Holocaustherdenking: de familie Lopes Suasso

Afb. Jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso (1864-1944), de laatste mannelijke telg van het adellijke geslacht Lopes Suasso. Foto met dank aan www.joodsmonument.nl.

Tachtig jaar geleden werd op 27 januari het vernietigingskamp Auschwitz bevrijd. Op deze datum wordt herdacht dat zes miljoen Joden vermoord werden.

Onder deze zes miljoen namen ook drie leden en drie aangehuwde leden van de adellijke familie Lopes Suasso. Het geslacht Lopes Suasso gaat terug tot in de 16e eeuw in Spanje. In 1676 werd een voorvader door Koning Karel II van Spanje verheven tot Baron van Avernas le Gras. In de 17e eeuw vestigde de familie zich in Nederland en behoorde hier tot de Portugees-Joodse gemeente.

De familie maakte fortuin als handelaren en bankiers en financierde de politiek van Stadhouder Willem III die leidde tot de ‘Glorious Revolution’ in Engeland en de koningskroon voor Willem III. In de jaren 1818, 1821 en 1831 werden drie leden in de Nederlandse adel erkend met het predikaat van jonkheer.

In de Tweede Wereldoorlog kwamen de volgende familieleden om in de concentratiekampen:

Jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso, geboren Amsterdam 31 oktober 1864, overleden concentratiekamp Auschwitz omstr. 21 mei 1944, 79 jaar, weduwnaar van Estella Lopes Suasso née Henriques de Castro (1861-1941). Hij was de laatste mannelijke nakomeling van de familie Lopes Suasso.

Jonkheer David Gabriël Leonard Lopes Suasso, geboren ’s-Gravenhage 25 april 1891, overleden concentratiekamp Auschwitz omstreeks 26 februari 1943, 51 jaar (zoon van voorgaande).

Anna Bosch née jonkvrouwe Lopes Suasso, geboren Hannover 30 januari 1867, overleden Theresienstadt 24 mei 1944, 76 jaar, weduwe van François Gustaaf Thierry Bosch (1856-1940) (zusje van jonkheer Francisco Ephraïm).

Mozes Spier, geboren Kalkar 10 september 1864, overleden concentratiekamp Sobibor 30 april 1943, 78 jaar, gescheiden echtgenoot van jonkvrouwe Rachel Lopes Suasso (1863-1912).

Rachel Anna Mendes da Costa, geboren Amsterdam 30 maart 1892, overleden concentratiekamp Sobibor 16 april 1943, 51 jaar, douairière jonkheer Mozes Lopes Suasso (1880-1931), zij hertrouwde in 1933 Albert Cohn, geboren Magdeburg 11 juli 1871, overleden concentratiekamp Auschwitz 6 september 1944, 73 jaar.

Bénoit Franco Mendes, geboren Amsterdam 18 maart 1869, overleden concentratiekamp Auschwitz 20 oktober 1944, weduwnaar van Esther Franco Mendes née jonkvrouwe Lopes Suasso (1881-1931), 75 jaar.

Boekennieuws: ‘Een Europees edelman in Amerongen. Godard graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940), laverend tussen dynastieke, lokale en (inter)nationale belangen’, door Leo van Putten

Afb. 1. Leo van Putten bij de verdediging van zijn proefschrift in de Lutherse Kerk in Amsterdam. Foto’s met hartelijke dank aan Conrad Gietman.

Op vrijdag 10 januari jl. vond in de Lutherse Kerk in Amsterdam de verdediging plaats door Leo van Putten van zijn proefschrift ‘De laatste heer van Amerongen, een Europees edelman in een Nederlandse dorpsgemeenschap’. Er waren veel complimenten voor zijn uitgebreide onderzoek, waarvoor hij monnikenwerk verrichtte door onder meer de vele brieven die hij las. Het resulteerde uiteindelijk in een boek, dat zondermeer een aanrader is om te lezen!

Afb. 2. Leo van Putten met zijn boek: Een Europees edelman in Amerongen.

Godard graaf van Aldenburg Bentinck werd in 1879 op grootse wijze met ‘eerewachten te paard en te voet’ welkom geheten als nieuwe heer van Amerongen. Vanaf dat moment was zijn missie om kasteel Amerongen te bewaren voor zijn nageslacht en stevig in te bedden in de dorpse samenleving.

Daarnaast was hij zich er van bewust dat hij een telg was van de Bentincks, een familie die tot de hoge adel werd gerekend en ‘ebenbürtig’ werd beschouwd aan de regerende vorstelijke families. Hij huwde overeenkomstig het ‘Hausgesetz’ van de Bentincks met Louise gravin van Bylandt, die zowel van vaders- als aan moederskant aan de juiste voorwaarden van adellijke afkomst voldeed en daarnaast ook nog eens zeer gefortuneerd was.

