Nieuwe stichting Dag van het Kasteel

Van links naar rechts: Janneke van Dijk, Marit Berends, Heidi gravin van Limburg Stirum, Hidde van Kersen, Nathalie barones van Verschuer.

Klimaatverandering, toerisme, energietransitie en een alsmaar terugtrekkende overheid vergroten de toenemende druk op de ruimte in ons land. Zo ook op kastelen, buitenplaatsen en landgoederen en hun historische groen. Draagvlak creëren voor en bekendheid geven aan dit erfgoed wordt daarom steeds belangrijker. Dag van het Kasteel zet zich hier al jaren voor in.

Met de oprichting van een zelfstandige stichting gaat het landelijke evenement een volgende fase in. De nieuwe stichting gaat zich inzetten om dit erfgoed nog sterker op de kaart te zetten. Zij heeft hiervoor de groeiambitie van 100.000 bezoekers en 150 deelnemende locaties geformuleerd.

Het nieuwe bestuur dat bestaat uit voorzitter Nathalie barones van Verschuer, penningmeester Hidde van Kersen en secretaris Marit Berends neemt een frisse nieuwe blik mee. De continuïteit wordt gewaarborgd door Heidi gravin van Limburg Stirum en Janneke van Dijk. Zij gaan respectievelijk als producent en curator van het evenement aan de slag.

Met Nathalie barones van Verschuer, bewoner en directeur van landgoed Mariënwaerdt in Beesd, haalt de stichting organisatorische deskundigheid in huis. “Ik ben deze uitdaging aangegaan omdat ik mij wil inzetten voor behoud van historisch erfgoed. Wij organiseren al 25 jaar evenementen op Mariënwaerdt en ik wil graag mijn opgebouwde expertise delen voor dit doel.  Dit evenement is belangrijk omdat we op Dag van het Kasteel bezoekers laten zien hoe rijk Nederland nog is aan kastelen en buitenplaatsen. Ik heb er vreselijk veel zin in. ”

Marit Berends is historicus en fondsenwerver bij Paleis Het Loo. “Laten zien en uitdragen hoe belangrijk, relevant en leuk geschiedenis en cultuur is, is wat ik doe in mijn werk en in mijn vrije tijd als Cultuursnuiver op Instagram. Ik kijk er heel erg naar uit om eraan bij te dragen de historische en maatschappelijke interessante verhalen over kastelen en buitenplaatsen aan een steeds breder en nieuw publiek te vertellen.”

Hidde ven Kersen is een ervaren bestuurder. “Ik zet me graag in voor natuurbescherming en duurzaamheid; dat zijn ook centrale thema’s op landgoederen, waar wonen en werken en natuur al eeuwen samengaat.”

Heidi gravin van Limburg Stirum: “Janneke en ik bruisen van de nieuwe ideeën en plannen om Dag van het Kasteel uit te bouwen tot een nog groter evenement. Met enthousiasme zetten wij ons samen met het bestuur in om onze ambities waar te maken. Na twee jaar een ‘kleine dag’ door corona staan wij te popelen om 100.000 bezoekers te ontvangen!”

Janneke van Dijk: “Als curator bewaak ik de inhoud van Dag van het Kasteel. Ik vind het een heel mooie uitdaging om elke editie de historie van kastelen en buitenplaatsen te verbinden aan de actualiteit met steeds andere mooie en prikkelende thema’s.”

Dag van het Kasteel vindt volgend jaar plaats op 6 juni 2022, tweede pinksterdag. Het thema van de volgende editie is Een ramp is van alle tijden. Hiermee sluit Dag van het Kasteel aan bij het jubileumjaar van Rampjaar 1672 en alle activiteiten die georganiseerd worden in het kader van dit jaar.

Dag van het Kasteel is een initiatief van de Nederlandse Kastelenstichting.

