Bijzonder verleden (3). De laatste freule van Leuvenum

Afb. 1. Freule Mechteld Sandberg (1919-2014). Foto met hartelijke dank aan Natalie Overkamp.

Onderstaand verhaal door John Töpfer stond in jaargang 2 , nr. 3 – september 2018 van het magazine van de stichting Adel in Nederland. Dit wordt per mail aan de donateurs van de stichting toegestuurd. Ook u kunt donateur worden. Voor 17,50 euro per jaar ontvangt u vier keer per jaar dit digitale magazine boordevol adellijk nieuws en adellijke verhalen. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl.

Jonkvrouwe Mechteld Aleyda Johanna Sandberg werd geboren op 23 november 1919 te Colmschate. Haar vader, jonkheer dr. Cornelis Johannes Sandberg, was een telg uit een regentengeslacht uit Elburg, dat teruggaat tot begin 17e eeuw. Eeuwenlang bekleedde zijn voorouders bestuurlijke functies als schepen en burgemeester van Elburg. In 1816 werd een voorvader in de Nederlandse adel verheven en hem werd de titel baron bij recht van eerstgeboorte verleend. Diens huwelijk met een erfdochter Van Westervelt maakte hem tot grootgrondbezitter.

Haar moeder, Ernestine Fernande de Beaufort, stamde uit een geslacht dat terug te vinden is in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. Haar familie gaat terug tot in de 16e eeuw in Frankrijk en een voorvader week in de 17e eeuw uit naar Nederland en werd ritmeester in Statendienst. In de eeuwen daarna waren vele voorvaderen actief in het bestuur en uiteindelijk werden zij grootgrondbezitters. Verschillende leden van het geslacht werden in de Nederlandse adel verheven.

Zij was de jongste in het gezin en groeide op met twee oudere zusjes en een oudere broer op het Huis De Achterhoek in Colmschate bij Deventer. Hier bewoonden haar grootvader jonkheer mr. Rudolph Antoni Petrus Sandberg en grootmoeder Anthonia Catherine Sandberg née jonkvrouwe Junius van Hemert het Huis De Bannink dat op het familielandgoed stond dat 300 hectare groot was. Het huis was door haar grootvader Sandberg als buitenverblijf gebouwd. Op 8 februari 1916 werd haar vader benoemd tot burgemeester van Diepenveen, maar door de nabijheid van Diepenveen hoefde het gezin niet te verhuizen.

In 1918 werd het gezin opgeschrikt, omdat haar vader als door een wonder ontsnapte aan het ernstigste treinongeluk dat tot dan toe in de Nederlandse geschiedenis plaatsvond. Door buitengewoon veel regenval was op zondag 15 september 1918 de spoorwegdijk bij Weesp over een lengte van bijna zestig meter verschoven, juist op het moment dat de trein hier met hoge snelheid passeerde. De zware post- en goederenwagons boorden zich vervolgens in de voorste 1e en 2e klasse rijtuigen. Aan een journalist vertelde haar vader: “Ik zat in deze trein uit Twente. Ik zou nog onderweg moeten overstappen in het voorste gedeelte en zou dan juist in een der half verbrijzelde 1e klasse coupés zijn terechtgekomen. Toevallig bemerkte ik in een der achterste wagons een heer en dame, die ik kende en dat is misschien mijn redding geweest. Om 10 uur 10 min. Had de trein, die zeer vol zat, Hilversum verlaten. Wij passeerden met een flinke vaart Weesp en naderden de brug over het Merwede-kanaal. Mijn mede-passagier, de heer Reuchlin, had juist gezegd: ‘Over een kwartier zijn we in Amsterdam’, of de trein stond met een vreeselijken knal stil. Even hoorden wij niets en daarop steeg uit het voorste gedeelte een afgijselijk gekerm en gegil op. Mijn wagon stond half scheef. Gelukkig waren de ruiten niet gesprongen, wel werden wij door de schok tegen elkaar geworpen. Wij wisten natuurlijk niet , of het scheef liggende geheel zou omvallen. De heer en mevrouw Reuchlin en ikrenden uit de wagon, die tegen de telegraafdraden hing en het land in. (…) De aanblik van de verminkten was vreeselijk. Ik zag een dame, die als het ware gescalpeerd was. Van een anderen passagier waren beiden beenen afgeknepen. (…) Gelukkig ben ik er goed afgekomen en nu moet ik gauw aan mijn vrouw telegrafeeren, zo besloot de Heer Sandberg tot Essenburg zijn mededeeling.”

