Het verhaal bij een foto uit de collectie van de Backer Stichting

Afb. 1. Het huis in de Torenstraat te Breda van jonkheer en mevrouw Backer-Willinck. Foto met hartelijke dank aan de Backer Stichting/www.backercollectie.nl.

In 1910 werd de Backer Stichting opgericht door jonkheer mr. Johan Ferdinand Backer (1856-1928) met als doel om het rijke en bijzondere erfgoed van de familie bijeen te houden. Anno 2021 beschikt deze stichting over een website met een uitgebreide database, waarin het bezit online is terug te zien: www.backercollectie.nl. Eén foto hierin betreft het huis in de Torenstraat te Breda van jonkheer Ferdinand Backer (1835-1900). Hieronder het verhaal over deze bewoner.

Afb. 2. Het echtpaar Backer-Willinck in Wiesbaden in 1896 met een dochter, schoonzoon en twee kleindochters. Foto part. coll.

Moderne adel in de 19e eeuw: jonkheer Ferdinand Backer (1835-1900).
Op kleine foto is links staande jonkheer Ferdinand Backer (1835-1900) te zien. Hij stamde uit een oud Amsterdams regentengeslacht en 1815 werd zijn grootvader in de Nederlandse adel verheven met het predikaat van jonkheer. Qua functies en huwelijken waren de Backers heel traditioneel en onder de huwelijkspartners in de voorgaande generaties komen we bekende, nadien geadelde, Amsterdamse regentennamen tegen als Bicker, Elias, Dedel en Rendorp.

Jonkheer Ferdinand Backer huwde zelf buiten de kleine Amsterdamse huwelijksmarkt met Elisabeth Antoinette Willinck (1838-1920) (op de kleine foto rechts zittend te zien) en ook al had haar naam in Amsterdam misschien geen bekende klank, zij stamde wel uit een vooraanstaande Zutphense familie, die al in de eerste jaargang van het Nederland’s Patriciaatsboekje werd opgenomen. Haar vader was kapitein ter zee en haar grootvader was wijnkoper en (heel modern voor zijn stand) zeepfabrikant. Haar broer en zwagers waren ook officieren bij de marine en één zwager bracht het zelfs tot vice-admiraal, werd minister van Marine en adjudant i.b.d. van Koning Willem III.

De vader van jonkheer Ferdinand Backer was stadsecretaris van Amsterdam en twee van Ferdinands broers studeerde heel traditioneel rechten en waren jurist, terwijl een andere broer ingenieur was en later opzichter werd bij waterstaat en betrokken was bij de droogmaking van polders. Ondanks de grotendeels traditionele achtergrond en het bestaande netwerk koos jonkheer Ferdinand Backer voor een andere carrière: hij werd mede-oprichter en firmant van een fabriek in Breda.

In 1862 stichtte hij, zevenentwintig jaar oud, samen met ir. C.M. de Bruyn Kops een machinefabriek met de naam De Bruyn Kops & Backer, waarvan de naam later, na een directiewissel, veranderde in Backer en Rueb. Het bedrijf begon als machinefabriek en ijzergieterij, maar produceerde later ook stoomketels en stoommachines. Vanaf 1883 werden er ook stoomtramlocomotieven gebouwd, die bekend stonden onder de naam ‘Backertjes’. Het bedrijf werd de grootste op dit gebied in Nederland en bouwde meer stoomlocomotieven dan alle andere bedrijven samen.

Dankzij zijn zakelijke succes kon jonkheer Ferdinand Backer een traditioneel aristocratisch leven leiden overeenkomstig zijn stand: hij bewoonde een groot huis in de Torenstraat in Breda, had inwonend personeel, zijn zoon ging rechten studeren in Leiden, zijn dochters werden gepresenteerd aan het Hof (mede dankzij hun oom de vice-admiraal en adjudant i.b.d. van Koning Willem III?) en er werd gereisd, zoals een reisje in 1896 naar Wiesbaden, waar op 7 mei als herinnering deze foto werd gemaakt.

