Over 3 weken: 50e Wiener Ball op vrijdag 9 februari


Op vrijdag 9 februari wordt in Noordwijk aan Zee in Grand Hotel Huis ter Duin voor de 50e keer het Wiener Ball georganiseerd, waarvoor nog steeds kaarten te koop zijn via http://wienerball.huisterduin.com/. 64 debutanten zijn al weken aan het oefenen met danslessen voor hun debuut, waarbij de jongedames in het wit met diadeem in het haar zullen verschijnen en de jongeheren in rok of uniform. Ook dit keer zijn er weer debutanten uit adellijke geslachten, zoals Smits van Oyen en Van Heurn en daarnaast zijn er ook debutanten uit patriciaatsfamilies als Van Hall, Hamstra en Schalij. Na de openingswals van de debutanten weerklinkt het ‘Alles Walzer!’ en wordt de dansvloer vrijgegeven voor de andere gasten.

Hieronder een filmpje met het ‘Alles Walzer!” op het 49e Wiener Ball vorig jaar.

Op het Wiener Ball zullen naar verwachting 800-1000 gasten in het lang of in smoking, rok of uniform met hun onderscheidingen in Grand Hotel Huis ter Duin aanwezig zijn. In de hoofdzaal speelt een orkest en hier zal niet alleen de openingsdans van de avond door de debutanten plaatsvinden, maar ook de traditionele Mitternachtsquadrille. Het bal wordt afgesloten met het zingen van het ‘Brüderlein Fein’.

Afb. 1. Debuteren voor de jongedames in het wit met diadeem en voor de jongeheren in rok.

Wilt u ook deel uitmaken van deze bruisende avond en genieten van traditie in een feestelijke sfeer? Kijk dan op de webpagina www.wienerball.nl. Er zijn nog kaarten te koop, maar wees er snel bij! AiN is ook dit jaar weer aanwezig en doet na afloop uitgebreid verslag voor u.

Afb. 2. Hans van Eenennaam, oud-hofmaarschalk van H.M. Koningin Beatrix en vice-voorzitter van het bestuur van de stichting Wiener Ball, en echtgenote Pia van Eenennaam.

 

Overleden: jonkheer ds. Cornelis van Eysinga

Jonkheer ds. Cornelis (‘Cees’) van Eysinga, geboren Leiden 14 november 1923, emeritus Ned. Herv. Predikant, oud-directeur recreatiebedrijf Eysingstate, oud-voorzitter Koninklijk Friesch Paarden Stamboek, oud-voorzitter YMCA Nederland, oud-bestuurslid Vereniging Het Friesch Grondbezit, oprichter en oud-voorzitter van de stichting Alde Fryske Tsjerken, oprichter van de stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen, erelid van de Ridderschap van Fryslân, kamerheer van Koningin Juliana en Koningin Beatrix, drager van het Erekruis van de Huisorde van Oranje, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, overleden Oudemirdum 17 januari 2018, weduwnaar van Maria Clara Electa Walburga van Eysinga née barones van Harinxma thoe Slooten.

Jonkheer Cornelis van Eysinga en wijlen zijn echtgenote waren voor mij 2 iconen van de Nederlandse, of beter gezegd, van de Friese adel en toen het onderwerp adel in de media jaren geleden eerst voorzichtig en later uitgebreider aandacht kreeg, werden hij en zijn echtgenote steevast geïnterviewd. Hierbij spraken zij steeds in alle openheid over de betekenis van het van adel zijn en over het dragen van verantwoordelijkheid voor het bezit van historisch erfgoed.

Enkele jaren geleden had ik het voorrecht om beiden te mogen interviewen en het werd een bijzonder gesprek. Teruggetrokken levend in Oudemirdum na een leven in de schijnwerpers, vonden zij daar de zorg die zij nodig hadden en woonden daar in volkomen harmonie en met een natuurlijke waardigheid en vanzelfsprekendheid. Wij spraken over veel: over zijn jeugd, zijn familie, over adel en zijn werkzaamheden als kamerheer. Het werd een gesprek om nooit te vergeten.