Afb. 3. Jemima de Brauwere en Godard von Ilsemann zijn beiden nakomelingen van Godard graaf van Aldenburg Bentinck.

De Bentincks waren internationaal georiënteerd en leden behoorden zowel tot de Engelse als Duitse adel. Voor Godard was de vraag: waar hoor ik bij? Pas in 1920 maakte hij de keuze om zich in de Nederlandse adel te laten inlijven. Inmiddels had hij de gevluchte Duitse Keizer Wilhelm II onderdak verleend en dit leidde tot een verkoeling van het contact met de Engelse tak van de familie, omdat hij te weinig oog had voor wat de Engelse kant van de familie te verduren had gehad in de Eerste Wereldoorlog.

Na de Eerste Wereldoorlog begon graaf Godard in Amerongen terrein te verliezen: de belastingen gingen omhoog, personeel werd duurder, maar tegelijkertijd probeerde hij zijn representatieve leefstijl te handhaven. Zijn zoons conformeerden zich uiteindelijk niet aan het ‘Hausgesetz’ en huwden niet-adellijke vrouwen. Na zijn overlijden bleef Amerongen onverdeeld en zijn oudste zoon voelde zich niet geroepen om hem als heer van Amerongen op te volgen. Niet alleen kwam hiermee een einde aan de dynastieke betekenis van deze tak van de Bentincks, maar uiteindelijk ging kasteel Amerongen ook verloren voor de familie en werd verkocht om in 1977 een museum te worden.

In tegenstelling tot Godard graaf van Aldenburg Bentinck is Leo van Putten met zijn onderzoek en boek wel in zijn missie geslaagd: een boek waar de komende generaties in kunnen blijven lezen hoe het een graaf in veranderende tijden verging.

Benieuwd naar meer informatie over dit boek (aanrader!) en bestelmogelijkheid? Kijk dan op https://www.aup.nl/nl/book/9789048561070/een-europese-edelman-in-amerongen

Afb. 4. Godard von Ilsemann (links) en  Franz Graaf zu Ortenburg werkten beiden mee aan het onderzoek voor dit boek: zo werd Godard von Ilsemann geïnterviewd over zijn overgrootvader Godard graaf van Aldenburg Bentinck en verleende Franz zu Ortenburg genereus toegang tot de archieven op kasteel Middachten.

 

Za. 1 feb. symposium op kasteel Wijchen: Parels in de kroon

Afb. 1. Kasteel Wijchen werd gebouwd door Emilia Gravin van Nassau, dochter van Willem van Oranje, en kent een rijke, adellijke geschiedenis.

Op zaterdag 1 februari vindt op kasteel Wijchen het symposium Parels in de kroon plaats bij de tentoonstelling ‘Reis van de parels’. Negen sprekers van naam zullen hier op deze dag lezingen geven die gerelateerd zijn aan adel. Het programma vangt aan om 10.00 uur met een welkom door Ingrid Gerritsen, directeur Museum Kasteel Wijchen en een openingswoord door burgemeester Renske Helmer-Englebert. Daarna is er een (keuze)programma met negen lezingen. Voor meer informatie over het programma en aanmelding zie: https://www.museumwijchen.nl/activiteiten/symposium-parels-in-de-kroon/

Hieronder volgt informatie over de negen sprekers en hun lezingen.

De parels in de kroon
Door Martijn Akkerman, juwelenhistoricus

In 1613 verkocht Emilia van Oranje Nassau haar pareloorhangers aan de Staten-Generaal. Met de opbrengst van de verkoop kon zij Kasteel Wijchen verbouwen. De Staten-Generaal gaven de oorhangers cadeau aan Elizabeth Stuart, de winterkoningin. In zijn lezing vertelt Martijn over de reis die de parels van Emilia hebben afgelegd.

Over Martijn Akkerman
Martijn Akkerman doet als juwelenhistoricus onderzoek naar de geschiedenis en ontwikkeling van Europese juwelen. Parels zijn zijn favoriete materiaal geworden. Hij publiceert in vaktijdschriften, geeft regelmatig lezingen en is één van de experts bij het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch. Naar aanleiding van zijn onderzoek naar de parels van Emilia van Oranje Nassau heeft Martijn meegewerkt aan de tentoonstelling Reis van de parels in Museum Kasteel Wijchen en bijgedragen aan het verdere onderzoek naar de parels van Emilia.

Anna van Saksen. Verdorven vrouw of vroege feminist?
Door Femke Deen, historicus

Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje, staat bekend als een overspelige, alcoholische en hysterische vrouw. Maar haar verhaal heeft ook een heel andere kant. Anna van Saksen was trots, intelligent en zelfbewust. Ze wilde over haar eigen leven beslissen, en kwam daardoor in aanvaring met haar echtgenoot, familie en schoonfamilie. In deze lezing laat Femke Deen zien hoe Anna haar leven in eigen handen nam, en welke prijs ze daarvoor betaalde.

