Willem Schimmelpenninck van der Oije: nieuwe directeur Jagersvereniging

Willem baron Schimmelpenninck van der Oije. Foto met dank aan de Nederlandse Jagersvereniging/fotograaf Anoeska Vermeij.

Willem baron Schimmelpenninck van der Oije start op 1 mei 2021 als directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. Hij werd op 6 april in de vergadering van het Landelijk Bestuur benoemd. Schimmelpenninck volgt Laurens Hoedemaker op die in januari dit jaar zijn vertrek aankondigde. Schimmelpenninck (51) – afgestudeerd als jurist/politicoloog – heeft in de afgelopen decennia brede werkervaring opgedaan die goed aansluit bij de activiteiten van de Jagersvereniging. Zo was hij eerder zakelijk en operationeel directeur van het Nederlands Persmuseum en meer recent directeur van SBNL Natuurfonds. Naast zijn verschillende directiefuncties heeft Schimmelpenninck ook veel ervaring opgedaan met belangenbehartiging en fondsenwerving en -beheer. Tevens beschikt hij over een uitgebreid netwerk bij (groene) organisaties, politiek en ministeries. Schimmelpenninck jaagt zelf al vele jaren en heeft veel ervaring met natuur- en landgoedbeheer.

Voorzitter Theo ten Haaf: ‘Verstevigen banden belangrijke opdracht’
Voorzitter van het landelijk bestuur Theo ten Haaf laat weten uit te kijken naar de samenwerking met Schimmelpenninck: ‘Voor de Jagersvereniging liggen er komende jaren de nodige vraagstukken en kansen. Daarbij heeft de vereniging behoefte aan een directeur die zowel intern – met leden, Ledenraad en provinciale afdelingen – de banden verstevigt alsook in het externe netwerk de vereniging positioneert en inzet op samenwerking met derden. Uiteraard zochten wij ook naar een directeur die ons professioneel bureau aanstuurt. Wij zijn er van overtuigd dat Willem Schimmelpenninck de kwaliteiten bezit om hier goed invulling aan te geven en kijken uit naar zijn komst.’

Een leeg graf in Delft: het familiegraf Snoeck-Meynhardt

Afb. 1. Het familiegraf Snoeck-Meynhardt in de Oude Kerk in Delft.
Afb. 1. Het familiegraf Snoeck-Meynhardt in de Oude Kerk in Delft.

In 1821 kocht de kolonel-ingenieur Matthias Adriaan Snoeck (1761-1840), heer van den Barendonk, voor zichzelf en zijn echtgenote een graf in de Oude Kerk te Delft. In de hardstenen zerk liet hij de volgende tekst aanbrengen:

GRAF STEDE
VAN DEN
HOOG Ed GESt HEER
MATTHIAS ADRIAAN SNOECK
KOLONEL INGENIEUR
RIDDER DER MILITAIRE WILLEMS ORDE
EN DESSELFS ECHTGENOOT
VROUWE
GEERTRUIDA HELENA MEYNHARDT
ANNO 1821.

Afb. 2. Jonkheer Matthias Adriaan Snoeck (1761-1840).
Afb. 2. Jonkheer Matthias Adriaan Snoeck (1761-1840). Foto RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.

Matthias Adriaan Snoeck stamde uit een oud regentengeslacht, waarvan de stamvader in 1456 als secretaris van Gorinchem genoemd wordt. Zijn vader was schepen van Tuil, maar zelf koos hij voor een militaire carrière en werd opgeleid op de artillerie school in ’s-Hertogenbosch. Hij werd negentien jaar oud in 1780 aangesteld tot extra-ordinair-ingenieur en acht jaar later werd hij bevorderd tot luitenant-ingenieur.

In 1794 nam hij deel aan de veldtochten tegen de Fransen en hielp niet alleen mee het fort St. Andries in staat van verdediging te brengen ter verdediging van de Bommelwaard, maar nam ook actief deel aan het afslaan van de aanvallen. Na de eerste aanval werd hij bevorderd tot kapitein-ingenieur.

Nadat de Fransen door de strenge vorst in staat waren de bevroren rivieren over te trekken en de Bataafse Republiek werd uitgeroepen, nam hij ontslag en werd ambteloos burger. In deze jaren ontviel hem zijn eerste echtgenote Maria Jacoba Valckenier (1772-1798) en hun enige zoon en hij bleef achter met twee jonge dochtertjes. In 1804 hertrouwde hij Geertruida Helena Meynhardt (1777-1840), die weduwe was van de gepensioneerde majoor-ingenieur Ludolphus Everhardus Arnoldus de Quay, heer van de Barendonk (1731-1803), van wie zij het huis de Barendonk erfde. Samen kregen zij zeven kinderen.