Door zijn afkomst – oude Friese adel – was hij geparenteerd aan vele adellijke geslachten, maar ook was hij een nakomeling van twee van de drie grondleggers van ons Koninkrijk en leden van het Driemanschap: Gijsbert Karel graaf van Hogendorp en Leopold graaf van Limburg Stirum. Door zijn netwerk en functies behoorde hij tot de top van de Nederlandse adel, maar als er één woord is dat hem kenmerkte, dan is dat wellevendheid. Hij had een natuurlijke vanzelfsprekendheid in de omgang met mensen, toonde oprechte belangstelling en was voor eenieder steeds zeer voorkomend.

Toen ik hem het In Memoriam van zijn echtgenote toestuurde, belde hij mij diezelfde avond op. Het was de dag van haar begrafenis, maar toch nam hij die avond de moeite om mij uitgebreid te bedanken – voor hem niet meer dan vanzelfsprekend.

 

Publiekspresentatie ‘Een bezielde schavuit. Jacob van Lennep’

Uitgeverij Balans, Spui25 en het Prins Bernhard Cultuurfonds nodigen u van harte uit voor de publiekspresentatie van Een bezielde schavuit. Jacob van Lennep van Marita Mathijsen op 27 januari om 17.00 uur in de Lutherse Kerk aan het Spui in Amsterdam.

Jacob van Lennep (1802-1868), gangmaker en spotter, vrouwenliefhebber en hulpvaardig vriend. Hij leidde een fascinerend leven, gespleten tussen de bedrukkende moraal en de turbulente moderniseringen van zijn tijd. Als telg uit een voorname Amsterdamse familie voelde hij de last daarvan op zich drukken. Hij werd niet herkozen als lid van de Tweede Kamer, omdat hij spotverzen over de vaderlandse geschiedenis schreef. Zijn daadkracht was enorm: Amsterdam dankt zijn waterleiding aan hem en Den Haag het behoud van de Ridderzaal. Hij was betrokken bij de plannen voor het Amstel Hotel, het Noordzeekanaal en het Rijksmuseum. Maar Jacob van Lennep was bovenal een getalenteerde, enorm productieve schrijver die de moed had zijn eigen weg te volgen in een door conventies bepaalde tijd. Twee zoons van hem werden in 1903 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer.

Programma:

  • Interview Marita Mathijsen met Jacob van Lennep
  • Liederen op teksten van Jacob van Lennep, met Joan Berkhemer aan de piano, gezongen door bariton Job Hubatka
  • Schrijver Atte Jongstra over de negentiende eeuw
  • Hoogleraar Hans Renders over de biografie
  • Interview biograaf Dik van der Meulen met Marita Mathijsen

Presentatie: Alma Mathijsen

De toegang is gratis, maar aanmelden is noodzakelijk en kan via: http://www.spui25.nl/forms/projectsites/spui25/nl/aanmeldformulieren/2018/01/marita-mathijsen—een-bezielde-schavuit-biografie-over-jacob-van-lennep.html?origin=wiXp76CHQoCjM0clJYH1Rg%2Chcm6Ur%2ByR8W6HCyFJVctkw.

Recordaantal bezoekers voor adellijk erfgoed

Afb. 1. De machtige muren van kasteel De Haar.

Dat de adellijke geschiedenis volop in de belangstelling staat, merken we op AiN dagelijks aan het nog steeds groeiende aantal bezoeken op onze website (ca. 16.000 per maand) en facebookpagina (ca. 25.000 per week). Zo had AiN zelf het afgelopen weekend een recordaantal bezoeken op haar website (ruim 3500) en een recordaantal likes op facebook (442) voor het bericht over de tentoonstelling in het Haags Historisch Museum en het portret van de gravin Van Gronsfeld Diepenbroeck.

Afb. 2 en 3. Links kasteel Duivenvoorde en rechts kasteel Amerongen.

Maar ook het adellijke erfgoed staat volop in de belangstelling en ziet een stijgende lijn in bezoekers: kasteel de Haar meldde onlangs dat het na het drukste jaar ooit in 2017 opnieuw een bezoekersecord had met 275.000 bezoekers. Ook kasteel Duivenvoorde meldt voor 2017 een recordjaar met een stijging van maar liefst 38% in bezoekers. Vandaag kwam kasteel Amerongen met het geweldige nieuws dat het kasteel in de Top 10  van het Leukste Uitje van de provincie Utrecht staat.

AiN feliciteert de medewerkers en vrijwilligers van www.kasteeldehaar.nl, www.kasteelduivenvoorde.nl en www.kasteelamerongen.nl van harte met deze geweldige resultaten!