Over Femke Deen
Femke Deen is historicus en auteur. Ze promoveerde op een proefschrift over de rol van propaganda en media in Amsterdam tijdens de Nederlandse Opstand. Sindsdien richt ze zich op onderzoek naar vrouwen van hoge adel in de zestiende en zeventiende eeuw, in het bijzonder de vrouwen rondom Willem van Oranje. In 2018 verscheen van haar hand de biografie Anna van Saksen. Verstoten bruid van Willem van Oranje (uitgeverij Atlas Contact). Met Ineke Huysman is ze de samensteller van de bundel Moeders des Vaderlands. De vrouwen die de Nederlanden vormden (Atlas Contact 2024). Op dit moment werkt ze aan de biografie van Charlotte de Bourbon, de derde echtgenote van Oranje.

Lommerds, Juweliers en Bloeddiamanten: Hoe 17e-eeuwse koninginnen ballingschap en oorlogen financierden
Door Nadine Akkerman, hoogleraar Vroegmoderne Literatuur en Cultuur

Elizabeth Stuart, ooit koningin van Bohemen, dient als een voorbeeld om het principe te illustreren dat hoewel adellijke en aristocratische vrouwen ondergeschikt waren aan hun echtgenoten en mannelijke verwanten, hun economische afhankelijkheid niet overdreven moet worden. Hun economische macht was vaak aanzienlijk maar verborgen. Deze lezing richt zich op een van die verborgen activa: sieraden. Elizabeth manipuleerde niet alleen haar eigen iconografie door de parels en diamanten die eerder gedragen werden door haar peetmoeder Koningin Elizabeth I pontificaal te tonen in portretten, maar verpandde diezelfde juwelen ook in tijden van financiële nood. Haar relaties met Amsterdamse lommerds hielpen haar op haar beurt om de hertog van Buckingham ervan te overtuigen grote hoeveelheden juwelen van de koning (haar broer Karel I) te verpanden die deze hertog in zijn bezit had op de terugreis naar Engeland na de mislukte ‘Spanish Match’: ze zorgde ervoor dat een deel van de geldwaarde naar haar eigen beurs ging. In 1642/43 hielp ze haar schoonzus koningin Henrietta Maria om opnieuw geld in te zamelen voor dezelfde juwelen, waarbij ze gebruikmaakte van dezelfde Amsterdamse lommerds en juweliers. Het spoor van de materiële objecten, zoals de juwelen die opduiken in portretten, schetsboeken van juweliers, kasboeken en rekeningen, maakt het mogelijk om te zien hoe de schoonzusters zich juwelen van de Stuartkroon toe-eigenden om hoven in ballingschap, maar ook oorlogen, te financieren.

Over Nadine Akkerman
Nadine Akkerman is hoogleraar vroegmoderne literatuur en cultuur aan de Universiteit Leiden. Haar onderzoek richt zich op de 16e en 17e eeuw, en behelst het terrein van vrouwengeschiedenis, (vrouwelijke) schrijvers, diplomatie, hofcultuur, editiewetenschap en manuscriptcultuur. Zij ontving diverse prijzen en verwierf diverse onderzoeksubsidies, o.a. van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), voor projecten variërend van cijfercodes, vrouwelijke spionnen, brievenkisten, scheepswrakken tot 17e-eeuwse parfumrecepten. De rode draad in al die projecten in het zichtbaar maken van het onverwachte door middel van diepgravend archiefwerk. Dit resulteerde in talloze publicaties waaronder de biografie Elizabeth Stuart, Queen of Hearts (2021; in vertaling verschenen bij Querido Facto in 2023 als De Hartenkoningin).

Parelgeheimen: de historische positie van parels en hun imitaties in Vroegmodern Europa
Door Vera Vermeulen, technisch kunsthistoricus

In deze lezing staat de prominente positie van parels in de vroegmoderne Europese samenleving centraal. We verkennen onder meer de symbolische betekenis van parels en de drijfveren achter hun imitatie. Ook bespreken we de neergang van het natuurlijke ‘parelimperium’ en de bedreigde geschiedenis van de imitatie van deze fascinerende en voor lange tijd geheimzinnige edelstenen.

Over Vera Vermeulen
Vera Vermeulen is technisch kunsthistoricus met een passie voor bescherming van cultureel erfgoed en natuur. Vera is gespecialiseerd in het uitvoeren van materiaal-technisch en kunsthistorisch onderzoek naar objecten, in het bijzonder objecten met parels en schilderijen. Vera heeft meegewerkt aan de tentoonstelling Reis van de parels.

