Op 23 september 2012 startte de stichting Adel in Nederland als facebookgroep, vandaag 12 1/2 jaar geleden. Deze week volgt hier een interview met de initiatiefnemer, John Töpfer. Welke vraag zou u aan hem willen stellen? Mail deze aan info@adelinnederland.nl!
Afb. 1. Het portret door Hendrik van Limborch van mogelijk Carel Martens (1664-1736). Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis De Eland & De Zon in Amsterdam.
Op maandag 24 mrt. start er bij het Veilinghuis De Eland & De Zon in Amsterdam een live veiling met een breed aanbod van Europese en Aziatische curiosa, moderne en hedendaagse kunst, schilderijen, juwelen zilver, enz., met onder meer een portret van mogelijk Carel Martens en porseleinen wapenborden. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor wat er verder geveild wordt in de online catalogus van Veilinghuis De Eland & De Zon op: deeland.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#
Kavel 1037 betreft een portret door Hendrik van Limborch (1681-1759) van mogelijk Carel Martens. Carel Martens (1664-1736) was de oudste zoon van mr. Jacob Martens (1636-1693) en Aletta Pater (1641-1725). Zijn vader was advocaat bij het Hof van Utrecht was, raad en Schepen van Utrecht en gecommitteerde in de provinciale rekenkamer van Utrecht was. Jacob was de eerste van zijn familie die ging deel uitmaken van de Utrechtse regentenfamilies en zijn nakomelingen zouden hier eeuwenlang deel van blijven uitmaken. In 1829 werden meerdere nakomelingen in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer/jonkvrouwe, maar in 1972 stierf de familie uit. De familie noemde zich naar hun heerlijkheid Sevenhoven meestal Martens van Sevenhoven, maar deze naam werd nooit officieel vastgelegd.
Carel Martens was deken en kanunnik van het kapittel van Sint Jan in Utrecht en daarnaast heemraad van de Lekdijk Bovendams. Hij was ongehuwd en na zijn overlijden was zijn oudste broer zijn erfgenaam, maar wel legateerde hij aan de drie kinderen van zijn jongste broer ieder 10.000 gulden.
Van Carel Martens bestaat een portret in de collectie van het Centraal Museum in Utrecht, dat ook door Hendrik van Limborch heschilderd werd. Het werd, met vele andere familieportretten en -bezittingen door de laatste nakomelingen aan het museum gelegateerd. Op basis van gelijkenis wordt van het portret in deze veiling vermoed dat het ook Carel Martens betreft.
Het portret betreft kavel 1037, is gesigneerd en gedateerd 1702 rechtsmidden. Het is een olieverf op paneel en meet 48 x 37.5 cm. Het wordt getaxeerd op 1000-2000 euro.
Kavel 3040 en 3041 betreffen twee porseleinen schotels. Kavel 3040 is een porselein schotel met centraal decor van vogel op rots, randdecoratie met bloeiende heesters, cartouches met bloemen in vaas met het Pelgrom familiewapen. Het maakte ooit deel uit van een servies dat op bestelling voor Jacob Pelgrom gemaakt werd. Het wordt getaxeerd op 2500-3000 euro
Kavel 3041 is een porselein schotel met centraal een decor van vogel op rots, een randdecoratie met bloeiende heesters, cartouches met bloemen in vaas en met het Pelgrom familiewapen. Het maakte ooit deel uit van een servies dat op bestelling voor Jacob Pelgrom gemaakt werd. Het wordt getaxeerd op 2000-2500 euro.
Jacob Pelgrom was een koopman die opklom tot directeur-generaal van Bengalen (India). Pelgrom arriveerde in 1688 in Batavia aan boord van de “Langwijk” van de Amsterdamse VOC-Kamer. Zijn carrière bij de VOC speelde zich voornamelijk af in Bengalen, waar hij in 1701 de eerste directeur werd van de Bengaalse handelspost in Cassimbazar, van 1708 tot aan zijn dood in 1713 woonde hij in Batavia. Een schatrijke kleindochter, Sybilla Volkera Sadelijn (1699-1781), huwde Jan Albert Sichterman (1692-1764), die eveneens carrière maakte bij de VOC en een groot vermogen verdiende. Bij zijn terugkeer naar Nederland, zo gaat het verhaal, waren er twee schepen nodig om al zijn bezittingen en kunstschatten mee te kunnen nemen. Hij bouwde voordien het grootste woonhuis van Groningen, dat zó groot was, dat het na zijn overlijden in twee panden moest worden gesplitst. Hij verkreeg vanwege zijn rijkdom de bijnaam ‘de Koning van Groningen’. Nakomelingen van hem huwden met telgen uit bekende Groninger geslachten als Alberda van Nijenstein, Van Iddekinge en Gockinga.