Dag van het Kasteel 2021 breekt digitale records

Afb. Jonkheer Robert Quarles van Ufford (rechts), die voorzitter is van de Nederlandse Kastelenstichting, bracht op de Dag van het Kasteel een bezoek aan kasteel Amerongen. Hier ontmoette hij Alain de Brauwere, wiens moeder Louise Adrienne Jacoba gravin van Aldenburg Bentinck is. De familie Van Aldenburg Bentinck verkocht in 1977 het kasteel met de inboedel en de tuinen aan de Stichting Utrechtse Kastelen om het als eenheid in stand te kunnen houden. Sinds 1982 zet de Stichting Kasteel Amerongen dit voort, maar de nakomelingen van de Van Aldenburg Bentincks zijn nog steeds betrokken bij kasteel Amerongen.

Maandag 24 mei, Dag van het Kasteel, brachten 57.000 mensen een bezoek aan de website https://dagvanhetkasteel.nl. Met het totaal van 300.000 bezoekers aan de website deze maand is het eerdere record van de editie 2019 verbroken.

Net als vorig jaar was ook nu de website het middelpunt van Dag van het Kasteel. Hier zijn ruim 60 achtergrondverhalen te lezen rondom het thema van Dag van het Kasteel dit jaar, Wat? Water! De rol van water op kastelen en buitenplaatsen.

Verschillende locaties hadden een bijzonder programma dat, ondanks het weer (dat zich helemaal aanpaste aan het thema Water!..), veel bezoekers trok. Ook konden mensen aan de wandel met de Spacetime layers app. Ruim 9.000 mensen maakten hier gebruik van en liepen één van de 26 waterwandelingen uit de app.

Hele jaar door kastelen en buitenplaatsen onder de aandacht
Directeur van de Nederlandse Kastelenstichting Heidi gravin van Limburg Stirum: “Het mooie van alle digitale producten die we voor Dag van het Kasteel ontwikkeld hebben is dat deze beschikbaar blijven. We nodigen bezoekers uit om naar Dag van het Kasteel | Digitaal te gaan en de verhalen te lezen.”

Ook de waterwandelingen in de Spacetimes layers app blijven kosteloos beschikbaar. “De wandelingen in de app hebben een groot bereik. We zijn niet afhankelijk van één dag. Hierdoor kun je het hele jaar door op stap en genieten van een wandeling rondom kastelen en buitenplaatsen”, zegt Janneke van Dijk, projectleider van het evenement.

Thema dag van het kasteel 2022: ‘Een ramp is van alle tijden’
Dag van het Kasteel 2022 staat in het teken van het Rampjaar 1672, komend jaar 350 jaar geleden. Hiermee sluit Dag van het Kasteel aan bij de jubileumactiviteiten die in 2022 op het programma staan. Ook kijken we naar de actualiteit. Het rampjaar 2020 is net voorbij: zijn er parallellen met het Rampjaar 1672? Het ene Rampjaar is het andere niet, of toch wel? Een kenmerk is dat iedere tijdgenoot zich direct in het woord herkent. In de loop der eeuwen zijn er rampen genoeg geweest op kastelen en buitenplaatsen om over te vertellen. Een ramp is van alle tijden, is het thema van de volgende Dag van het Kasteel, op 6 juni 2022.

Dag van het Kasteel is een initiatief van de Nederlandse Kastelenstichting.

Tombe van Nellesteijn in Leersum: Erfgoedparel 2021 provincie Utrecht

Afb. 1. In deze tombe zijn tot in 1917 twaalf familieleden bijgezet. De doelstelling van de Stichting tot Behoud van de Tombe van Nellesteijn is niet alleen het behoud en herstel van de Tombe, maar ook het herstel van het omliggende gebied en de zichtas naar Broekhuizen. Foto Stichting Behoud Tombe van Nellesteijn/Theo Kralt.

De Stichting Behoud Tombe van Nellesteijn zet zich in voor het behoud en herstel van de Tombe van Nellesteijn. De Tombe is een unieke combinatie van belvedère en mausoleum in Leersum. Het rijksmonument is in 1818 ontworpen door de bekende landschapsarchitect Jan David Zocher jr. De provincie Utrecht heeft de Tombe van Nellesteijn in Leersum aangewezen als één van de Erfgoedparels 2021. Dat betekent dat de provincie een bijdrage van bijna 100.000 euro gaat leveren aan de kosten van de restauratie.