Afb. 2. Dr. Sophie Reinders, auteur van ‘De mug en de kaars’ voor Slot Doddendael, waar één van de vrouwen uit haar boek woonde. Voor een interview met haar op onze website zie: https://www.adelinnederland.nl/interview-sophie-reinders-adellijke-vrouwenboekjes-mug-en-kaars/

Vriendenboekjes van adellijke vrouwen: vermaak en visitekaartje
Door Sophie Reinders, letterkundige

Aan het eind van de zestiende eeuw werd het onder jonge adellijke vrouwen, met name uit Gelderland en Overijssel, mode om een boekje bij te houden waarin zij gedichten, liederen, tekeningen en spreuken van vrienden verzamelden. Ze deden dit om gelijkgestemden te vinden, te flirten, herinneringen vast te leggen, en hun identiteit te vormen en te presenteren. Het bijhouden van een ‘album amicorum’ was niet slechts ‘onschuldig vermaak’. De vriendenboekjes speelden een rol op de adellijke huwelijksmarkt, waar eer het belangrijkste bezit was en reputatieschade te allen tijde voorkomen moest worden. In haar lezing geeft Sophie Reinders een inkijkje in de zeer onderbelichte leefwereld van jonge adellijke vrouwen (en mannen) anno 1600, aan de hand van deze fascinerende vriendenboekjes.

Over Sophie Reinders
Sophie Reinders studeerde Nederlandse taal en cultuur (BA) en Nederlandse letterkunde (ReMa) aan de Universiteit van Amsterdam. In juni 2017 promoveerde zij (cum laude) aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het proefschrift ‘De mug en de kaars. Vriendschap en liefde in alba amicorum van adellijke vrouwen uit de Noordelijke Nederlanden 1575-1640’. Haar proefschrift werd bekroond met de Keetje Hodshonprijs. Van november 2017 tot 2021 was zij werkzaam als docent vroegmoderne Nederlandse letterkunde en vroegmoderne geschiedenis aan de Radboud Universiteit en de Universiteit Utrecht. Sinds 2021 werkt zij als programma manager bij het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). In 2021 was zij Radboud Erfgoed fellow en maakte zij samen met Katinka Polderman Zwerfgoed, een ‘erfgoed doeboek’ voor volwassenen. Het boek werd bekroond met de Gerrit Komrij Prijs. Momenteel werkt zij naast haar werk voor het LNVH aan de uitgave van het album amicorum van Johan van Lynden.

De familie Bouwens (van der Boyen): als een feniks uit de as
Door Peter J. Fontijn, auteur van het boek ‘De verdwenen Maas en Waalse kastelen’

Jan Bouwens erft in 1747 de Heerlijkheid Horssen en bouwt het kapitale ‘Huize Horssen’. De geschiedenis van de familie Bouwen is roerig te noemen. In 1579 is de familie verbannen uit Maastricht. Daarna werken zij zich in Amsterdam op tot de rijksten van de Republiek, maar worden, 150 jaar later, ook daar verbannen. Peter Fontijn vertelt in zijn lezing hoe de familie erin slaagde zich elke keer weer op te richten en zich uiteindelijk wist te laten verheffen in de adelstand.

Over Peter Fontijn
Peter Fontijn (Curaçao, 1955) vestigde zich in 1989 in Maas en Waal en ontwikkelde een passie voor de regionale geschiedenis. Hij specialiseert zich sinds 1995 in de geschiedenis van de voormalige adellijke huizen. Na drie kleinschalige publicaties over individuele huizen (Druten, Leeuwen en Horssen) in 2021-2023, publiceerde hij in 2024 een omvattend werk over deze verdwenen kastelen en hun bewoners. Bijzonder was zijn ontdekking van het verloren gewaande archief van Horssen. Zijn werk wordt geprezen als een waardevolle bijdrage aan de regionale geschiedschrijving, onder meer door de burgemeester van Druten, de archeologen van AWN en de Historische Vereniging Tweestromenland.

Afb. 3. John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland, is één van de sprekers op dit symposium. Hij werkt aan een boek over de laatste nakomelingen van adellijke families.

De laatste – over het uitsterven van adellijke families en het herinnerd willen blijven worden
Door John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland

Voor adel is continuïteit van groot belang: voorouders worden herinnerd met portretten, memorabilia, in anekdotes en met verhalen in de familiekring of in boeken. Naar de komst van een stamhouder wordt meestal verwachtingsvol uitgekeken. Toch zijn er in de afgelopen eeuwen honderden adellijke geslachten uitgestorven en van bv. de oude adel in het gewest Holland bleef alleen de familie Van Wassenaer over.

Vanaf 1814 werd de Nederlandse adel in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden uitgebreid door verheffingen in de adel, maar het uitstervingsproces gaat door en ieder jaar sterft er de komende jaren binnen de Nederlandse adel wel weer een adellijke familie uit. Wat doet dit met je, als je de laatste bent? Wat doe je met je familiebezit? Of maakt het je niet uit en reageer je zoals een baron (oude adel uit 1320) deed, toen zijn familie op het punt van uitsterven stond: “Die vond dat het wel mooi was geweest.”