Afb. 3. Geertruida Helena Snoeck née Meynhardt (1777-1840). Portret part. coll.
Afb. 3. Geertruida Helena Snoeck née Meynhardt (1777-1840). Foto RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.

Inmiddels was hij in 1801 benoemd tot majoor bij de Hollandse Brigade op het eiland Wright, maar na ontbinding hiervan keerde hij terug naar Nederland en ontkwam niet – zeer tegen zijn zin – aan een benoeming tot ‘conseiller de préfecture’ in Nijmegen. Nadat Nijmegen in 1814 door de Fransen verlaten was, bood hij in ’s-Gravenhage zijn diensten aan Vorst Willem I aan en werd tot majoor-ingenieur benoemd. In deze functie was hij betrokken bij de blokkade en ontzetting van Grave. Vanwege zijn verdiensten hierbij werd hij benoemd tot Ridder in de Militaire Willems Orde 4e klasse.

In 1817 werd hij kolonel-directeur in de 1e directie van fortificatiën met als standplaats ’s-Gravenhage, maar kreeg toestemming om zich in Delft te vestigen, omdat zijn vier zoons hier op de militaire school zaten. In 1821 kocht hij hier in de Oude Kerk een graf aan, waarop hij op de zerk zijn naam met rang en onderscheiding liet aanbrengen met de namen van zijn echtgenote. Vijf jaar later werd hij generaal-majoor der genie en in 1832 ging hij met pensioen. Met zijn echtgenote vestigde hij zich in Cuijk in de nabijheid van hun buitenplaats de Barendonk. In 1839 werd hij in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer, maar een jaar later overleed hij: “Heden overleed alhier, de Hoog Wel-Gebore Heer Jonkheer Matthias Adriaan Snoeck, in leven Gepensioneerd Generaal-Majoor der Genie, Ridder der Militaire Willems-Orde, voorheen Directeur van de eerste Fortificatie-Directie in den ouderdom van bijna 79 jaren. Cuyk, bij Grave, den 1sten Junij 1840.”

Ruim vijf maanden later overleed ook zijn echtgenote: “Cuijk, bij Grave, den 25sten November 1840. Heden overleed na eene langdurige ongesteldheid en verval van krachten, in den ouderdom van bijna 64 jaren, de Hoog Wel-Geb. Vrouwe Geertruida Helena Mijnhardt, Echtgenoot van wijlen den Hoog Wel-Geb. Heer Generaal-Majoor Snoeck.”

Beiden werden begraven in Cuijk en niet in de Oude Kerk in Delft, want inmiddels was het verbod op begraven in kerken ingetreden en zo kwam het dat het graf in Delft leeg bleef en dat op de protestantse begraafplaats in Cuijk een tweede graf is te vinden van de stamvader van het adellijk geslacht Snoeck:

HIER LIGT BEGRAVEN
DE HOOGWEL GEBOREN HEER
JONKHEER
MATTHIAS ADRIAAN SNOECK
IN LEVEN GENERAAL MAJOOR DER GENIE
RIDDER DER MILITAIRE WILLEMSORDE
HEER VAN DEN BARENDONK ENZ: ENZ:
GEB: DEN 13 AUG: 1761 ALHIER OVERLEDEN
DEN 1 JUNI 1840
EN
DESZELFS TWEEDE ECHTGENOOT VROUWE
GEERTRUDA HELENA MEIJNHARD
GEB: DEN 14 DECEMBER 1777 OVERLEDEN
DEN 25 NOVEMBER 1840
BEEDE VAN DEN (…)* N GENERAAL
HIER RUST (…)* IN HET SCHIMMENLAND
DIE ZESTIG JAAR DEN VORST GEDIEND
DIE OM ZIJN DEUGD EN TROUW TOT D’ADELSTAND VERHEVEN
DIE WEDUWEN EN WEES ZIJN BIJSTAND BOOD
DIE TROOSTER WAS IN DRUK EN REDDER IN DEN NOOD.
J.W. ROESSING.”