Sinds de oprichting van de stichting in juli 2020 heeft de stichting samen met een restauratiearchitect en de gemeente Utrechtse Heuvelrug de werkzaamheden ter voorbereiding van de restauratie ter hand genomen. Er werd een restauratieplan opgesteld voor de restauratie van het monument, een website ingericht (zie: https://stichtingbehoudtombevannellesteijn.nl) en de fondsenwerving hiervoor werd gestart. Ook werden besprekingen aangevangen met Staatsbosbeheer voor het herstel van het omliggende gebied, met aandacht voor de door Zocher aangebrachte zichtas naar Broekhuizen.

De kosten van de restauratie worden geschat op ruim 165.000 euro. De provincie neemt daarvan zestig procent voor zijn rekening, 99.391 euro. ,,Voor de stichting betekent dit een belangrijke stap”, meldt voorzitter Theo Kralt. ,,Voor de vereiste eigen bijdragen is de fondsenwerving in volle gang. Wij hopen met de opbrengsten van de in Leersum uitgevoerde publieksacties en de bijdragen van de aangeschreven fondsen ook de financiering hiervoor bijeen te krijgen zodat de restauratie in het najaar kan beginnen.”

De tombe van Nellesteijn maakt deel uit van de grootse aanleg rondom Broekhuizen. Het huis werd gebouwd door de vermogende mr. Cornelis Jan van Nellesteijn, heer van Broekhuizen, Dompselaar en Darthuizen (1759-1832), die in 1793 het landgoed had gekocht en het oude huis had laten afbreken. Bij het huis werd een park in Engelse landschapsstijl aangelegd met slingerende vijverpartijen en fraaie boompartijen.

Na het overlijden van zijn echtgenote hertrouwde hij in 1812, tot grote schrik van zijn familie, met zijn huishoudster Fijtje Schuijlenburg (1787-1824), die we later ook wel wat deftiger onder de naam Sophia van Schuilenburg tegenkomen, maar zijn dochters huwden keurig met telgen uit de adellijke geslachten Steengracht, Van Tuyll van Serooskerken, Taets van Amerongen, Huyssen van Kattendijke en met een telg uit de patriciaatsfamilie Elias.

Afb. 2. Huis Broekhuizen met zijn monumentale gevel. Foto Stichting Behoud Tombe van Nellesteijn/Theo Kralt.

In 1897 werd Broekhuizen gekocht door mr. Maarten Iman ridder Pauw van Wieldrecht (1860-1913) en echtgenote Maria Pauw van Wieldrecht née jonkvrouwe Repelaer (1863-1939). Daarna vererfde het op hun dochter Christine Henriette Stratenus née jonkvrouwe Pauw van Wieldrecht (1890-1965), echtgenote van jonkheer mr. Théodore Jean Guillaume Stratenus (1886-1965), en in 1965 werd het door hun erfgenamen verkocht.

Afb. 3. De Tombe van Nellesteijn maakt deel uit van een grootse aanleg in de Engelse landschapsstijl. Foto Stichting Behoud Tombe van Nellesteijn/Theo Kralt.

Tweede Pinksterdag: Dag van het Kasteel

Op Dag van het Kasteel staan kastelen en buitenplaatsen in de spotlight! Samen met meer dan honderd deelnemers kun je deze bijzondere monumenten en al hun verhalen ervaren.

Dag van het Kasteel biedt bezoekers op tweede pinksterdag, 24 mei 2021, de mogelijkheid om Corona-proof een buitenplaats of kasteel te bezoeken. Hiervoor werkt het evenement samen met de Spacetime Layers app. Met de app op je smartphone kun je individueel of met het gezin op stap. “Met de Spacetime Layers app hebben Dag van het Kasteel-bezoekers tijdens hun wandeling een kleine gids in hun broekzak”, zegt Janneke van Dijk, projectleider van deze nationale kastelendag. “De wandelingen blijven beschikbaar in de app dus ook na Dag van het Kasteel kunnen bezoekers aan de wandel.”