In deze lezing neemt John Töpfer u mee in de tragiek van het uitstervingsproces, maar ook in de mooie initiatieven die hier uit zijn voortgekomen. Hij deelt zijn statistische onderzoeksgegevens, maar ook zijn verhalen en anekdotes over adellijke geslachten die zijn uitgestorven of op het punt van uitsterven staan. Hierbij laat hij veel uniek beeldmateriaal zien, dat hij in de loop der jaren gevonden heeft.

Over John Töpfer
John Töpfer BA (1967) is docent geschiedenis en directeur van de stichting Adel in Nederland. Deze stichting informeert over adel in de ruimste zin: actualiteiten in de media, genealogisch nieuws, historische informatie, anekdotes en informatie over boeken, tentoonstellingen, lezingen, excursies, symposia en veilingen. Op dit moment werkt hij aan een boek over de laatste nakomeling van adellijke families. Hiervoor doet hij archiefonderzoek, maar interviewt hij ook mensen en zoekt hij op veilingen naar voorwerpen, die een verhaal vertellen bij een uitgestorven familie.

Dichtbij de Oranjes; onderzoek in de 16e- en 17e-eeuwse archieven van de Koninklijke Verzamelingen
Door Gertrude Weel, archivist Koninklijke Verzamelingen

In deze lezing neemt Gertrude Weel je mee in de 16e- en 17e-eeuwse archieven van de Koninklijke Verzamelingen die bewaard worden in het Koninklijk Huisarchief. Hoe brengen de archieven de Oranjes tot leven en welke informatie geven zij ons?

Over Gertrude Weel
Gertrude Weel-de Raad is sinds 2017 archivist bij de Koninklijke Verzamelingen. Daar houdt zij zich onder andere bezig met digitaliserings- en conserveringsprojecten, acquisities, onderzoeksvragen en bruiklenen waaronder de bruikleen die in de tentoonstelling Reis van de parels te zien is.

Emilia de parel van Oranje
Door Pepijn van Duijnen, historicus

“Uitzonderlijk intelligent” zo omschreven docenten in de 16e eeuw Emilia van Oranje Nassau. Zij wordt als dochter van Willem van Oranje en Anna van Saksen overschaduwd door haar ouders en broer Stadhouder Maurits. Haar verhaal is bijzonder en wordt verteld in de tentoonstelling Reis van de parels. De reis begint bij de 21-jarige Emilia die parels uit de erfenis van haar moeder en zus ontvangt. Met deze juwelen verbindt zij zich aan het centrum van de macht. In de lezing duiken we in de historische bronnen die het verhaal vertellen van de weg die de parels hebben afgelegd. Tenslotte eindigen we onze reis met de vragen die Emilia voor ons achter heeft gelaten.

Over Pepijn van Duijnen
Pepijn van Duijnen is in 2024 afgestudeerd als cultuurhistoricus. Pepijn is opgegroeid in Rotterdam en werd tijdens zijn studie in Nijmegen betoverd door kasteel Wijchen. Als stagiair heeft hij onderzoek gedaan naar naar de parels van Emilia van Oranje Nassau. Op zijn platform Verhaalridders vertelt Pepijn over opmerkelijke mensen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis.

Boekennieuws: Roman Hagois – een vooral curieus boek

Afb. Een suggestieve ondertitel doet het natuurlijk altijd goed in de verkoop, maar deze stond niet op de eerste uitgave in 1991.

In 1991 verscheen ‘Autobiographie de la comtesse Johanna Arnolda Bernardina Schimmelpenninck 1889-1971 douairiere Cornelius Schelto baron van Heemstra 1942-1971: Ou Roman Hagois’ van Homme Eernstma – de schrijversnaam van dr. Feyo Schelto Sixma baron van Heemstra (1916-1999). Tot mijn verrassing trof ik het nu opnieuw aan in de boekhandel en het bleek in 2023 opnieuw te zijn uitgegeven.

Het boek is vooral curieus te noemen: door de ogen van zijn ouders beschrijft de auteur het leven van zijn ouders en hun adellijke leefstijl. Het ‘hagois’ in de titel zie je veelvuldig terug in de tekst, omdat er veel Franse woorden in voorkomen, wat in het Haagse adelsdialect van voor de Tweede Wereldoorlog geheel de ‘usance’ schijnt te zijn geweest en ‘comme il faut’ – om in de stijl van dit boek te blijven.