En hoe verging het zijn vier kinderen? Zijn zoon bleef ongehuwd, werd advocaat en procureur en later directeur bij een assurantiemaatschappij, om uiteindelijk referendaris op het ministerie van Justitie te worden. Eén dochter bleef ook ongehuwd, terwijl de andere dochters een jonkheer Siberg (jonge adel) en een baron Van Heeckeren van Waliën (oude adel) huwden. Beide schoonzoons begonnen hun carrière traditioneel, maar maakten later de overstap naar het bedrijfsleven: jonkheer Siberg was eerst kapitein bij het Oostindisch Leger, maar werd later directeur van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij in Leiden en baron Van Heeckeren was eerst officier bij de marine en werd uiteindelijk directeur van zijn eigen bank, de N.V. Hollandsche Handelsbank te Haarlem.

Kijken we naar de familienamen van alle nakomelingen van jonkheer Ferdinand Backer, dan zien we daarbij alleen adellijke (Van Heeckeren van Waliën, Siberg, Van Lynden) en een patriciaatsnaam voorkomen (Meertens).

Keren we tot slot terug naar de foto uit 1896, dan zien we hierop jonkheer Ferdinand Backer met zijn echtgenote Elisabeth Antoinette Willinck, dochter Anne Maria Siberg née jonkvrouwe Backer (1865-1933), schoonzoon jonkheer Eduard Cornelis Siberg (1860-1906) en zijn kleindochters, de freules Pauline Elisabeth Antoinette (1887-1958) en Elisabeth Antoinette (1889-1975). Laatstgenoemde zou in 1975 overlijden als laatste van het adellijke geslacht Siberg. Verstild voor zich uitkijkend poseren zij allen voor ons in het decor van een wagon en het is bijna verleidelijk om hierin een verwijzing te zien naar het moderne ondernemerschap van jonkheer Ferdinand Backer.

Afb. 3. Drie van de vier kinderen van het echtpaar Backer-Willinck. V.l.n.r. jonkvrouwe Willemina Johanna Backer, jonkvrouwe Johanna Backer en jonkheer Ferdinand Gerhard Willem Jacob Backer. Foto part. coll.

 

Veilinghuis Van Spengen: recordopbrengst portret kinderen Van der Capellen

Afb. 1. Twee kinderen Van der Capellen, door Jacob Maurer. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum.

Op 29 februari jl. liep er bij het Veilinghuis Van Spengen in Hilversum een timed online veiling af met onder meer dit charmante portret van twee kinderen uit de adellijke familie Van der Capellen door Jacob Maurer, een Nederlandse schilder van Zwitserse afkomst.

Het bieden begon bij 1500 euro en eindigde op 8010 euro!

Wat het portret extra bijzonder maakt, is de originele lijst met bovenin het wapen Van der Capellen: in blauw een zilveren ankerkruis vergezeld van een gouden kapel.

Inmiddels heeft de stichting Adel in Nederland door eigen onderzoek kunnen vaststellen om welke twee kinderen uit de familie Van der Capellen het hier gaat. Indien de nieuwe eigenaar hierover meer wil weten, dan raden wij aan contact met ons op te nemen via info@adelinnederland.nl.

Insinger: reflecteren op het familieverleden

Afb. De zusjes Insinger – grondleggers van de Insinger Stichting.

Gisteren kwam de familie Insinger, een familie uit het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat, in het nieuws door het onderzoek dat de Insinger Stichting heeft laten doen naar de herkomst van het stichtingsvermogen, waarbij bleek hoe winstgevend de firma Insinger & Co was met hun bedrijven in de slavernijsector.

De Insinger Stichting werd opgericht door de zusjes Anna Hermina Insinger (1824-1910) en Marie Henriette Albertine Insinger (1831-1916) met als doel ‘het bevorderen of steunen van godsdienstige of liefdadige instellingen welke zijn gevestigd of werken in Nederland of in de voormalige Nederlandse koloniën. Voorkeur wordt gegeven aan instellingen gebaseerd op het Christelijk Protestants beginsel’. De stichting heeft ieder jaar uit haar vermogen 1 miljoen euro te besteden.

