Tentoonstelling Aanzienlijke portretten. Adolf Pirsch (1858-1929) in Nederland in Museum Van Loon in Amsterdam en aanbieding boek Aanzienlijke portretten; Adolf Pirsch in Nederland (1858-1929) van Rudi Ekkart en Claire van den Donk

Afb. 1. Jonkvrouwe Maria Repelaer (1863-1939), vrouwe van Broekhuizen, echtgenote van mr. Maarten Iman ridder Pauw van Wieldrecht, heer van Wieldrecht en Darthuizen. Portret door A. Pirsch 1912. Part. coll.

Opening expositie Aanzienlijke portretten Adolf Pirsch in Nederland (1858 – 1929) en aanbieding boek.

Op donderdagavond 7 april 2022 werd in Museum Van Loon te Amsterdam de expositie Aanzienlijke portretten; Adolf Pirsch (1858-1929) in Nederland, geopend. Deze tentoonstelling is in het Museum Van Loon te zien van vrijdag 8 april tot en met zondag 12 juni 2022.  De expositie werd geopend door Christiaan graaf van Rechteren Limpurg met een toelichting op de portretten door Pirsch die zich in de collectie van zijn familie in Almelo en Rechteren bevinden. Een aantal schilderijen uit deze collectie wordt voor deze gelegenheid in Museum Van Loon getoond. Ter gelegenheid van de tentoonstelling werd een boek gepubliceerd met dezelfde naam van de hand van de portretspecialisten Prof.dr. Rudi Ekkart en mevrouw Claire van den Donk. Een uitgave van W Books, Zwolle in samenwerking met Museum Van Loon.

De tentoonstelling over de schilder Adolf Pirsch en het gelijknamige boek Aanzienlijke portretten staan in een langere traditie van exposities en boeken in en vanuit Museum Van Loon met als hoofd onderwerp  portretten en de achtergronden hiervan over onder andere over Thérèse van Duyl – Schwartze (1851-1918), Sir Philip de László (1869-1937), pastels van Heinrich Siebert en pastelportretten in het algemeen.

Afb. 2. Johanna Ida gravin van Limburg Stirum née Randebrock. Portret door Sir Philip de László. Collectie L. graaf van Limburg Stirum, Offem, Noordwijk.

Internationale context
De toonaangevende Nederlandse portrettisten in de latere negentiende eeuw waren Jozef Israëls (1824-1911, Thérèse Schwartze, Pieter Josselin de Jong (1861-1906), Hendrik Jan Haverman (1857-1928) en Jan Pieter Veth (1864-1925). De laatste werkte ook in Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten[i].  In dit verband zouden ook nog andere namen genoemd kunnen worden. In deze periode lieten Nederlanders als zij in het buiteland verbleven zich ook portretteren door vooraanstaande buitenlandse kunstenaars[ii]. Hoewel er aan het einde van de 19e en aan het begin van de 20e eeuw voldoende bekwame Nederlandse portrettisten met succes werkzaam waren, werd ons land ook een aantrekkelijk werkgebied voor enkele buitenlandse kunstenaars. Waarschijnlijk had dit te maken met een groeiende betekenis van Nederland in de internationale politieke, financiële en economische wereld. Vanaf ca. 1900 waren er drie buitenlandse schilders die grote aantallen portretten van Nederlanders in ons land vervaardigden. Zij hadden alle drie een achtergrond in het in 1867 gevormde Habsburgse Keizerrijk-Koninkrijk Oostenrijk-Hongarije. Aan de portrettist Sir Philip Alexius de László (Budapest, 1869 – Hampstead, Londen, 1937) wijdde Museum Van Loon in 2006 eerder een expositie en een boek. Voor en na de Eerste Wereldoorlog zou hij een groot aantal vooraanstaande Nederlanders portretteren. Zijn voornaamste werkgebied als society portrettist was het Verenigd Koninkrijk.

Afb. 3. Carel Marie baron Brantsen (1834-1909). Portret door J.B. Discart. Collectie Brantsen-Van Limburg Stirum Stichting, Wielbergen, Angerlo.

De tweede portrettist was Jean Baptiste Discart (Modena, 1855 – Parijs, 1940) die aan de Akademie der bildende Künste in Wenen werd opgeleid. Hij zou vooral bekend worden door zijn oriëntalistische schilderijen gemaakt in Tanger, Marokko en soms afgemaakt in zijn atelier in Parijs en door zijn ca. 70 Nederlandse portretten in de periode eind 19e eeuw – 1930. Hiervoor vestigde Discart zich voor langere perioden in Den Haag. De derde in Nederland actief zijnde buitenlandse schilder was Adolf Pirsch.