Gekleurde herinneringen & aperte onwaarheden
Het zijn gekleurde herinneringen, die voor een deel gebaseerd zijn op mondelinge overlevering, die bij het doorvertellen aangedikt zijn tot aperte onwaarheden. En dat is precies ‘le piège’ van dit boek waar de ‘journaliste d’investigation’ Frans Peeters in zijn inleiding ‘à grands pas’ intuimelt.

Frans Peeters is auteur van ‘Koningsmoord op Het Loo’, een boek dat gaat over de bewering dat Koning Willem III zijn vader Koning Willem II gedood zou hebben en daarna gevlucht zou zijn naar Engeland. In de inleiding van dit boek herhaalt hij nog eens zijn vijf ‘conclusions’. Wie echter de moeite wil nemen om onderzoek te doen, kan eenvoudig thuis de geweldige biografie ‘Koning Willem III 1817-1890’ ter hand nemen van Dik van der Meulen en daar op p. 195-199 lezen waar Willem III was toen zijn vader op 17 maart 1849 in Tilburg overleed: eind januari was hij afgereisd naar het Verenigd Koninkrijk, op 25 januari bracht hij een bezoek aan Koningin Victoria, op 13 maart ontving hij een uitnodiging van de Hertog en Hertogin van Cleveland om naar Raby Castle te komen en op 16 maart was hij op weg hierheen. Dit laatste aldus The London Illustrated News. De Hertogin van Cleveland zelf verklaarde later dat hij hier was aangekomen.

Een tweede onwaarheid betreft een ander verhaal dat Homme Eernstma de wereld in heeft geholpen: Prins Alexander (de jongste zoon van Koning Willem III) zou Henriette Frances Wilhelmina Elisabeth (‘Jettie’) gravin Schimmelpenninck (1850-1907) ten huwelijk hebben gevraagd. Ook hiervan ontbreekt ieder bewijs. Toen ik eens naar het waarheidsgehalte hiervan vroeg aan de familie Schimmelpenninck, bij een bezoek aan het Nijenhuis, reageerde men hier meewarig hoofdschuddend op. Ook dit verhaal blijft door dit boek weer doorzingen en helaas kan men nog steeds niet zeggen: ça aussi ça passera

En waarom ik het boek nu dan toch opnieuw kocht? De uitgave uit 1991 had ik al en de inhoud kan ik  waarderen vanwege het tijdsbeeld dat wordt opgeroepen van een verdwenen Haagse wereld. Vanwege de informatie in de inleiding over dr. Feyo Schelto Sixma baron van Heemstra kocht ik het nu opnieuw. Het riep bij mij het beeld op van iemand die met het verleden leefde en vasthield aan dat wat voorbij was gegaan of zelfs nooit geweest was.

Afb. 2. Hoewel Feyo Schelto Sixma baron van Heemstra (1916-1999) gehuwd was met Gerbrecht Elisabeth barones van Dedem (1916-2008) leefden zij ‘pour des raisons qu’ils connaissent’ ieder hun eigen leven. Gerbrecht Elisabeth werd bijgezet in het Van Dedem familiegraf in Heino en Feyo Schelto, hoewel overleden in Heerenveen, kreeg zijn eigen laatste rustplaats in Zwolle. Op zijn zerk treft men boven zijn naam, geboorte- en overlijdensdatum het familiewapen Van Heemstra aan: in blauw een gouden adelaar.

BinnensteBuiten: het bureau van de Graaf van Albemarle (voorvader van Koningin Camilla) op kasteel Rosendael

Afb. 1. Het bureau in de stijl van de Franse meubelmaker André-Charles Boulle, dat van een voorvader van de Engelse Koningin Camilla is geweest. Foto met dank aan Collectie Gelderland/Geldersch Landschap & Kasteelen 03448.

Gisteren kwam in het tv-programma  BinnensteBuiten restaurator Maurice aan het woord, die voor Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) een bijzonder en zeer zeldzaam bureau aan het restaureren is, dat tot de oorspronkelijke, eeuwenoude inboedel van kasteel Rosendael behoort. Het bureau is belijmd met ebbenhout en ingelegd met schildpad, messing en tin, in de stijl van de Franse meubelmaker André-Charles Boulle (1642-1732).

Lubbert Adolf Baron Torck (1678-1758), heer van Rosendael, kocht op de veiling van de goederen van Arnold Joost van Keppel, Graaf van Albemarle (1670-1718) in Den Haag een bureau en zeer waarschijnlijk is dat dit bureau geweest. Kasteel Rosendael kwam in 1977 als legaat van Willem Frederik Torck baron van Pallandt (1892-1977) in het bezit van GLK, maar de eeuwenoude en kostbare inboedel raakte verspreid onder de verschillende erfgenamen en ook kwam veel voordien op veilingen terecht. In 2005 kon dit bureau echter worden aangekocht en keerde het terug op Rosendael.