Meer over het thema ‘Wat? Water!’ : https://dagvanhetkasteel.nl/thema-2021/
Meer over Waterwandelingen:
https://dagvanhetkasteel.nl/waterwand…
Volg Dag van het Kasteel online: Website:
https://dagvanhetkasteel.nl 

Over Dag van het Kasteel:
Dag van het Kasteel is het enige landelijke publieksevenement dat kastelen en buitenplaatsen in de spotlight zet. Samen met meer dan honderd kastelen en buitenplaatsen brengen we de diversiteit van dit erfgoed en de veelzijdigheid van de daaraan verbonden verhalen tot leven. Benieuwd naar meer verhalen? Bezoek onze website: dagvanhetkasteel.nl

Afb. Kasteel Amerongen. Het kasteel is helaas nog gesloten, maar de tuinen en de kasteelwinkel zijn weer geopend. Kijk voor meer informatie op www.kasteelamerongen.nl.

 

Boekennieuws: Den Aalshorst. Levensverhaal van een landgoed, door Jan ten Hove

Afb. 1. Den Aalshorst met op het voorplein fier wapperend de familievlag van de Van Dedems.

Vanmiddag vond de online boekpresentatie plaats in aanwezigheid van velen, die nauw met Den Aalshorst verbonden zijn, van het boek Den Aalshorst. Levensverhaal van een landgoed, dat door Jan ten Hove werd geschreven in opdracht van Landgoed Den Aalshorst B.V. Aanleiding was de bouw 300 jaar geleden van het nu nog bestaande huis Den Aalshorst. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan Claartje barones Sloet van Oldruitenborgh, die de oudste aandeelhoudster is.

Het boek is een vuistdik boek geworden boordevol informatie op detailniveau, maar ook in een ruimere context die het huis en zijn bewoners plaatsen in hun tijd. Een boek dat heel prettig leesbaar is door de schrijfstijl en de talrijke anekdotes, en dat visueel aantrekkelijk is vormgegeven door Frank de Wit met fantastische foto’s van Frank Brinkman en Joost Lensink.

Het boek vertelt het verhaal van het ontstaan van het huis, de tuinen en het landgoed, maar ook het verhaal van de eigenaren, de pachters en het personeel, omdat zij ‘de historie van Den Aalshorst samen hebben gevormd’, aldus de auteur Jan ten Hove. Het boek biedt ook een bijzondere inkijk in het beheer van het landgoed in de afgelopen decennia en de problemen waarmee men te maken kreeg.

Afb. 2. Zicht op het huis Den Aalshorst met op de voorgrond het Grand Canal, dat in de 19e eeuw in landschappelijke stijl vergraven werd.

De eerste eigenaren: het regentengeslacht Vriesen
In 1720 bouwde de Zwolse burgemeester Jacob Vriesen (1684-1760), telg uit een vooraanstaand Zwolse regentengeslacht, hier een classicistisch landhuis. Het was de opvolger van een huis dat hier door zijn grootvader Jacob Vriesen (ca. 1612-1684) in 1644 was gebouwd. Het geslacht Vriesen zou eigenaar blijven van het huis en het omvangrijke landgoed van 450 hectare tot in 1808 de laatste nakomelinge overleed.

Het echtpaar Feith-Van Dedem
Na een kort intermezzo met Hendrik van Kempen als eigenaar, werd in 1823 mr. Louis Rhijnvis Feith (1783-1845), zoon van de bekende schrijver en dichter Rhijnvis Feith, eigenaar samen met zijn echtgenote Johanna Theodora barones van Dedem (1790-1878). Zij was afkomstig van de dichtbij gelegen havezate Den Berg. Hierdoor ontstond de band van Den Aalshorst met het geslacht Van Dedem en dit is de tweede familie die voor het huis van groot belang is geweest. Kocht dit echtpaar in 1823 het huis met ongeveer dertig hectare grond – de rest was door verkoop versnipperd geraakt – na hun overlijden was het weer een landgoed met een omvang van ruim 125 hectare.