Weekendtip: ‘Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof’ t/m 28 januari in Den Haag

In het Haags Historisch Museum is nog t/m 28 januari deze tentoonstelling te zien, waarvoor de aanleiding de Afrikaanse jongens Cupido en Sideron waren, die als bedienden van Stadhouder Willem V op een schilderij te zien zijn.

De tentoonstelling plaatst hun verhaal in het licht van veranderende denkbeelden over huidskleur en slavenopstanden. De expositie sluit af met de verrassende stamboom van Cupido, waarvoor op zoek werd gegaan naar nakomelingen.

Op veel portretten van regenten en adel in de 17e en 18e eeuw zijn Afrikaanse bedienden afgebeeld en vaak werd in latere tijden gedacht, dat deze een toevoeging van de schilder waren, maar door bronnenonderzoek is ontdekt dat deze bedienden hier echt woonden. Zo is de aanwezigheid hiervan op kasteel de Cannenburch in Vaassen bekend, dankzij een aantekening in het kasboek van de adellijke familie D’Isendoorn à Blois.

Afb. De gravin Van Gronsfeld Diepenbroeck met haar Afrikaanse bediende Coquamar Krencquie.

Eén van de topstukken op de tentoonstelling is het portret van Amoena Sophia Frederica Gravin van Gronsfeld Diepenbroeck tot Empel née Gravin zu Löwenstein-Wertheim-Virneburg, mede-regerende Gravin zu Limpurg-Sontheim (1718-1779) door Anna Rosina von Lisiewska. De gravin werd door tijdgenoten als niet al te slim beschreven en vermoedelijk huwde haar echtgenoot haar vanwege haar aandeel in het graafschap Limpurg-Sontheim.

Deze echtgenoot, Bertram Philip Sigismund Albrecht Graaf van Gronsfeld Diepenbroeck tot Empel (1715-1772), was Nederlands gezant in Berlijn. Ook over hem werd door tijdgenoten hard geoordeeld, maar in Berlijn noemde men hem ‘der guten Gronsfeld’ en ‘ein ganz vortrefflicher Mann’, die grootmoedig was en eergevoel had. Hij schreef daarnaast geschiedenis door de eerste porseleinfabriek van Nederland te stichten in Weesp.

Graaf Bertram droeg zijn echtgenote in latere jaren op handen en haar verjaardagen werden groots gevierd met een bal met vele genodigden, waarbij zij onder de bloemen bedolven werd.

Tijdens hun Berlijnse jaren werd haar portret geschilderd en dat de afgebeelde Afrikaanse bediende echt bestaan heeft, blijkt uit een Duits krantenbericht uit 1754 in hetzelfde jaar dat het portret geschilderd werd. Hierin werd de doop van een Moor genoemd, die in dienst was van de graaf Van Gronsfeld. De jongen zou op dat moment al driekwart jaar voor de graaf werkzaam zijn geweest en afkomstig zijn van de Goudkust in Ghana, waar hij door zijn eigen landslieden geroofd en verkocht zou zijn. Zijn vorige naam was Coquamar Krencquie, maar bij zijn doop ontving hij de namen Wilhelm Philipp Friedrich.

Graaf Bertram stierf onverwachts en liet grote schulden na, waardoor zijn weduwe in een zeer moeilijke situatie terecht kwam met haar minderjarige kinderen. Zij verliet Nederland – mogelijk vanwege de schuldeisers – en vestigde zich in Duitsland bij haar oudste dochter. Haar portret vererfde in de vrouwelijke lijn en werd door een nakomeling, Ferdinand baron van Heeckeren van Waliën, samen met andere familieportretten en een grote collectie Weesper porselein aan het museum in Weesp nagelaten.

Link naar meer informatie en bezoekmogelijkheden: www.haagshistorischmuseum.nl/tentoonstelling/afrikaanse-bedienden-aan-het-haagse-hof.

Noot voor de lezer: schrijver dezes doet sinds een aantal jaren onderzoek naar de familie Van Gronsfeld Diepenbroeck. Voorgaande is een klein uittreksel uit dit onderzoek dat t.z.t. gepubliceerd zal worden.