*de hardstenen zerk is door de tijd aangetast en niet alle tekst is meer te lezen

Lente op Keppel

Afb. Bloeiende narcissen op Keppel.
Afb. Bloeiende narcissen op Keppel.

Kasteel Keppel is sinds de bouw nooit verkocht, maar altijd vererfd via de adellijke geslachten Van Keppel, Van Voerst, Van Polanen, Van Rechteren en Van Pallandt en wordt nu bewoond door baron en barones Van Lynden née jonkvrouwe Rutgers van Rozenburg. Baron Van Lynden is, in de vrouwelijk lijn, een nakomeling van de eerste eigenaar in de 14e eeuw.

Inspectie tapijten en lopers van Kasteel Amerongen

Afb. 1. Een tapijt van zeventig vierkante meter in de grote zaal. Foto met hartelijke dank aan kasteel Amerongen.

Kasteel Amerongen is al sinds december gesloten vanwege de Covid19-maatregelen. Deze tegenvaller biedt ook weer kansen. Bijvoorbeeld om de bijzondere collectie van het kasteel eens grondig onder de loep te nemen. Begin deze maand waren alle tapijten en lopers aan de beurt. Textielrestauratoren van het restauratie atelier ICAT hebben de tapijten en lopers zorgvuldig bestudeerd en in kaart gebracht. Het project is mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuur Fonds.

Conserveren collectie
Zo werd het tapijt uit de Grote Zaal van meer dan 70 vierkante meter nauwkeurig onderzocht. Daarvoor moesten eerste alle 18e-eeuwse meubels voorzichtig uit de zaal verplaatst worden. De actie werd uitgevoerd om een goed beeld krijgen van de staat waarin deze tapijten verkeren. Ook zijn de motieven, de kleurstelling en de techniek van de tapijten bestudeerd om zo datering en herkomst te kunnen bepalen. Hierover is namelijk nog niet veel bekend. Op basis van deze rapportages wordt uiteindelijk een plan gemaakt hoe deze collectie het best kan worden geconserveerd. “We hopen de komende vier jaar al deze tapijten te laten conserveren zodat ze behouden blijven en in sommige gevallen ook weer op hun oorspronkelijke plek terug te kunnen leggen”, aldus conservator Lodewijk Gerretsen.
Op Kasteel Amerongen zijn veel oorspronkelijk 17e-eeuwse vloeren bewaard gebleven. In de gangen zijn nog de oorspronkelijke natuurstenen plavuizen te zien en in de Grote Zaal de unieke vloer van grenenhout, blind gelegd (zonder spijkers) met volledig noestloze planken van 13 meter lang. Deze kostbare vloeren waren ook bedoeld om mee te pronken, vandaar hun zichtbaarheid. In 18e-eeuw raakt het vloertapijt meer en meer in zwang en worden deze vloeren veelal met oosterse tapijten belegd. In de 19e-eeuw waren tapijten een rage en werden er zelfs de trapleuningen mee behangen, zoals te zien is op oude foto’s.
Op sloffen door het kasteel
Een groot deel van deze tapijten is gelukkig bewaard gebleven. Ze zijn vaak niet zichtbaar omdat ze veelal onder een loper liggen. Zo worden ze tegen slijtage beschermd. De schoenen van de vele bezoekers die door het kasteel lopen brengen anders teveel schade aan. Dat gaat veranderen. De lopers zijn nu uit het kasteel gehaald waardoor het oorspronkelijke karakter van de ruimtes veel beter tot zijn recht komt. Om deze tapijten, maar ook de historische vloeren zo veel mogelijk te beschermen zal iedereen voortaan oversloffen dragen over zijn schoenen heen in het kasteel. Gerretsen: “Er zal een jaar lang getest worden of het gebruik van deze oversloffen daadwerkelijk de nodige bescherming biedt aan de collectie. Het geeft ook een heel huiselijk gevoel om zo op sloffen door het kasteel te lopen, het brengt de beleving van hier wonen nog dichterbij.”

Ook benieuwd naar de vloeren, tapijten en de rest van kasteel Amerongen? Houd dan de website van kasteel Amerongen in de gaten! https://www.kasteelamerongen.nl/

Afb. 2. Een unieke grenenhouten vloer uit de 17e eeuw met volledig noestloze planken van 13 meter lang. Foto met hartelijke dank aan kasteel Amerongen.