Afb. 3. Het Grand Canal met een doorkijkje naar de omliggende weilanden.

Het echtpaar Van Dedem-Westra
Het echtpaar Godert Willem baron van Dedem (1840-1911) en Eva Roelina Westra (1842-1932), opvolger van het echtpaar Feith-Van Dedem, breidde het landgoed uit tot 480 hectare. Zij brachten, heel modern voor hun tijd, hun bezit onder in de ‘Maatschappij tot exploitatie van het landgoed den Aalshorst en aangehorigheden’. Deze familieonderneming bestaat nog steeds met circa 45 aandeelhouders en draagt zorg voor de continuïteit en in instandhouding van een onbekende parel in het Overijsselse landschap, die van groot belang is door het zeldzaam gaaf en compleet bewaard gebleven ensemble van huis, tuinen en landgoed. Het bezit is inmiddels uitgebreid tot 521 hectare, waarmee het landgoed in de Top Tien van grootste landgoederen in Overijssel staat.

Den Aalshorst is van oorsprong een klassieke buitenplaats: de geneugten van het landelijk leven in een fraai buitenhuis werden hier gecombineerd met zaken die passend werden geacht voor een leven op stand: jagen, lezen, musiceren, wandelen en het onderhouden van sociale contacten met de buren – waarbij dit vanzelfsprekend wel buren waren met een vergelijkbare levensstijl. Den Aalshorst onderscheidde zich echter van vele buitenplaatsen door het forse landbezit, dat niet alleen groot aanzien en politiek sociale invloed gaf, maar natuurlijk ook zorgde voor een inkomen. Naast de oude havezaten van de riddermatige Overijsselse adel ontstonden er rondom Dalfsen vele buitenplaatsen van aanzienlijke Zwolse geslachten en Den Aalshorst was hiervan één van de eerste.

Van buitenplaats tot stamhuis
Den Aalshorst maakte ook op ander gebied een bijzondere ontwikkeling door: het begon als buitenplaats onder de niet-adellijke familie Vriesen, maar tijdens het echtpaar Van Dedem-Westra transformeerde het tot een adellijk stamhuis, dat bijdroeg aan het aanzien van deze tak van het geslacht Van Dedem. Als jongste zoon van de nabij gelegen havezate Den Berg, dat sinds 1703 het stamhuis van de Van Dedems is, had Godert Willem zelf geen zicht op een adellijk huis en landgoed, maar Den Aalshorst voorzag hierin. Het was weliswaar geen historische havezate, maar het had wel deze allure met zijn herenhuis, twee bouwhuizen en grand canal.

Afb. 4. De toegangspoort – entree naar een onbekende parel in het Overijsselse landschap.

Kasteel de Aalshorst
Het grondbezit werd door aankopen uitgebreid tot het een landgoed van grote omvang was. Het huis kreeg een historiserend interieur met onderdelen van elders, zodat het een kasteelachtige indruk wekte met hogere ouderdom. Ook de buitenkant en het voorplein werden gewijzigd, zodat het huis nog ‘harmonischer én historischer’ werd, aldus de twee zoons. De oprijlaan van het landgoed kreeg een monumentale oude toegangspoort van elders. Er kwam een eigen grafkelder voor Den Aalshorst op de begraafplaats in Dalfsen en het jachtgebied werd – naar oud gebruik – afgebakend met zandstenen palen. Dat alle wijzigingen resultaat hadden, laat het bericht in 1907 in de Overijsselsche Courant zien, waarin gesproken werd over de aankomende permanente bewoning van ‘het kasteel “de Aalshorst” door den eigenaar’.