De zusjes Insinger bleven ongehuwd, net als hun zusje Maria Wilhelmina Insinger (1829-1858) en hun broer Gustaaf Eduard Insinger (1826-1928). Alleen hun oudste broer, Maurits Herman Insinger (1825-1891), trad in het huwelijk en wel met jonkvrouwe Henrietta Agnes van Loon (1825-1902), die dame du palais van Koningin Emma zou worden. Hij had onder meer een indrukwekkende carrière in het bedrijfsleven en dit gefortuneerde echtpaar woonde aan de Herengracht in Amsterdam in een groot stadspaleis. Het huwelijk bleef echter kinderloos, waardoor deze tak van de familie zou uitsterven.

In opdracht van het stichtingsbestuur is er nu een onderzoek geweest naar de herkomst van het stichtingsvermogen om hierover transparant te zijn, aldus jonkheer Henrick van Asch van Wijck, secretaris van de stichting en via zijn grootmoeder zelf een nakomeling van de Insingers.

Lees meer over de uitkomsten van dit onderzoek op de website van de NOS: https://nos.nl/artikel/2512378-de-insingers-grootverdieners-tijdens-de-slavernij-nemen-eigen-rol-onder-de-loep

Afb. 2. Herengracht 458 in Amsterdam – het vorstelijke stadspaleis van het echtpaar Insinger-Van Loon, broer en schoonzusje van de stichters van de Insinger Stichting. Foto met dank aan Bestand:Amsterdam – Herengracht 458.JPG – Wikipedia

 

Geboren: Bloys van Treslong en Van Vierssen Trip

Afb. 1. Het familiewapen Bloys van Treslong.

Jonkvrouwe Bettina Verena Dora Clémentine  Bloys van Treslong, geboren Londen (UK) 28 februari 2024, dochter van jonkheer Adriaan Guy Carel York Bloys van Treslong en Carolina Rachel Bloys van Treslong née Lane.

Jonkheer Borr Derk Jan Wessel van Vierssen Trip, geboren Stockholm (SE), 7 maart 2024, zoon van jonkheer Frans Willem (‘Ward’) van Vierssen Trip en Mechteld van Vierssen Trip née van Spaendonck.

De familie Van Spaendonck is opgenomen in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat.

Afb. 2. Het familiewapen Van Vierssen Trip.

Drie keer Röell in Baarn

Afb. 1. Jonkheer Jaap Röell (links), voorzitter van de Ridderschap van Utrecht, en jonkheer Mark Röell, burgemeester van Baarn, onthullen het informatiebord over Ridderhofstad Drakenburg, waar hun gemeenschappelijke voorvader in de 18e eeuw eens eigenaar van was: mr. Nicolaas Willem Röell, heer van Drakenburg (1736-1793). Foto met hartelijke dank aan Mark Röell.

Afgelopen donderdag vond er een onthulling plaats van één van de drie informatieborden over verdwenen kastelen in Baarn. Dit bord over kasteel Drakenburg werd onthuld door jonkheer Jaap Röell, voorzitter van de Ridderschap van Utrecht, en jonkheer Mark Röell, burgemeester van Baarn. Wat deze gebeurtenis extra bijzonder maakte, is dat beiden nakomelingen zijn van een 18e-eeuwse eigenaar van Drakenburg: mr. Nicolaas Willem Röell, heer van Drakenburg (1736-1793).

Mr. Nicolaas Willem Röell werd geboren op 30 augustus 1736 in Amsterdam als zoon van de Amsterdamse regent en hoogleraar dr. Gulielmus Röell (1700-1775) en Elisabeth de Famars (1715-1780). Na zijn studie rechten in Utrecht voltooid te hebben, was hij in de jaren 1763-1791 advocaat bij de W.I.C.. Vervolgens werd hij lid van de Raad van Koloniën in West-Indië, kerkmeester van de Nieuwezijds Kapel, regent van het Burgerweeshuis en meesterknaap van Gooiland.