Boekennieuws: Van Elburg tot Deshima. Zes eeuwen familie Feith

Afb. Op de voorkant van het boek midden bovenaan de bekendste familietelg: de schrijver en dichter Rhijnvis Feith. Onderaan rechts: Maria Catharina Feith, stichtster van het Feithenhof in Elburg.

De familie Feith, bekend van de romantische dichter Rhijnvis Feith, hield eeuwenlang nauwkeurig haar stamboom bij. De familie gaat terug tot de stamvader Rhijnvis Feith, die in 1462 in Elburg vermeld werd. Eeuwenlang behoorde de familie tot de vooraanstaande burgers van deze stad en meerdere Feithen waren burgemeester van Elburg. Nog heden herinnert het Feithenhof in Elburg, gesticht door Maria Catharina Feith (1664-1740), aan de prominente aanwezigheid van dit geslacht in deze stad.

In de jaren 1901-1905 werden verschillende leden verheven in de Nederlandse adel. De diverse door de familie uitgegeven genealogieën bevatten korte biografieën van honderden leden, zeer beknopt maar wel in noten verwijzend naar talloze oude bronnen en archiefstukken. In 1924 en 1950 verscheen een uitgebreide genealogie van de familie in boekvorm en in 1973 verscheen het boek Feith, driehonderd jaar geschilderde familieportretten. Opnieuw zet de familie Feith nu met het boek Van Elburg tot Deshima. Zes eeuwen familie Feith haar familietraditie van zorgvuldig geboekstaafde familiegeschiedenis voort en in dit boek worden ruim honderd Feithen aan de lezer voorgesteld.

Bij bestudering van dit bronnenmateriaal veranderden de op papier wat stijve lieden met hun meestertitels en regentenbanen al gauw in mensen van vlees en bloed. Stoere mannen die hun veestapel beschermden tegen roofridders, diep gelovige types die hun mogelijk verblijf in het vagevuur afkochten met donaties aan de kerk, rechters die moesten oordelen over moordenaars en verkrachters. Pakhuismeesters en opperhoofden in de Oost, die het koopmansbloed van hun allereerste voorvaderen in de aderen hadden stromen. Later plantage-eigenaars en managers van cultuurondernemingen, archivarissen met een passie voor lokale geschiedenis en oprichters van musea. Het was een bijzondere stoet mensen met elk afzonderlijk een even bijzonder levensverhaal.

Maar bovenal kwam het besef dat aan deze familie heel veel Nederlandse geschiedenis kleeft. Dit boek vertelt het verhaal achter de familie Feith. Het toont de context waarbinnen de diverse generaties Feith hebben geleefd en hoe zij een deel van de Nederlandse geschiedenis onder andere hebben ingevuld.

Het boek kost 29,50 euro en is te bestellen via https://lmpublishers.nl/nok-nok/van-elburg-tot-deshima/

Auteur
Arlette Kouwenhoven studeerde culturele antropologie. Zij werkte als freelance wetenschapsjournaliste voor Nederlandse en buitenlandse kranten en tijdschriften en schreef eerder boeken over Madagaskar en de Duits-Nederlandse arts Philipp Franz Von Siebold. Een eerdere familiegeschiedenis – De Fehrs. Kroniek van een Nederlandse mennonietenfamilie – kwam in 2011 uit bij Atlas Contact B.V.

Hieronder is een gesprek terug te zien van Gerbert van Genderen Stort met de auteur Arlette Kauwenhoven en jonkvrouwe Liesbeth Feith, voorzitter van de familievereniging.

Hugo de Groot & zijn boekenkist: 400 jaar

Afb. Hugo de Groot, portret door Michiel van Mierevelt – Onbekend, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=481348

Vandaag is het precies 400 jaar geleden Hugo de Groot in een boekenkist slot Loevestein wist te ontvluchten. Mr. Hugo de Groot (1583-1645) was de grootste rechtsgeleerde van zijn tijd en hij staat aan de basis van het internationaal recht. In zijn ‘Mare Liberum’, dat in 1609 werd uitgegeven, schreef hij over de zeeën en oceanen, die van iedereen zijn en waar alle landen vrij toegang tot moeten hebben.