Geheel in lijn hiermee werd de opvolging op traditionele en patriarchale wijze geregeld, waarbij de dochters werden uitgesloten en het zo Van Dedem bezit bleef. Tijden zijn inmiddels veranderd en inmiddels maken ook de vrouwelijke nakomelingen deel uit van het beheer. Dit boek laat ook weer eens zien hoe belangrijk de vrouwelijke lijn en inbreng is bij dit soort huizen. Zo bracht Jenny Feith-barones van Dedem het in de familie Van Dedem, Eva barones van Dedem-Westra bracht nieuw kapitaal mee en twee kinderen van Suze Edwards-barones van Dedem zorgden met een genereuze gift voor het voortbestaan van de bijzondere tuinen met hun unieke hoogstamboomgaard. Onder de nakomelingen in de vijfde en zesde generatie van het echtpaar Van Dedem-Westra vindt men nu nog één baron Van Dedem, terwijl het huidige aantal van 45 aandeelhouders vooral te danken is aan de vrouwelijke lijn. Hiermee is ook het draagvlak voor het voortbestaan van deze familie B.V. enorm  vergroot.

Het zien van het genealogisch overzicht achterin het boek maakt mij als lezer wel nieuwsgierig naar meer informatie over deze nakomelingen van het echtpaar Van Dedem-Westra. Leefde dit echtpaar het traditionele leven van adellijke grootgrondbezitters op het Overijsselse platteland, hun nakomelingen zijn inmiddels uitgezwermd over Nederland, Engeland en Kenya, maar hoe beleven zij hun adellijke roots nog? Wat is hun maatschappelijke positie? Iets hiervan is in enkele korte bijdragen terug te vinden. ‘Adellijke’ huwelijken zijn er tegenwoordig niet meer, maar voor genealogische liefhebbers is het smullen om te zien dat een Van Dedem nakomeling gehuwd is met de kleindochter van een Griekse prinses.

Moderne buitenplaats: vakantiehuis
Het bijzondere is, dat Den Aalshorst tegenwoordig ook weer de functie heeft waar het mee begon: het is een buitenplaats. Niemand van de vele nakomelingen van het echtpaar Van Dedem-Westra woont permanent op het huis, maar iedereen kan er van gebruik van maken om er te genieten van… de geneugten van het landelijk leven in een fraai buitenhuis.

Benieuwd geworden naar dit boek, dat absoluut een aanrader is, kijk dan voor meer informatie en bestelmogelijkheid op https://www.waanders.nl/nl/den-aalshorst.html

Afb. 5. De paden op, de lanen in: tussen de bomen door ontvouwt zich het landgoed.

 

Veilingnieuws 26 & 27 mei Venduehuis in Den Haag: de kinderen Mees

Afb. Links Rudolf Adriaan Mees (1845-1885) en rechts Anna Jacoba Mees (1847-1887). Portret door Jacob Spoel. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis in Den Haag/www.venduehuis.com.

Old Master Paintings, 19th Century & Early Modern Art veiling bij het Venduehuis in Den Haag: op woensdag 26 mei is de zaalveiling en op donderdag 27 mei is de online veiling met dit portret van de kinderen Mees. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogus van het Venduehuis voor wat er verder geveild wordt voor de zaalveiling op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=360 en voor de online veiling op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=361.

De familie Mees is een familie die opgenomen is in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. De familie gaat terug tot in de 16 eeuw in Aken, waar de stamvader Joris Mees in 1585 vermeld werd, toen deze een kwart van het huis Der Goldene Berg kocht. In of voor 1594 vestigde hij zich in Rotterdam, waar zijn nakomelingen eeuwenlang een vooraanstaande rol zouden spelen, en een andere tak vestigde zich in Groningen. De Rotterdamse tak verwierf bekendheid door de vele bankiers die het voortbracht en de firma R. Mees & Zoonen geldt als de oudste Rotterdamse bank. De familienaam leeft nog steeds voort in de huidige bank ABN-AMRO MeesPierson. De familie splitste zich in verschillende takken en komt voor met de namen Mees, Alting Mees, Dorhout Mees, Kreunen Mees, Mom Faure Mees en Uniken Mees. De familie is door huwelijk geparenteerd aan vele adellijke families.

De twee kinderen op het portret zijn links Rudolf Adriaan Mees (1845-1885) en rechts Anna Jacoba Mees (1847-1887). Hun vader, Rudolf Mees (1815-1899) was lid van de firma R. Mees en Zoonen, voorzitter van de Inrichting voor Doofstommenonderwijs en penningmeester van de Spaarbank in Rotterdam. Hun moeder, Clasina Catharina Mees (1821-1847), was een achternichtje van haar echtgenoot.