Op 22 juli 1764 trad hij in het huwelijk met Anna Sophia Fredericia van Gheel (1745-1801), die regentes van het Leprozenhuis in Amsterdam zou worden. Zij stamde uit een gefortuneerde Amsterdamse regentenfamilie en dit gegeven zal zeker bijgedragen hebben aan de aankoop van Ridderhofstad Drakenburg in 1777. Haar voorvader Daniël van Gheel, heer van Spanbroek (1628-1705) vinden we terug op nr. 149 van Rijksten in de 17e eeuw met een geschat vermogen van 304.000 gulden. Aan hem herinnert in de kerk van Spanbroek – hij kocht in 1658 de heerlijkheid Spanbroek – een marmeren grafmonument door de beroemde beeldhouwer Rombout Verhulst.

Het echtpaar Röell-Van Gheel kreeg onder meer drie zoons, die alle drie stamvader zouden worden van een tak Röell binnen de Nederlandse adel. Hun derde zoon, jonkheer Jan Carel Andries Röell (1779-1847), kreeg in 1789 toestemming de naam Van Gheel van zijn moeder toe te voegen, maar deze tak van de jonkheren/jonkvrouwen Van Gheel Röell stierf in 1950 uit. Een dochter, Elisabeth Constantia Sophia Röell (1777-1835), huwde in 1804 Johan Frederik baron van Reede van Oudtshoorn (1779-1850), die uit een bekend adellijk geslacht in de Utrechtse Ridderschap stamde.

Van twee andere zonen van het echtpaar Röell-Van Gheel stammen Jaap en Mark Röell, waardoor zij verre achterneven van elkaar zijn. Jaap Röell is een rechtstreekse nakomeling van de oudste zoon mr. dr. Willem Fredrik baron Röell (1767-1835), die onder meer minister van Buitenlandse Zaken, van Binnenlandse Zaken en Minister van Staat zou worden, naast vele andere bestuurlijke functies. Mark Röell is een rechtstreekse nakomeling van hun tweede zoon Cornelis Elias Röell (1770-1806), die officier in Statendienst zou worden met de rang van ritmeester en die daarna in Engelse dienst trad en gouvernementssecretaris in Essequebo en Demerary en in Berbice zou worden.

Het echtpaar Röell-Van Gheel kocht Drakenburg in 1777 en verkocht het in 1791. Het echtpaar zal deze Ridderhofstad als buitenverblijf gekocht hebben om in de zomermaanden de warme en stinkende stad te kunnen ontvluchten, maar het bezit van een Ridderhofstad als Drakenburg gaf ook status en adellijke allure. Latere eigenaren sloopten het kasteel in 1811 en bouwden een nieuw landhuis, dat in 1870 uiteindelijk ook gesloopt zou worden.

Naast dit informatiebord zijn er ook twee borden geplaatst over de verdwenen kastelen Grimmestein en Ter Eem. De drie borden werden mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van de Ridderschap van Utrecht, de gemeente Baarn, het Cultuurfonds en de Provincie Utrecht.

Link naar de website van de Ridderschap van Utrecht: https://www.ridderschap-utrecht.nl/

Afb. 2. Ridderhofstad Drakenburg in 1744. Door Jan de Beijer – Achttiende eeuwse gezichten van steden, dorpen en Huizen, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=15553290.

Tulpenbal 25 mei: kaartverkoop gestart!

Afb. 1. Het Tulpenbal vindt plaats op zaterdag 25  maart 2024 in het Kurhaus in een weekend vol activiteiten.

Op zaterdag 25 mei zal voor de tiende keer het Tulpenbal georganiseerd worden in een weekend vol activiteiten. Dit keer is als locatie gekozen voor de sfeervolle grote zaal in het Kurhaus in Scheveningen. Hier zullen gasten uit binnen- en buitenland, van adel en niet van adel zich verzamelen voor een feestelijke avond in stijl en met traditie, maar tegelijk is er ook een ongedwongen sfeer en mogelijkheid om oude bekenden te ontmoeten en nieuwe vriendschappen te sluiten.