In het conflict tussen Johan van Oldenbarnevelt en Prins Maurits stond hij aan de kant van de eerste en werd daarom gevangen gezet op slot Loevestein. Met de hulp van zijn echtgenote Maria van Reigersberg (1589-1653) en hun dienstmeisje Elselina van Houweningen (†1681) wist hij na anderhalf jaar met een list uit slot Loevestein te ontsnappen: met enige regelmaat werd een grote kist met boeken bezorgd en weer opgehaald. Door zich hierin te verstoppen, kon hij ontsnappen. Hij verbleef daarna jaren in het buitenland en kreeg een jaargeld van de Franse Koning Lodewijk XIII.

In 1631 was hij nog even terug in Nederland, maar opnieuw dreigde opsluiting en daarom verliet hij wederom het land. Hij trad vervolgens als gezant in Zweedse dienst en vestigde zich in Zweden. Toen hij in 1645 vanuit Stockholm per schip onderweg was op de Oostzee kreeg hij te maken met schipbreuk. Hij bereikte veilig de kust en reisde te paard verder. Op 28 augustus 1645 eindigde zijn reis toen hij in Rostock stierf. Zijn lichaam werd naar Delft vervoerd en hier werd hij bijgezet in een grafkelder in de Nieuwe Kerk.

In 1843 en 1892 werden drie nakomelingen verheven in de Nederlandse adel met het predikaat jonkheer/jonkvrouwe en met de familienaam Cornets de Groot en Cornets de Groot van Kraayenburg. Beide takken zijn thans uitgestorven. Hugo de Groot heeft in de vrouwelijke lijn vele nazaten onder de Nederlandse adel. Zo zijn leden van de adellijke families Gevers, Groeninx van Zoelen, Van Rappard, Van der Wyck en Van Zuylen van Nijevelt gehuwd met nakomelingen van hem.

Kijk hier de aflevering terug van Historisch Bewijs uit 2020. Hierin werd onderzoek gedaan naar drie verschillende kisten waarin Hugo de Groot ontsnapt zou zijn https://www.adelinnederland.nl/terugkijken-de-kist-van-hugo-de-groot-in-historisch-bewijs/

Boekennieuws: Genealogie van Buerse

Afb. Op de voorkant de twee verschillende familiewapens die bij de familienaam Van Buerse voorkomen.

Genealogie van Buerse beschrijft de geschiedenis van de familie van Buerse. Deze familie leefde in de periode van circa 1200 tot 1650 in Twente, Gelre en Westfalen. In dit boek is een levensbeschrijving opgenomen van elke individuele van Buerse, met gedetailleerde bronvermelding. De van Buerse genealogie biedt vele raakvlakken, die het stamboomonderzoek van andere regionale families in die tijd ondersteunen en verlengen. Dit boek omvat informatie over tenminste 50 aangetrouwde families en over ruim 650 niet-verwante personen. Alle achternamen zijn opgenomen in de Index van Familienamen.

Dit boek beschrijft familierelaties tegen de sociaalhistorische achtergrond van de regio. In ruim 100 kaders komen fascinerende elementen van de Middeleeuwse maatschappij naar voren, zoals over de kloosters van Varlar, Nazareth, Rengering en Weddern, en de borgmannen van Ahaus, Ottenstein en Nienborg. Ook de St. Laurensvicarie in Arnhem, de orde van St. Antonius in Groenlo en Coesfeld, het Gymnasium illlustre in Steinfurt en het gericht Ten Stenen Kruis onder Ahaus worden beschreven.

Voor iedereen die onderzoek doet naar de adel in Oost-Nederland is dit boek een aanrader vanwege de rijke en goed gedocumenteerde inhoud.

Link naar bestelmogelijkheid https://www.boekengilde.nl/boekenshop/genealogie-van-buerse/

Mooiste stemlokaal: kasteel Amstenrade

Afb. Een historische locatie als stemlokaal om stemmen toch mogelijk te maken in Corona-tijden: een zaal in kasteel Amstenrade. Foto met hartelijke dank aan Leïla van Lidth de Jeude – gravin de Marchant et d’Ansembourg.

Overal in Nederland zijn vanwege het Covid-19 speciale stemlocaties uitgezocht, zodat het stemmen ook nu gewoon door kan gaan. In de gemeente Beekdaelen in Limburg is misschien wel de mooiste stemlocatie te vinden: kasteel Amstenrade.

Het kasteel is sinds 1779 familiebezit en de huidige eigenaresse, Leïla van Lidth de Jeude – gravin de Marchant et d’Ansembourg, heeft een zaal in het kasteel beschikbaar gesteld, zodat ook hier op veilige wijze een stem uitgebracht kan worden.