Bent u ook geïnteresseerd in adel en adellijk erfgoed en wilt u AiN steunen in haar werkzaamheden? Word dan voor 17,50 euro per jaar donateur en ontvang 4 keer per jaar ons digitale magazine in uw mailbox. Daarnaast krijgt u voorrang bij en korting op onze excursies. Meer weten? Stuur dan een mail naar nieuwsbrief@adelinnederland.nl. Als u nu donateur wordt, ontvangt u ter kennismaking gratis het decembernummer van ons magazine in uw mailbox!

Nieuw twitteraccount: Oude Genealogen

Afb. De schrijver Multatuli, die in het dagelijkse leven Eduard Douwes Dekker heette.

Dr. Conrad Gietman is historicus en is als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens zijn studie naar de aristocratische genealogie in Nederland in de jaren 1850-1950 kwam hij vele opmerkelijke uitspraken tegen over afkomst, status en beschaving. Op het Twitteraccount Oude Genealogen deelt hij deze nu: https://twitter.com/OudeGenealogen.

Zijn eerste tweet was een citaat van de schrijver Multatuli. Deze heette in het dagelijkse leven Eduard Douwes Dekker (1820-1887) en was gehuwd met freule Everdina Huberta van Wijnbergen (1819-1874), die uit een oude adellijke familie stamde.

Over adel schreef hij: “Als adel gekheid is, hoeveel te gekker is dan het pogchen op ’n soort van adelykheid die niet eens bestaat! De autochtone adel heeft nu en dan historische betekenis. Maar wat zoo’n amsterdamsch patriciaat beduidt weet de hemel, d.i. niemand.”

 

Boekennieuws: ‘Maarten van der Goes van Dirxland (1751-1826)’

Mr. Maarten baron van der Goes van Dirxland leefde in onrustige tijden. Hij werd geboren in een oude regentenfamilie, die het Nederland’s Adelsboek terug laat gaat tot in 1490, terwijl in een familieboek uit 1995 een hypothetische ridder in 1140 wordt opgevoerd als stamvader. Hij had aanvankelijk een traditionele regentencarrière en ging vervolgens in diplomatieke dienst. Met de komst van de Fransen in 1795 leek hieraan eerst een einde te komen, maar hij zette zijn carrière in dienst van de Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland voort en werd uiteindelijk minister van Buitenlandse Zaken.

Mr. Pim Waldeck, oud-grootmeester van het Huis van Koningin Beatrix, schreef deze biografie over het leven en werk van deze eerste Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, die als leidraad in zijn werkzaamheden het voortbestaan van ons land op de kaart van Europa had. Dat zijn streven succesvol is gebleken, werd duidelijk na de Franse Tijd, toen Nederland als onafhankelijk land werd herboren.

Maarten van der Goes van Dirxland werd de stamvader van de baronale tak Dirxland van het geslacht Van der Goes, maar deze tak stierf in 1973 uit. In de vrouwelijke lijn leven nakomelingen van hem voort, waaronder binnen de Nederlandse adel de jonkheren Groeninx van Zoelen.

Het boek is zeer prettig leesbaar geschreven en biedt vanuit het perspectief van de hoofdpersoon een zeer boeiende kijk op de gebeurtenissen in hun tijd. Daarnaast heeft Pim Waldeck met het schrijven van dit boek een leemte gevuld in de geschiedschrijving van de Nederlandse buitenlandse politiek in een woelige periode.

Link naar meer informatie en bestelmogelijkheid: www.vantilt.nl/boeken/maarten-van-der-goes-van-dirxland-1751-1826/.

Kasteel Amerongen in winterslaap: t/m 31 maart

Kastelen werden in het verleden in de winter meestal niet bewoond en de bewoners verbleven dan in hun veel comfortabelere stadsresidentie. Ook kasteel Amerongen diende lang als zomerverblijf en in de wintermaanden bleef het kasteel leeg achter en werd het achtergebleven meubilair afgedekt.

Het kasteel werd eeuwenlang bewoond door de baronnen van Reede, die de Engelse titel van Earl of Athlone voerden. Pas onder hun erfgenamen, de graven Van Aldenburg Bentinck, werd het kasteel permanent bewoond.

Op Amerongen is het huis nu t/m 31 maart in winterslaap en alles is afgedekt, maar het kasteel is tijdens speciale rondleidingen gewoon te bezichtigen. U krijgt een kijkje achter de schermen en via de diensttrappen bezoekt u zelfs de grote zolders.

Link naar meer informatie: www.kasteelamerongen.nl/plan-je-bezoek/rondleidingen/kasteel-amerongen-in-winterslaap.