Afb. 2. Huis Leuvenum.

Per 1 november 1922 werd aan haar vader eervol ontslag als burgemeester van Diepenveen verleend, nadat hij hier om gezondheidsredenen vanwege zijn astma om had gevraagd. Hij kon zich hierna volledig wijden aan de bouw van een nieuw landhuis op het 500 hectare grote landgoed Leuvenum. Leuvenum was in de 18e eeuw door de familie Van Westervelt aangekocht en in 1803 door huwelijk in het bezit van het geslacht Sandberg gekomen. In 1921 was haar vader hier onder leiding van de architect P.H. Lonkhuyzen begonnen aan de bouw van een huis, dat geïnspireerd was op een ander familiehuis, het Huis Essenburg in Hierden. Het huis werd omringd door een groot park in landschapsstijl, dat ontworpen was door de bekende landschapsarchitect Copijn, met een grote vijver waarin het huis zich statig weerspiegelde. In 1923 was het geheel voltooid en het gezin vestigde zich hier met het gebruikelijke personeel, zoals kamermeisjes, een huisknecht, een tuinman en een jachtopziener. Zij ging met haar zusjes en broer eerst naar de plaatselijke lagere school van meester Poolen, maar later naar het Lyceum in Harderwijk. Haar oudste zusje ging uiteindelijk medicijnen studeren en werd internist, terwijl haar broer rechten ging studeren en ambtenaar ter secretarie werd. Zijzelf ging kunstgeschiedenis studeren.

De Tweede Wereldoorlog verliep voor de familie dramatisch. Aanvankelijk leek de afgelegen ligging van het Huis Leuvenum te zorgen voor een veilige omgeving en evacués vonden dan ook hun toevlucht in het huis, maar in januari 1945 deden de Duitsers een inval vanwege de betrokkenheid van haar vader en broer bij het verzet en het hele gezin werd meegenomen, eerst naar Apeldoorn en daarna naar Westerbork. Haar vader en broer werden vervolgens op transport gezet. Vanuit Assen werden zij per veewagon naar Duitsland vervoerd, waarbij ze met z’n vijftigen opeengepakt zaten. Toen de trein geruime tijd in Hamburg stilstond, vroeg haar vader aan de bewakers of ze even uit de wagon mochten en de reactie hierop was zo hardhandig, dat haar vader bewusteloos raakte. Op 19 maart arriveerde de trein met haar vader in het concentratiekamp Neuengamme en hier volgden zware intimidaties. De gevangen werden na aankomst geregistreerd, kregen een nummer, een ‘bad’, een stel kleren en werden in quarantainebarakken opgesloten. Twee dagen later overleed haar vader. De zware reis was hem teveel geweest.

Haar broer werd aanvankelijk aan het werk gezet bij de administratie, maar werd ziek en werd op 8 april met ongeveer vierduizend zieken op transport gezet. Na zes dagen belandden ze uiteindelijk in kamp Sandbostel. Hier overleed hij kort voor de bevrijding nog maar tweeëndertig jaar jaar oud. Pas twee maanden na afloop van de oorlog kwam er duidelijkheid over het lot van haar broer en op 14 juli plaatste haar moeder een annonce in de krant: ‘Wij vervullen den dieptreurigen plicht U kennis te geven van het overlijden in het kamp ‘Sankt Borsten’ (= Sandbostel, red.) in Duitschland van onzen innig geliefden Zoon en Broer Jhr. Mr. R.A.P. Sandberg van Leuvenum op den leeftijd van 32 jaar.’

