele fondsen leek een uitgave in boekvorm ook te duur uit te komen. René van Gruting bood aan om de auteur bij een uitgave te helpen. Vanaf het najaar 2018 gingen zij aan de slag. De auteur verzocht om goede foto’s van de oriëntalistische schilderijen bij particulieren en vooral veilinghuizen. De oriëntalistische schilderijen waren vanaf het begin gemaakt voor de markt en zijn over de gehele wereld verspreid geraakt. Door het onderzoek was bekend waar de Nederlandse schilderijen zich bevonden. Door een professionele fotograaf werden zoveel mogelijk portretten, die zich vrijwel alle in particuliere collecties bevinden, opnieuw gefotografeerd. Soms ging de schrijver mee om de fotograaf te begeleiden. René van Gruting droeg vooraf zorg voor de instructies voor de eisen waaraan de foto’s moesten voldoen en voor de verwerking daarna. Dit proces was wezenlijk voor het boek en heeft enkele maanden in beslag genomen. Nadat de onderzoeksgegevens en het voorlopige manuscript bekeken waren, werd een voorlopige inhoudsopgave opgesteld. Dit zou de ordening van het boek bepalen. Het boek zou gaan bestaan uit een voorwoord door Prof. Rudi E.O. Ekkart, oud directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag, een inleiding, een beknopte levensschets van de schilder, een hoofdstuk over de oriëntalistische schilderijen en een hoofdstuk over de Nederlandse portretten.

Afb. 2. Het portret van Koning Albert I van België door J.B. Discart. Part. coll.

Theo Kralt was werk van Discart tegengekomen in het landhuis Wielbergen in Oost Gelderland, waar enkele portretten van Discart hingen. Deze bleken gemaakt te zijn in 1903 voor het landhuis Rhederoord toen bewoond door Carel Marie baron Brantsen en Jacqueline Sophie Brantsen- van Limburg Stirum. In de kunstencyclopedie Benezit stonden slechts enkele regels over deze schilder en dan alleen over zijn oriëntalistische werk en zeer onvolledig. De omvangrijke portrettenreeks kwam er niet in voor. Uit nader onderzoek bleek dat meerdere familieleden door hem geportretteerd waren. Over hem was echter heel weinig bekend. Uit het onderzoek in het Haagse Gemeentearchief bleek dat Discart vanuit Tanger in Marokko naar Den Haag gereisd was. Aangetoond kon worden dat de oriëntalistische schilder en de Nederlandse portrettist dezelfde waren.

Giovanni Maria Carlo Francesco Discart werd geboren op 6 oktober 1855 in Modena waar hij gedoopt werd in de kerk San Domenico. Zijn vader werkte voor Francesco IV, hertog van Modena. Discart doorliep het gymnasium in Modena en verhuisde daarna met zijn ouders naar Wenen. Daar studeerde hij onder andere Prof. en schilder Anselm Feuerbach (1829-1880) aan de Akademie der bildende Künste. Hij begon zijn carrière in Parijs en Tanger met oriëntalistische schilderwerken. Deze schilderijen tonen het dagelijks leven in Marokko. Het leven in Tanger, de berbers, de gebruiken, ambachten, straatscènes en tradities zijn er goed uit op te maken. Discarts oriëntalistische schilderijen worden gekenmerkt door realistische weergave, gelijkmatige lichtvoering, goede compositie en uitstekend kleurgebruik. Door zijn geboorte in Modena, toen behorend tot Oostenrijk-Hongarije, en zijn opleiding aan de Akademie der bildenden Künste in Wenen wordt Discart gerekend tot de Oostenrijkse oriëntalistische school, waartoe ook zijn studiegenoten Ludwig Deutsch en Rudolf Ernst behoorden. Vasthoudend aan de Oostenrijkse school van de schilderkunst verfijnde Discart geleidelijk aan zijn techniek in de portretkunst.

Portretschilder van de adel
Vanaf de late negentiende eeuw tot in de eerste decennia van de twintigste eeuw werkte Discart onder de schildersnaam Jean Baptiste Discart vooral in Den Haag en vanuit Den Haag. Discart vervaardigde ook portretten van een Oostenrijks echtpaar in 1879, een Duitse graaf in oosters tenue in Tanger in 1897 en van koning Albert I van België in Brussel in 1909. In Nederland vervaardigde hij vanaf ca. 1895 enige portretreeksen in opdracht van vooraanstaande, veelal adellijke Nederlandse families. In bijna alle gevallen zijn deze alleen in particuliere collecties bewaard gebleven. De leden van deze families waren door huwelijken met elkaar verbonden. Een groot aantal van hen bekleedde functies aan het koninklijk hof, in het bestuur of in de wereld van kunst en cultuur. De contacten tussen Discart en de families bleven over de jaren heen in stand. Korte levensschetsen van de geportretteerden gaan in dit boek vergezeld met foto’s en – als die er zijn – afbeeldingen van portretten door andere, eerdere of latere schilders. In vergelijking daarmee valt het werk van Discart op door een bepaalde ingetogenheid en soberheid. In het boek worden per paragraaf de portretten behandeld van de families Brantsen, Van Lynden, Van Pallandt van Neerijnen en Waardenburg, Huyssen van Kattendijke, Pauw van Wieldrecht, van Matilda Randebrock-Schöverling, Baud-Huydecoper, Van Hardenbroek, De Marchant et d’Ansembourg-de Silva, Van Tuyll van Serooskerken van Vleuten, Ruyssenaers-van Sypesteyn, de familie Gerritsen-Landry, Van Heeckeren van Kell, Van Heemstra en een meisje uit Volendam. De relaties tussen Discart en de betreffende families bleef decennia lang in stand. In het geval van de familie van Lynden tussen 1903 en 1929. Hij zou op 1 januari 1940 in Parijs komen te overlijden.

Dit boek bestaat uit een levensschets, een bespreking van negenendertig werken uit de eerste periode en vijftig Nederlandse portretten, gevolgd door een catalogus in kleurenfotografie. Met dit werk wordt het oeuvre van een grotendeels vergeten schilder weer tot leven gebracht. René van Gruting treedt voor deze publicatie op als uitgever en verrichte de redactie. In april 2019 kwam het boek gereed. Nederlandse culturele fondsen maakten de uitgave van het boek mogelijk. Op dinsdagmiddag 25 juni 2019 werd het eerste exemplaar van het boek over Discart tijdens een feestelijk programma in de residentie van de Oostenrijkse Ambassade in Den Haag aan de Oostenrijkse Ambassadeur in Nederland aangeboden. Over deze boekpresentatie is meer in het komende magazine van de Stichting Adel in Nederland te lezen. In het najaar verschijnt een Engelse editie bij Uitgeverij Van Gruting om de gegevens van het boek internationaal te ontsluiten.

Theo Kralt (Rijnsburg, 1959) studeerde juridische bestuurswetenschappen, economie en internationale betrekkingen. Naast zijn werk voor rijksoverheid en maatschappelijke organisaties publiceerde hij onder andere over het landhuis Wielbergen en de familie Brantsen, Utrechtse binnenstadskerken en de restauratie van de Domkerk.

Theo P.G. Kralt, Jean Baptiste Discart (1855-1940), oriëntalistische schilderijen en Nederlandse portretten, 192 blz., geïll f/c, ISBN 9789075879-759, 27,50 euro

Het boek is te verkrijgen bij Uitgeverij Van Gruting, www.vangruting.nl

Afb. Willem Constantijn baron van Pallandt (1836-1905), door J.B. Discart. Coll. Geldersch Landschap & Kasteelen.