Afb. 1. Rutger Jan Eugen graaf Schimmelpenninck (1892-1945) op een foto uit ca. 1940 op de voorkant van het boek.
De bekendste vertegenwoordiger van de grafelijke familie Schimmelpenninck was in de afgelopen tweehonderd jaren ongetwijfeld de raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), die ook wel de eerste president van Nederland genoemd wordt. Een aantal jaar geleden kreeg zijn biografie door Edwina Hagen dan ook als titel ‘President van Nederland. Rutger Jan Schimmelpenninck 1761-1825’. In recente jaren is zijn rechtstreekse nakomeling zeven generaties later, Sander Schimmelpenninck, echter de bekendste naamsdrager geworden. Sander Schimmelpenninck neemt als journalist, columnist en auteur geen blad voor de mond en maakte succesvol gebruik van de social media. Het leidde echter ook tot ongekende trollenhaat, waarbij onder meer het familieverleden tijdens de Tweede Wereldoorlog ongenuanceerd tegen hem ingezet werd.
En nu geeft dat oorlogsverleden van de Schimmelpennincks bij een vluchtige beschouwing al snel aanleiding voor verdachtmakingen: een voorvader, die over een groot aandelenpakket in I.G. Farbenindustrie beschikte, het grootste bedrijf van Duitsland dat ook meewerkte aan het nationaalsocialistische regime in Duitsland en dat een aandeel had in een onderneming dat het beruchte Zyklon B produceerde. Met dit gif werden vele mensen vermoord in met name de gaskamers van Auschwitz. Deze voorvader werd in 1945 door het verzet opgepakt en maakte in zijn cel een einde aan zijn leven. Op meerdere sites kun je terugvinden dat de Schimmelpennincks rijk zouden zijn geworden dankzij dit Zyklon B.
Voor de generaties die na de oorlog opgroeiden, de kinderen en kleinkinderen van Rutger Jan Eugen graaf Schimmelpenninck (1892-1945) bleef dit familieverleden hen achtervolgen. Voor kleinzoon Rutger Jan graaf Schimmelpenninck (1949) was de mogelijkheid van het inzien van de dossiers van zowel zijn grootvader als grootmoeder de aanleiding om een onderzoek te doen naar de geschiedenis van zijn grootouders en dan vooral tijdens de oorlogsjaren.
Hij liet zich leiden door onderzoeksvragen als: wat was de politieke houding van zijn grootvader tijdens de Tweede Wereldoorlog. Was hij pro-Nederlands of pro-Duits of allebei? Waarom bezocht hij Seyss-Inquart vier keer? Waarom is hij na de bevrijding van zijn woonplaats Diepenheim door het verzet opgepakt en heeft hij op 30 april 1945 in de cel een eind aan zijn leven gemaakt? Wat was zijn rol als lid van de Aufsichtsrat van I.G. Farbenindustrie vanaf de fusie in 1925?
Het resulteerde in dit boek, waaraan een grondig bronnenonderzoek vooraf ging, waarbij de lezer stap voor stap, op basis van alle beschikbare bronnen, wordt meegenomen in de zoektocht van de auteur naar antwoorden – en dan blijkt de waarheid ineens heel anders en veel genuanceerder te zijn dan er door bekende en onbekende Nederlanders op internet en social media beweerd wordt.