Haar moeder zette met grote moed het leven na de oorlog voort. Haar oudste zusje ging vanwege haar werk als internist uiteindelijk op het familielandgoed De Bannink bij Deventer wonen, maar zijzelf bleef met haar andere zusje, freule Kiek, bij haar moeder op het Leuvenum wonen. In 1985 overleed haar moeder op het Huis Leuvenum: ‘Heden ging van ons heen in haar 99ste levensjaar onze lieve moeder Ernestine Fernande de Beaufort Douairière Jhr Dr C.J. Sandberg van Leuvenum.’

In 1991 overleed haar oudste zusje: ‘Heden overleed onze dierbare, oudste zuster Jonkvrouwe Anna Maria Ernestine Louise Sandberg rustend arts, in de leeftijd van 80 jaar.’ Om de continuïteit van de landgoederen Leuvenum en De Bannink te waarborgen, werden deze vervolgens ondergebracht in de familiestichting Stichting Sandberg van Leuvenum, waarin de Huizen De Bannink en Leuvenum werden ondergebracht, maar ook de 800 hectare bossen, weilanden en akkers en de boerderijen en huizen. Het effectenbezit, dat in de miljoenen loopt, kreeg niet alleen als doel de instandhouding van dit rijke bezit, maar ook onder meer het verlenen van financiële steun aan levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke en het algemeen nut beogende instellingen. Naast haar als oprichtster zaten (en zitten) in het bestuur hiervan ook haar achterneven jonkheer drs. G.J. Sandberg van Oudshoorn, de heer mr. G.A.L.R. Diepenhorst en F.F. baron van Hogendorp (inmiddels is het bestuur uitgebreid met mr. P.W. baron van Verschuer). Door deze stichting hoopte zij ook het karakter en de charme van Leuvenum te behouden. In 2006 overleed tenslotte ook haar zusje freule Kiek: ‘Na een zeer gelukkig en werkzaam leven is in haar 91ste levensjaar overleden mijn innig geliefde zuster Jonkvrouwe Anthonia Catharina Sandberg van Leuvenum.’

Na het overlijden van haar zusjes bleef zij alleen op Huis Leuvenum wonen samen met haar hond Dairo, maar eenzaam was zij zeker niet. Zij bleef actief deel uitmaken van het gemeenschapsleven in Leuvenum en op het Oranjefeest en de rommelmarkt was zij steevast aanwezig, waar zij dan plantjes verkocht. Haar huis stelde zij niet alleen gastvrij open voor familieleden, voor wie zij de geliefde tante Mechteld was, maar ook voor schoolklassen, die op al hun vragen enthousiast antwoord kregen. Toen zij meer zorg nodig had, was het voor de bewoners van het landgoed dan ook niet meer dan vanzelfsprekend dat zij een oogje op haar hielden en bijvoorbeeld dagelijks de luiken openden en sloten. Tekenend voor de band die zij had met de pachters en medewerkers van het landgoed Leuvenum was hun annonce na haar overlijden: ‘Met eerbied en respect gedenken wij freule M.A.J. Sandberg. Zij is op woensdag 22 januari 2014 overleden. Wij zijn dankbaar voor de inzet en toewijding waarmee zij het landgoed Leuvenum heeft geleid en voor haar betrokkenheid en interesse die zij toonde voor de bewoners en medewerkers van het landgoed.’ Op 22 januari 2014 overleed jonkvrouwe Mechteld Aleyda Johanna Sandberg op vierennegentigjarige leeftijd op haar geliefde Huis Leuvenum als laatste van het gezin en als laatste van deze tak van het geslacht Sandberg. De begrafenis vond volgens haar eigen wens in besloten kring plaats en in stilte werd zij herenigd met haar moeder en zusjes op het sfeervolle kerkhofje van Staverden.

Bronnen & Literatuur
Nederland’s Adelsboek, jaargang 92 (2006-2007). ’s-Gravenhage, 156-236.
Nederland’s Patriciaat, 49e jaargang (1963). ’s-Gravenhage, 47-64.
Jacqueline Quarles van Ufford (2005). Liefste, wij zijn op reis. Zutphen.

Afb. 3. Huis Leuvenum ligt in een fraai park, dat door de bekende landschapsarchitect Copijn is ontworpen, met een grote vijver waarin het huis zich statig weerspiegelt.