De Gelderse jonker Arnold Joost van Keppel (1670-1718) was een gunsteling was van Koning-Stadhouder Willem III. Hij werd zijn favoriete gezelschap (sommige bronnen spreken zelfs over meer) en volgde deze naar Engeland tijdens de Glorious Revolution. Hij ontving de titels Earl of Albemarle, Viscount Bury en Baron Ashford.

Met financiële steun van de Koning-Stadhouder liet Arnold Joost van Keppel vlakbij Zutphen Huis De Voorst bouwen, met daarbij uitgestrekte tuinen, waardoor het een Paleis Het Loo in het klein was. Het werd volgens de laatste, Franse mode ingericht en dit bureau is daar een geweldig voorbeeld van.

Na het overlijden was het gedaan met de glorie van De Voorst. De zoon van Arnold Joost van Keppel, William Anne van Keppel, 2nd Earl of Albemarle, verengelste geheel en huwde Lady Anne Lennox, dochter van de 1st Duke of Richmond. Hij liet de kostbare inboedel veilen, alsmede andere delen van het bezit en zijn zoon, de 3rd Earl of Albemarle, verkocht in 1759 wat nog resteerde van het Nederlandse bezit. Zijn nakomelingen leven in het Verenigd Koninkrijk voort. De huidige Chef de Famille is de designer Rufus Arnold Alexis Keppel, 10th Earl of Albemarle, 10th Viscount Bury, 10th Baron Ashford (1965).

Een aardige anekdote is, dat Koningin Camilla van het Verenigd Koninkrijk via haar grootmoeder Sonia Rosemary Cubitt, Baroness Ashcombe, née Keppel of the Earls of Albemarle (1900-1986) een rechtstreekse nakomelinge is van Arnold Joost van Keppel.

Benieuwd naar het verhaal bij dit bureau in BinnensteBuiten? Kijk dan de online aflevering terug via deze link: https://binnenstebuiten.kro-ncrv.nl/vakwerk/video/maurice-restaureert-meubels-uit-eeuwenoude-collecties-en-kastelen

Afb. 2. Huis De Voorst in al zijn glorie (‘Zyne Excellentie de Grave van Albemarle schoone lust plaats, genaamt het Huys te Voorst’) en rechts de schepper van al dit moois: Arnold Joost van Keppel, Graaf van Albemarle (1670-1718), voorvader van de Engelse Koningin Camilla. Dit portret door Godfrey Kneller is nog steeds in het bezit van de huidige Graaf van Albemarle.

 

Boekennieuws: Ach freule, door Elena Beelaerts van Blokland.

Afb. ‘Freule’ was vroeger de aanspreekvorm voor een ongehuwde adellijke mevrouw, maar het gebruik van dit woord is vrijwel helemaal verdwenen. In het Nederlandse adelsdialect wordt het uitgesproken met een ui-klank en rijmt het op ‘huile’.

Onlangs verscheen het boek ‘Ach freule. Op zoek naar de plantagehouder in mijn familie’, door jonkvrouwe Elena Beelaerts van Blokland. Voor wie denkt dat het hier om de adellijke familie Beelaerts van Blokland gaat, vergist zich. Het gaat hier om de overgrootvader van een grootmoeder in de vrouwelijke lijn. Even voor uw besef: iedereen heeft twee ouders, vier grootouders, acht overgrootouders, enz. Iedere generatie terug verdubbelt het aantal voorouders. In dit boek gaat het om vijf generaties terug, waarbij je vierenzestig voorouders op een rij hebt. Eén daarvan was voor Elena Beelaerts de tot voor kort voor haar onbekende voorvader Theodore Bray, waarover in haar familie niets bekend was. Voor de meeste mensen zal overigens gelden dat zij over deze vierenzestig voorouders vijf generaties terug helemaal niets weten, maar dat terzijde.

Deze Theodore Bray bleek plantagehouder te zijn geweest in Suriname en eigenaar van tot slaaf gemaakten. In haar boek beschrijft zij haar schuldgevoel hierbij en haar zoektocht naar deze voorvader. Zij reconstrueert niet alleen zijn leven, maar ook het leven van de tot slaaf gemaakten op een Surinaamse plantage. Hierbij maakte zij gebruik van tekeningen die haar voorvader Theodore Bray gemaakt heeft. Dit levert een goed geschreven en beeldende verhaallijn op, die een zeer waardevolle aanvulling is op de Surinaams-Nederlandse geschiedenis.