Zonder meteen alle uitkomsten van dit onderzoek hier te delen, want daarvoor moet u het boek gewoon kopen, wil ik toch één uitkomst hier delen. Dit omdat niet iedereen dit boek zal lezen, maar wel op internet op zoek zal gaan naar informatie over dit deel van de familiegeschiedenis van de Schimmelpennincks: I.G. Farbenindustrie produceerde zelf geen Zyklon B, maar had een minderheidsbelang in het bedrijf dat dit produceerde. Rutger Jan Eugen Schimmelpenninck werd bij de oprichting van I.G. Farbenindustrie in 1925 vanwege het aandelenbezit van zijn moeder en van zijn vrouw één van de 55 leden van de Raad van Commissarissen. In ieder geval vanaf 16 januari 1941 mocht hij als Nederlander echter niet meer deelnemen aan de vergaderingen hiervan. Vanaf september 1941 werd Zyklon B gebruikt in de vernietigingskampen. Voorgaande maakt maar één conclusie mogelijk: Rutger Jan Eugen graaf Schimmelpenninck had geen persoonlijke betrokkenheid bij Zyklon B en van verrijking kan niet gesproken worden, omdat de omzet in Zyklon B vergeleken met de omzet van IG Farbenindustrie van te verwaarlozen betekenis was (voor wie het boek zelf gaat lezen: zie noot 238, p. 123). Aan het eind van de oorlog had de familie een belang van 0,2% in IG Farben Industrie.
Dit boek is zondermeer een aanrader om te lezen. Het laat zien hoe belangrijk grondig bronnenonderzoek is. De auteur en zijn familie hebben in alle openheid de uitkomsten van dit onderzoek gedeeld, zoals de ontroerende afscheidsbrieven vanuit zijn cel van Rutger Jan Eugen aan zijn vrouw en kinderen. Maar ook door het delen van de vele foto’s.
Een aantal jaren geleden werd mij op Facebook naar aanleiding van een bericht over een adellijke NSB-er een reactie gevraagd. Ik schreef toen onder meer: ‘… onafhankelijke rechters zijn destijds op basis van de feiten tot een uitspraak gekomen. (…) Door zijn bekende naam is de straf nadien waarschijnlijker groter gebleven dan wanneer het een meneer De Vries had betroffen – een historische erfenis én verantwoordelijkheid waar ook de andere naamsdragers nog heden mee moeten leven’ – de auteur en zijn familie hebben met dit boek hún verantwoordelijkheid genomen en bieden de lezer hiermee de mogelijkheid om te reflecteren op het eigen familieverleden en na te denken over welke verantwoordelijkheid wij nu hebben én nemen ten opzichte van vergelijkbare maatschappelijke ontwikkelingen in onze tijd.
Afb. 2. Familiefoto ter gelegenheid van de Gouden Bruiloft in 1937 in Frankfort van Louis graaf Schimmelpenninck (1858-1942) en Eugenie gravin Schimmelpenninck-Lucius (1864-1941) met hun kinderen en kleinkinderen. V.l.n.r. staand: Lodewyk Herbert graaf Schimmelpenninck, Rutger Jan Eugen graaf Schimmelpenninck (1892-1945), Marie Therese Ruth gravin Schimmelpenninck-von Meister (1898-1981), Marilene Freiin (barones) von Bethmann, Simon Moritz Henning August Freiherr (baron) von Bethmann (1887-1966), Elisabeh Adrienne Eugénie Maximiliane gravin Schimmelpenninck, Karl Alexander Moritz Freiherr von Bethmann, Henriette Eugenie Helena Rutgera Viktoria Elisabeth Freiin von Bethmann, Henriette Maximiliane Freifrau (barones) von Bethmann-gravin Schimmelpenninck (1889-1966). Op de stoelen: Wallij Mariane Eugenie gravin Schimmelpenninck-Lucius en Lodewyk Hieronymus graaf Schimmelpenninck. Op de voorgrond zittend v.l.n.r. Johann Philip Gerhard Otto Carl Albrecht Freiherr von Bethmann, Gerard Eugen Gustav Wilhelm graaf Schimmelpenninck en Rutger Jan Moritz Albert graaf Schimmelpenninck. Foto coll. Van der Wyck/Von Zitzewitz.
Max Willem Runderkamp Beelaerts van Blokland, geboren Amsterdam 5 maart 2025, zoon van Igor Paul Runderkamp en jonkvrouwe Emma Jeanne Beelaerts van Blokland.