Adolf Pirsch
Adolf Raimund Julius Pirsch werd op 4 juli 1858 geboren in Gradaz, Slovenië en zou in 1929 komen te overlijden in Graz, Oostenrijk. Hij werd opgeleid aan de Tekenacademie in Graz en kreeg onder andere les van de directeur Heinrich Schwach die hij ca. 1895 ook zou portretteren[iii]. Zijn activiteiten als schilder en portrettist kunnen worden onderscheiden in drie perioden: 1. De periode tot 1908 waarin hij rond 1900 onder andere portretten maakte van Paus Leo XIII (1810 – 1903, paus vanaf 1878), Keizer Franz Joseph (1830 – 1916, keizer vanaf 1848) en een groepsportret van de kinderen van aartshertog Franz Ferdinand (Graz, 1863 – Serajevo, 1916). Vanaf 1900 oriënteerde hij zich in Midden- en West-Europa op portretopdrachten in de hier liggende landen. 2. In 1909 en 1912 verbleef hij in Nederland om een groot aantal portretten te maken en af te maken. 3. Door de Eerste Wereldoorlog raakte hij zijn Oostenrijkse tegoeden kwijt. Hij vestigde zich daarna in Haarlem waar hij tot 1928 zou blijven wonen.

Afb. 4. Adolph Zeijger graaf van Rechteren Limpurg , heer van Rechteren, de Leemcule en Verborg (1863-1918). Portret door A. Pirsch. Collectie Stichting Kasteel rechteren, Dalfsen.

Adolf Pirsch schilderde portretten in opdracht, maakte ook ander werk en werkte ook voor zichzelf. Hadden de portretten meestal een formeel karakter. Het werk in eigen beheer gemaakt had vaak een losser, schetsmatiger en ook zoetiger karakter. Vermakelijk in het boek zijn de beschrijvingen van de pogingen van de kunstenaar om aan opdrachten te komen en enkele pogingen om via artikelen aan positieve publiciteit te komen. Enige overdrijving werd daarbij niet geschuwd[iv]. De sporadische Nederlandse kritieken naar aanleiding van de weinige exposities van zijn werk wisten eigenlijk niet goed wat zij met Pirsch aan moesten. Uiteindelijk werd wel maar dan enigszins schoorvoetend de waarde van zijn portretten erkend.

Naar de mening van de auteurs van het boek zijn de beste portretten van Pirsch gemaakt in de periode vòòr 1914 waarbij hij ook na 1918 soms fraaie portretten in de voor 1914 gehanteerde stijl afleverde. Vanaf 1920 zijn diverse portretten bekend die gaan in de richting van de Ard Deco-stijl. Aan de hand van de expositie en het boek oordele de bezoeker en de lezer zelf. Naar de mening van deze auteur hebben de schrijvers beargumenteerd gelijk dat de portretten uit de periode van voor de Eerste Wereldoorlog tot de beste van zijn werk behoren.

De klantenkring van de schilders Discart, De László en Pirsch was met enkele accentverschillen grotendeels dezelfde. Adolf Pirsch portretteerde mensen uit adel en patriciaat, het binnenlandsbestuur en in kunsten en wetenschappen.

De tentoonstelling roept de vraag op wie van de drie kunstenaars: Jean Baptiste Discart, Philip de László of Adolf Pirsch de beste was. Die vraag is niet eenvoudig en rechtstreeks te beantwoorden. Discart onderscheidt zich door zijn oriëntalistische schilderijen waarin hij prachtige gezichten vastlegde van mensen gericht op hun arbeid en bezigheid. In zijn beste Nederlandse portretten komen de gezichten van de mensen die hij portretteerde dan ook prachtig naar voren. De László liet een groot en zwierig oeuvre achter dat aan het einde van zijn leven wat soberder werd. Zijn portretten zijn vrijwel zonder uitzondering van een hoog niveau. Het werk van Pirsch is na 1918 enigszins anders van aard en van meer wisselende kwaliteit. In zijn werken van voor 1914 concentreerde hij zich in zijn portretten op de gezichten maar ook op de kleding van de geportretteerden. Hij laat de door hem geportretteerden uitkomen in hun eigen omgeving. De portretten van voor 1914 laat de schilder op zijn hoogtepunt zien. De geportretteerden laten een in hun verschijning een maatschappelijke vanzelfsprekendheid zien die na de Eerste Wereldoorlog niet vanzelfsprekend meer was. De auteurs geven in dit kader aan dat de schilder een zeker tegenwicht van zijn opdrachtgevers nodig had om in evenwicht te blijven[v]. Schilder en geportretteerde inspireerden elkaar. In de interieurs van de eigenaren kregen de portretten een passende plaats.