Afb. 2. Z.K.H. Kroonprins Leka van Albanië kon vorig jaar 21.200 euro in ontvangst nemenvoor de Queen Geraldine Foundation – een geweldig resultaat van de veiling op dit Tulpenbal!

Ook dit keer is er natuurlijk weer aandacht voor goede doelen en zal er een veiling zijn, waarvan de opbrengst bestemd is voor een symphonie-orkest en voor de Johanniter Orde. Vorig jaar mocht Z.K.H. Kroonprins Leka van Albanië 21.200 euro in ontvangst nemen voor de Queen Geraldine Foundation. Deze heeft als doel om kwetsbare en kansarme gemeenschappen en individuen in Albanië toegang te geven tot gezondheidszorg, onderwijs, veiligheid en beroepsopleiding en andere duurzame oplossingen.

Iedereen die een toegangskaart koopt, is welkom en de kaartverkoop is inmiddels gestart! Voor wie nú een compleet weekend passepartout koopt, is er de speciale Early Bird korting! Kaarten voor het Tulpenbal met diner vooraf of voor de verschillende activiteiten op vrijdag en zondag kunnen via de website besteld worden:  https://www.tulipsball.com

Kijk hier terug voor de foto’s en het filmpje van het Tulpenbal vorige jaar in Grand Hotel Krasnapolsky in Amsterdam: https://www.adelinnederland.nl/tulpenbal-2023-recordopbrengst-voor-queen-geraldine-foundation/

Of kijk hier terug naar de beelden van het vorige Tulpenbal in het Kurhaus in 2019: https://www.adelinnederland.nl/tulpenbal-in-het-kurhaus-walsen-aan-zee-in-internationaal-gezelschap/

Afb. 3. 300 gasten uit 25 landen in de historische balzaal van het Kurhaus op het vorige Tulpenbal in het Kurhaus.

 

Internationale Vrouwendag & adel: freules in actie

Vrouwendag 2016

Vandaag is het Internationale Vrouwendag en daarom hier, net als in voorgaande jaren, aandacht voor freules die in hun tijd veel (adellijk) stof deden opwaaien, omdat ze feministe waren of van zich lieten horen door hun daden en hun onafhankelijke geest. Benieuwd wie wie is op de foto’s? Klik dan op de onderstaande linkjes.

Jonkvrouwe Agathe Henriëtte Maria de Beaufort (1890-1982)

Link: http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/6_Henriette_de_Beaufort

Jonkvrouwe Elisabeth Carolina Boddaert (1866-1948)
link: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/bwn6/boddaert

Jonkvrouwe Peronne Pauline Boddaert (1969-2007)
Link: https://www.trouw.nl/nieuws/peronne-boddaert-1969-2007~b9db97c2/

Corinne Marie Louise barones van Boetzelaer (1912-2011)
Link: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Boetzelaer

Marie Alexandrine Otheline Caroline gravin van Bylandt (1874-1968)

Link: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Marie%20van%20Bylandt

Jeanne van den Bergh van Eysinga-Elias (1880-1957), zusje van onderstaande. Haar zusje werd in 1912 in de adel verheven, maar zijzelf maakte geen gebruik van deze mogelijkheid.
Link: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Jeanne_van_den_Bergh_van_Eysinga-Elias

Jonkvrouwe Bertha Elias (1889-1933)
Link: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bertha_Elias

Jonkvrouwe Henriëtte Sarah Hartsen (1860-1946)

Link: http://www.albertusperk.nl/eigenperk-artikelen/2000.2%20Freule%20Hartsen.pdf

Sophia Wilhelmina barones van Heeckeren van Kell (1807-1895)

Link: https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/ruurlo/freule-sophia-van-heeckeren-van-kell