Afb. Oldruitenborgh in Vollenhove werd eeuwenlang bewoond door de baronnen Sloet van Oldruitenborgh en is tegenwoordig in gebruik als hotel-restaurant. Zie https://www.oldruitenborgh.nl/
‘Stad der paleizen’ werd er eens over Oldenhove gezegd en wie nu Oldenhove bezoekt, kan zich hier nog steeds een goed beeld vormen van de adellijke representatie van weleer door de aanwezigheid van de vroegere havezaten. Om toegelaten te kunnen worden tot de Ridderschap moest men beschikken over een havezate, die ‘adellijk betimmerd’ moest zijn. In de praktijk kwam dit neer op een omgracht huis, met brug, bijgebouwen, lanen beplant met bomen, een omringende siertuin en een bijbehorend landgoed met boerderijen, die voor pachtinkomsten zorgden.
In Vollenhove ontwikkelde zich echter stadshavezaten, die niet aan al deze kenmerken konden voldoen, vanwege de beperkte ruimte. Deze hadden zeker wel allure door hun uiterlijk en bijbehorende siertuinen, die het karakter kregen van een hof door tuinmuren met toegangspoorten. Eens stonden er veertien havezaten in Vollenhove, waarvan Oldruitenborgh de meest imponerende gevel had door zijn lengte.
Oldruitenborgh gaat terug tot in 1460, toen het als huis en hof in het bezit was van de adellijke familie Van den Rutenberg. Door huwelijk vererfde het op het adellijke geslacht Van Echten en Philip van Echten liet het in 1755 bij testament na aan Arend Sloet (1722-1786). Hij stamde uit het bekende adellijk geslacht Sloet, dat gedurende vele eeuwen een vooraanstaande rol in Vollenhove speelde. Meerdere havezaten zouden gedurende korte of langere tijd in het bezit zijn van deze familie. Oldruitenborgh bleef familiebezit tot het in 1947 aan de gemeente Vollenhove werd verkocht.
Afb. Baron en barones Van der Capellen op hun portretten door J. Linge uit 1912. Foto’s met dank aan het Notarishuis Arnhem/www.notarishuis-arnhem.nl.
Begin november 2018 werden bij het Notarishuis in Arnhem deze portretten van baron en barones Van der Capellen-Van Walchren geveild. Het betreft Reinier Hendrik Otto baron van der Capellen (1854-1937), die generaal-majoor en lid van de Hoge Raad van Adel was, en zijn echtgenote Johanna Diederika van Walchren (1868-1952). Zij stamde uit een patriciaatsfamilie en was de dochter van een Rotterdamse reder en koopman.
In de afgelopen jaren doken er op verschillende veilingen portretten op uit de eens grote verzameling van de familie Van der Capellen, die een vrij compleet beeld bood van deze familie door de eeuwen heen. Sommige vonden een nieuw onderdak in de Musea Zutphen, de stad waar de familie eeuwenlang een zeer belangrijk rol speelde, andere kwamen in een stichting terecht en sommige kregen een onbekend onderdak. AiN is benieuwd te horen welke bestemming deze twee portretten hebben gekregen!
Noot:
De portretten werden voor 1600 euro verkocht en werden begin 2021 opnieuw verkocht via Catawiki voor 2800 euro.
Afb. 1. Villa Riethorst in Ermelo. Ansichtkaart part. coll.
Het onderstaande verhaal stond in het digitale magazine van AiN, jaargang 1, nr. 1 – februari 2017. Dit magazine wordt per mail aan de donateurs van de stichting Adel in Nederland toegestuurd.
Afb. 2. Het echtpaar Van Wassenaer-Van Rechteren. Foto’s met dank aan collectie RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.
Mr. Willem Frederik Hendrik baron van Wassenaer, heer van Weurt en Briellaard (1820-1892) had een glansrijke start in het leven: geboren in een vermogende familie, die tot de oudste overgebleven adellijke geslachten van Nederland behoorde, deed hij ook nog eens een zeer aanzienlijk huwelijk toen hij in 1848 in het huwelijk trad met Justina Goverdina Johanna Adolphine gravin van Rechteren (1828-1892).