De schilder Pirsch raakte na zijn overlijden in 1929 geleidelijk aan in de vergetelheid. Het is mede door deze tentoonstelling en het gelijknamige boek dat de bijdrage van de schilder Pirsch aan dit deel van de Nederlandse geschiedenis en kunstgeschiedenis een blijvende plaats zal innemen.

Afb. 5. Thora Nanna van Loon née Egidius (1865-1945). Portret door A. Pirsch, Museum Van Loon.

Tentoonstelling
De tentoonstelling over het werk van Pirsch is bijzonder omdat het overgrote deel van zijn werk zich in particuliere collecties bevindt. Hoewel enkele werken van Pirsch zich in gemeentelijke, provinciale en universitaire collecties bevinden is het grootste deel niet toegankelijk. Dit is ook de belangrijkste reden dat Pirsch en zijn werk grotendeels in de vergetelheid zijn geraakt. De expositie laat drie fraaie werken zien vervaardigd in 1909 uit de vaste collectie van Museum Van Loon. Daarnaast worden portretten van Pirsch getoond uit 1909 – 1912 en werken uit de periode na 1918.

Een van de hoogtepunten uit het werk van Pirsch is het portret uit 1909 afgemaakt in 1912 van jonkvrouw Maria Repelaer (1863-1939) gehuwd met mr. Maarten Iman ridder Pauw van Wieldrecht en Darthuizen (1860-1906). Jkvr. Maria Repelaer en haar man kochten in 1897 landgoed en landhuis Broekhuizen in Leersum van de familie Van Nellesteijn. Discart had in 1905 op Broekhuizen hun zoon Reinier Pauw van Wieldrecht geportretteerd.

De expositie over de schilder Pirsch bestaat uit drie schilderijen in de vaste opstelling van Museum Van Loon. Daarnaast zijn in het koetshuis een groot aantal schilderijen te zien die voor deze tentoonstelling in bruikleen zijn gegeven.  Na het overlijden van Pirsch is een groot aantal tekeningen en voorstudies van zijn hand bewaard gebleven. Deze worden ook in vitrines in het koetshuis getoond en geven de werkwijze van de schilder aan.

Boek
Afgezien van een enkel artikel uit 1926 en vrij zeldzame kranten artikelen en meldingen over Pirsch bij een enkele expositie en naar aanleiding van zijn overlijden was er over Pirsch heel weinig bekend. In het prachtig uitgegeven boek van 80 pagina’s wordt voor het eerst een overzicht gegeven van het leven en van de portretten gemaakt door de schilder Pirsch. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de beschrijving van de portretkunst in Nederland in de eerste helft van de 20e eeuw. De afbeeldingen van de portretten afkomstig uit particulier bezit die nu meestal voor het eerst worden getoond geven aan deze publicatie een belangrijke meerwaarde. De auteurs geven aan dat hun onderzoek in archieven en collecties door de Corona-omstandigheden noodzakelijkerwijze beperkt werd. Desalniettemin heeft dit meer opgeleverd dan zij aanvankelijk verwacht hadden[vi]. In diverse particuliere collecties bevinden zich nog werken van Pirsch die tot nu toe verhuld zijn gebleven. Dit geldt zowel voor werken in Oostenrijk, Duitsland, Engeland en andere landen als Nederland. Het is dan ook te hopen dat deze studie en publicatie over het werk van Pirsch zal leiden tot verder onderzoek en nieuwe publicaties over zijn werk in zijn tijd.

De expositie Aanzienlijke portretten. Adolf Pirsch (1858-1929) in Nederland is in het Museum Van Loon, Keizersgracht 672, 1017 ET Amsterdam, te zien van vrijdag 8 april tot en met zondag 12 juni 2022

Theo Kralt

Theo P.G. Kralt publiceerde in 2019 en 2020 de boeken Jean Baptiste Discart, Oriëntalistische schilderijen en Nederlandse portretten, Uitgeverij van Gruting, Utrecht, 2019 en

Jean Baptiste Discart, Orientalist paintings and Dutch portraits, Van Gruting Publishers, Utrecht, 2020

[i] Idem, pagina 13

[ii] Idem, mevrouw Louise van Loon-Borski door Alexandre Cabanel, Museum Van Loon, Amsterdam, pagina 12

[iii] Idem, pagina 17

[iv] Idem, pagina 9

[v] Idem, pagina 65

[vi] Idem, pagina 71

Hieronder de portretten door A. Pirsch van Thora Nanna van Loon née Egidius (1865-1945), dame du palais van Koningin Wilhelmina, en echtgenoot jonkheer Willem Hendrik van Loon (1855-1935). Beide portretten hangen in de Blauwe Salon van Museum Van Loon.