Jonkvrouwe Anna van Hogendorp (1841-1915)

Link: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/hogendorpanna

Jonkvrouwe Marianne Catherine van Hogendorp (1834-1909)

Link: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/hogendorp

Johanna van Horne (1320-1356)
Link: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Johanna_van_Horne

Jonkvrouwe Cecile Wilhelmina Elisabeth Jeanne Petronella de Jong van Beek en Donk (1866-1944)

Link: http://socialhistory.org/bwsa/biografie/jong-van-beek-en-donk

Jonkvrouwe Jeltje de Bosch Kemper (1836-1916)

Link: http://socialhistory.org/bwsa/biografie/bosch-kemper

Jonkvrouwe Catharina Anna Maria de Savornin Lohman (1868-1930)

Link: http://socialhistory.org/bwsa/biografie/savornin-lohman

Clara Feyoena van Sytzama – van Raesfelt (1729-1807)

Link: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/RaesfeltVanSytzama

Jonkvrouwe Hermanna Elisabeth Trip (1851-1911)

Link: http://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/299?tmpl=component

Isabella Agneta van Tuyll van Serooskerken (1740-1805)

Link: https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/onderwijscanon/belle-van-zuylen

Alwine Antoinette barones de Vos van Steenwijk (1921-2012)
Link: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/VosvanSteenwijk
Frits Schmidt schreef vorig jaar in Overijsselse Historische Bijdragen 136 (2021), p. 157-166, een uitgebreid artikel over haar.

Jacoba Albertina barones van Verschuer (1884-1965) (ook al zag zij zichzelf niet als een feministe)

Link: http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/5_Jacoba_van_Verschuer

Jonkvrouwe Cornelia Maria van Asch van Wijck (1890-1971)
link: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/bwn6/aschvanwijck

Jonkvrouwe Christine Wilhelmine Isabelle Wttewael van Stoetwegen (1901-1986)

Link: http://www.parlement.com/id/vg09lld4e4zi/ch_w_i_bob_wttewaall_van_stoetwegen

Cornélie Lydie Huygens (1848-1902), zij werd ‘de rode freule’ genoemd, omdat haar moeder uit de deftige Amsterdamse regentenfamilie Elias stamde. Twee broers van haar moeder werden in 1897 en in 1912 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer, maar haar moeder maakte nimmer deel uit van de Nederlandse adel.

Link: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Huygens

Ieder jaar wordt deze lijst weer aangevuld; zo zijn vandaag Marie gravin van Bylandt, Sophia barones van Heeckeren van Kell en Clara Feyoena van Sytzama toegevoegd. Heeft u aanvullingen op deze lijst? Mail dan naar info@adelinnederland.nl.

 

Thuis heb ik nog een ansichtkaart: kasteel Hemmen in welstand

Afb. Kasteel Hemmen in volle glorie. Foto part. coll.
Afb. Kasteel Hemmen in volle glorie. Foto part. coll.

Steven van Lynden huwde omstreeks 1372 Elisabeth van Doorninck, de erfdochter van Hemmen, en sindsdien bleef Hemmen in het bezit van het geslacht Van Lynden

De zeventiende en laatste heer van Hemmen, Frans Godard baron van Lynden van Hemmen, overleed op het kasteel in 1931. Hij bracht zijn bezit onder in het Lyndensche Fonds voor Kerk en Zending. Helaas ging het kasteel door oorlogshandelingen begin 1945 ten onder.

De heerlijkheid Hemmen met het zeer fraaie landschapspark is een aanrader om te bezoeken en meer informatie hierover is op de website te vinden: www.landgoedhemmen.nl.