Zijn schoonvader won vooraf inlichtingen over hem in en kreeg te horen dat hij “… een heel goed zacht humeur, zeer godsdienstige beginselen, veel kinderlijke liefde voor zijne ouders, doch geen bijzonder verstand…” had. Toch sloot hij zijn rechtenstudie met een promotie af, werd lid van de Provinciale Staten van Gelderland, raadslid en wethouder van Ede en kamerheer i.b.d. van Koning Willem III.
Hierbij bleef het echter, want de gesteldheid van zijn echtgenote noodzaakte een teruggetrokken leven en veel zorg. Deze werd gevonden in het landelijk Ermelo waar een villa werd betrokken en omdat deze toch enige voorouderlijke allure moest uitstralen, werd het er een met een torentje.
Op 6 april 1892 overleed baron Van Wassenaer: “Heden overleed op den Huize “Riethorst” Mr. W.F.H. Baron van WASSENAER, Kamerheer i.b.d. van wijlen Z.M. den Koning, in den ouderdom van bijna 72 jaren.” Een half jaar later overleed “… in den ouderdom van 64 jaar, onze innig geliefde Moeder en Behuwd moeder…” Beiden rusten op het oude begraafplaatsje van Ermelo waar hun bemoste zerken nog steeds te vinden zijn.
Bronnen & Literatuur
Nederland’s Adelsboek, jaargang 97 (2012). ‘s-Gravenhage, 143-146.
J. Aalbers, M.J. van Gent, S. Groenveld, A. Janse, Y. Kuiper, Heren van Stand Van Wassenaer 1200-2000. Achthonderd jaar Nederlandse adelsgeschiedenis (Zoetermeer, 2001) 213 en 214.
Louise van Wassenaer-Wiarda, Van Wassenaer. Een familie in portretten (Amsterdam, 2014) 188-191
en (1828-1892).
Wilt u ook drie keer per jaar het digitale magazine van AiN ontvangen met verhalen zoals deze? Word dan nu donateur! De Stichting Adel in Nederland heeft als doel het digitaal aanbieden van informatie over adel in Nederland in de ruimste zin. Voor € 17,50 per jaar kunt u donateur worden, ontvangt u droe keer per jaar het digitale magazine en steunt u ons in onze werkzaamheden. AiN heeft de culturele ANBI-status en daardoor kunt u als donateur bij de opgave voor de inkomstenbelasting giftenaftrek krijgen. Meer weten en opgeven als donateur? Stuur dan een mail naar info@adelinnederland.nl.
Afb. 3. Op de voorgrond de bemoste zerken van het echtpaar Van Wassenaer-Van Rechteren op de oude begraafplaats in Ermelo.
Vandaag is het Internationale Vrouwendag en daarom hier, net als in voorgaande jaren, aandacht voor freules die in hun tijd veel (adellijk) stof deden opwaaien, omdat ze feministe waren of van zich lieten horen door hun daden en hun onafhankelijke geest. Benieuwd wie wie is op de foto’s? Klik dan op de onderstaande linkjes.
Jonkvrouwe Agathe Henriëtte Maria de Beaufort (1890-1982)
Cornélie Lydie Huygens (1848-1902), zij werd ‘de rode freule’ genoemd, omdat haar moeder uit de deftige Amsterdamse regentenfamilie Elias stamde. Twee broers van haar moeder werden in 1897 en in 1912 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer, maar haar moeder maakte nimmer deel uit van de Nederlandse adel.
Ieder jaar wordt deze lijst weer aangevuld; zo zijn vorig jaar Marie gravin van Bylandt, Sophia barones van Heeckeren van Kell en Clara Feyoena van Sytzama toegevoegd. Heeft u aanvullingen op deze lijst? Mail dan naar info@adelinnederland.nl.
Clara Feyoena van Sytzama – van Raesfelt ((1729-1807), portret part. coll.
Marie Alexandrine Otheline Caroline gravin van Bylandt (1874-1968), foto met dank aan collectie RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis/184271.
Sophia Wilhelmina barones van Heeckeren van Kell (1807-1895), portret part. coll.
Céline Nicole gravin van Limburg Stirum, geboren Parijs 23 februari 2025, dochter van Constantijn Willem graaf van Limburg Stirum en Florence Denise gravin van Limburg Stirum née Gramende.