Een tweede verhaallijn is de omgang van Elena Beelaerts met haar adellijke afkomst. In haar geval een dubbele: haar vader is wijlen jonkheer mr. Siebren Erik Beelaerts van Blokland en haar moeder is een jonkvrouwe Krayenhoff. Haar leven lang heeft zij haar adellijke achtergrond lastig gevonden en heeft zij hiermee op gespannen voet gestaan. Toch is deze achtergrond deel van haar leven blijven uitmaken en door deze verhaallijn kom je meer te weten over de Nederlandse adelscultuur: over gewoontes en gebruiken, wat je wel doet en vooral niet (en deze verhaallijn ontstijgt gelukkig het eeuwige taartje/gebakje verhaal). Misschien is het zelfs wel helemaal goed gekomen, zullen sommigen zeggen, als ze zouden weten wat de familienaam van haar man is 😉 (of juist niet, zal weer een ander zeggen).

Maar er zit nog een verhaallijn in, eentje die er wat verborgen in zit, maar die ik persoonlijk zeer interessant vind: het verhaal van de vrouwelijke lijn en het stijgen op de maatschappelijke ladder in enkele generaties tijd. Betbetovergrootvader, zoon van de plantagehouder, gaf in een brief zijn ingekleurde kijk op zijn afkomst. Maar zijn dochters huwden daadwerkelijk op stand: de oudste (overgrootmoeder van Elena) huwde eerst een meneer Kessler uit het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat. Zijn vader was directeur van een oliemaatschappij in Ned.-Indië en vermogend door zijn aandelen hierin. Daarna huwde zij een jonkheer Van der Maesen de Sombreff en een jonkheer Ploos van Amstel. De jongste dochter huwde een jonkheer Berg. En ook in de volgende generatie zie je kéurige namen terug bij de huwelijkspartners.

De vrouwelijke lijn wordt nog weleens ondergewaardeerd, maar zoals een barones mij eens zei: mannen zorgen voor het geld en vrouwen zorgen voor het doorgeven van de tradities. In het geval van Elena Beelaerts blijkt wederom hoe sterk en bepalend die vrouwelijke lijn kan zijn.

Benieuwd naar dit boek en bestelmogelijkheid? Kijk dan op: https://uitgeverijpluim.nl/ach-freule-op-zoek-naar-de-plantagehouder-in-mijn-familie

Tussen Kunst en Kitsch 40 jaar: de Hensbeker Van Heerma en Van Walta

Afb. De hensbeker, met in de bovenrand de gegraveerde namen van Friese edelen. Screenshot met dank aan Tussen Kunst en Kitsch.

Dit jaar bestaat het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch 40 jaar en ter gelegenheid hiervan werd onlangs in de uitzending teruggekeken op één van de meest bijzondere vondsten: de hensbeker (verlovingsbeker) uit 1599 (of kort daarvoor) van Tjerck van Heerma/Herema en Lucia van Walta met daarop hun namen en die van 22 andere jonge mannen en vrouwen uit de Friese adel.

Dezer hensbeker werd getaxeerd op 85.000 euro en werd verworven door de Ottema-Kingma Stichting met de steun van de Vereniging Rembrandt. Deze beker is nu als langdurig bruikleen te zien in het Fries Museum in Leeuwarden.

AiN publiceerde op 5 november 2018 het volgende bericht hierover, met een link naar het blog van historicus André A. Buwalda, die de namen en de familiebanden ontrafelde: Blog over uniek glas met namen Friese adel – Adel in Nederland

Het filmpje van Tussen Kunst en Kitsch over deze unieke en zeldzame Hensbeker, mét een bezoek aan Dekema state waar twee bijzondere portretten hangen, kunt u via deze link terugkijken: Tussen Kunst en Kitsch | NPO Start

Het heeft President Biden behaagd: Jane Goodall

Het afgelopen weekeinde was dr. Jane Goodall in de Verenigde Staten en kreeg daar van President Biden de Presidential Medal of Freedom uitgereikt, die de hoogste burgerlijke onderscheiding in de VS is. Deze werd haar verleend, omdat zij een bijzonder verdienstelijke bijdrage heeft geleverd aan belangrijke publieke inspanningen.

Op de website van het Witte Huis viel hierover te lezen: dr. Jane Goodall is een wereldberoemde etholoog en natuurbeschermer wiens onderzoek ons ​​begrip van primaten en menselijke evolutie heeft getransformeerd. Ze is een gepassioneerde pleitbezorger voor het machtigen van individuen en gemeenschappen om de natuurlijke wereld te beschermen en te behouden.

Jane Goodall geniet grote bekendheid vanwege haar onderzoek naar chimpansees in het wild in Tanzania. Veel minder bekend is, dat Valerie Jane Morris Goodall gehuwd was met de Nederlandse filmproducent en auteur Hugo Arndt Rodolf baron van Lawick (1937-2002).

Vanwege haar vele verdiensten heeft het Z.M. de Koning twee jaar geleden al behaagd om haar te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Jane Goodall (90 jaar) is nog steeds het hele jaar onderweg om lezingen te geven. Hierbij spreekt ze niet alleen over mensenrechten, maar ook over de klimaatcrisis én over haar hoop op een betere toekomst.