Binnenkijken op Whittington Hall bij baron en barones Mackay

Afb. 1. Eén van de foto’s bij het artikel in Veranda over Whittington Hall – het huis van baron en barones Mackay. Foto met dank aan https://www.veranda.com/decorating-ideas/house-tours/a46621575/mia-reay-english-country-house/

In het magazine Veranda was een reportage te zien, die nu online terug te zien is, over Whittington Hall van Lord & Lady Reay of Reay, die met de titel baron/barones Mackay ook tot de Nederlandse adel behoren.  In 1997 kocht de vader van Lord Reay Whittington Hall en in 2013 erfde de huidige eigenaar het. Dit was aanleiding om het interieur te vernieuwen, waarvan foto’s te zien zijn op https://www.veranda.com/decorating-ideas/house-tours/a46621575/mia-reay-english-country-house/

Afb. 2. Sir Aenas Simon baron Mackay, 15th Baron Reay of Reay, Baronet of Nova Scotia, heer van Ophemert en Zennewijnen (1965). By Roger Harris – https://members-api.parliament.uk/api/Members/4713/Portrait?cropType=ThreeFourGallery: https://members.parliament.uk/member/4713/portrait, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=95429268

Het geslacht Mackay was oorspronkelijk genaamd Morgan en zou volgens de traditie afstammen van de Graven van Moray. Na de verdrijving van de clan uit Moray en Ross vestigden zij zich in Strathnaver en heette sindsdien Mackay. De geschiedenis van de Mackays in Schotland is een aaneenschakeling geweest van strijd met andere clans, die hen dan eens grote overwinningen bracht met grote bezittingen en dan weer groot verlies, waarbij zij uiteindelijk overvleugeld werd door de Graven van Sutherland in wie zij hun leenheer moesten erkennen. In 1627 werd een voorvader door Koning Karel I van Engeland verheven tot Baronet of Nova Scotia met het predikaat ‘Sir’ en in 1628 tot Baron Reay of Reay in de Schotse adel.

In de 17e eeuw vestigde een jongere tak van de familie zich in Nederland, toen een voorvader in dienst trad van de Republiek als brigadier-generaal van het 1e regiment Schotse Brigade. Door het huwelijk met een erfdochter uit het geslacht Van Haeften kwamen de Mackays uiteindelijk, na het uitsterven van deze familie, in het bezit van de heerlijkheden Ophemert en Zennewijnen. In 1816 werd de familie opgenomen in de Nederlandse adel en in 1822 werd de titel van baron aan alle nakomelingenverleend. De Mackays behoren tot de weinige geslachten die zowel tot de Nederlandse als de Britse adel behoren.

Afb. 3. Het familiewapen Mackay.

In 1875 stierf de hoofdtak van de familie in Schotland uit en vererfden de titels van Baronet of Nova Scotia en Baron Reay of Reay op de Nederlandse tak. Voordien was in 1829 het enorme grootgrondbezit van ruim 300.000 acres (iets minder dan de provincie Utrecht) door de spilzucht van de 7e Baron Reay of Reay verloren gegaan. Hij leefde op te grote voet en had onder meer een geldverslindende maîtresse. Wat voor de Nederlandse tak overbleef, waren de Schotse titels en de herinneringen aan de eeuwenoude familiegeschiedenis.

Sir Aenas Simon baron Mackay, 15th Baron Reay of Reay, Baronet of Nova Scotia, heer van Ophemert en Zennewijnen (1965), is de oudste zoon van de 14th Baron Reay of Reay en the Hon. Annabel Térese Fraser of the Barons Lovat. Hij volgde zijn vader in 2013 op als 15th Baron Reay of Reay en Clan Chief of Clan Mackay. Hij studeerde onder meer aan Brown University en is werkzaam als corporate financier en was één van de oprichters van Montrose Partners, een corporate finance firma en is directeur van Montrose Advisers. In 2019 werd hij gekozen als ‘hereditary peer’ in het Hogerhuis en nam daarin zitting bij de Conservatieven. Hij is gehuwd met de uit Finland afkomstige Mia Ruulio, heeft twee zoons, Alexander en Harry, en een dochter Iona en woont afwisselend in Chelsea en op Whittington Hall.

Voor een overzicht van zijn vele functies zie https://members.parliament.uk/member/4713/registeredinterests