Beide kinderen hebben hun moeder nooit gekend, omdat deze overleed toen Rudolf Adriaan twee jaar en Anna Jacoba zeven maanden oud was: ‘Na eene allergelukkigste Echtverbindtenis van ruim drie jaren overleed heden, in den ouderdom van zes-en-twintig jaren, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot CLASINA CATHARINA MEES, mij twee kinderen nalatende. Rotterdam 17 december 1847 R. Mees.

Hun vader hertrouwde drie jaar later Machtilda Catharina Johanna Vink en kreeg met haar acht kinderen, waarvan er twee jong zouden sterven. Rudolf Adriaan Mees werd, geheel in de familietraditie, ook lid van de firma R. Mees en Zoonen. Hij trouwde Anna Maria Gerarda Pijnappel, de dochter van een Delftse hoogleraar, en kreeg drie kinderen. Hun enige zoon werd eveneens lid van de firma en zou kinderloos overlijden. Anna Jacoba huwde prof. dr. Daniel Eliza Siegenbeek van Heukelom en kreeg één zoon, die ongehuwd zou overlijden. Zowel Rudolf Adriaan als Anna Jacoba zouden voor hun vader komen te overlijden.

Van beide kinderen bestaat een tweede dubbelportret, dat nog steeds familiebezit is. Het hier afgebeelde portret is geschilderd door Jacob Spoel (1820-1868), is gesigneerd ‘J. Spoel’, meet 118×90 cm en wordt getaxeerd op 1500-2000 euro. De veilingopbrengst was 3800 euro.

Benieuwd naar wat er verder geveild wordt bij het Venduehuis in Den Haag? Kijk in de online catalogus van het Venduehuis voor wat er verder geveild wordt voor de zaalveiling op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=360 en voor de online veiling op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=361.

Za. 22 mei online lezing Museum Prinsenhof: vooroudervervalsing bij familieportretten

Afb. De monumentale portretten van Frans Banningh Cocq en Maria Overlander, die in de 19e eeuw een nieuwe identiteit kregen.

Op zaterdag 22 mei is er een online lezing door David de Haan, conservator kunstcollecties, die het verhaal vertelt bij de monumentale portretten van Frans Banninck Cocq (1605-1655) en zijn echtgenote Maria Overlander (1603-1678).

De portretten stonden sinds eind 19e eeuw bekend als afbeeldingen van mr. Floris Elias (1627-1684) en echtgenote Debora Pancras (1627-1668), waarvan de huidige jonkheren (Witsen) Elias afstammen, maar deze identiteit bleek een 19e-eeuwse uitvinding.

De portretten waren afkomstig van kasteel Ilpenstein in Waterland, dat door Frans Banninck Cocq (bekend van de Nachtwacht) begin 17e eeuw nieuw gebouwd werd, maar de indruk wekte dat het een middeleeuws kasteel was. Nadien kwam het in handen van het machtige Amsterdamse regentengeslacht De Graeff, waarvan nakomelingen als jonkheren De Graeff binnen de Nederlandse adel voortleven.

In 1872 werd kasteel Ilpendam verkocht en afgebroken en veel van wat hier in voorgaande eeuwen bijeengebracht was, vond zijn weg naar de veiling. De portretten van Frans Banning Cocq en echtgenote Maria Overlander werden gekocht door Burchard Theodoor Elias (1807-1882), die uiteindelijk ontvanger van de directe belastingen in Amsterdam zou worden. Zijn zoon, jonkheer mr. Hendrik Alexander Elias (1838-1917) erfde de portretten. Hij werd in 1929 verheven in de Nederlandse adel met het predikaat jonkheer. Beide portretten vererfde vervolgens op diens zoon prof. jonkheer dr. Gerhard Joan Elias (1879-1951), die onder meer hoogleraar elektrotechniek aan de Technische Hogeschool in Delft zou worden. Diens weduwe, Viktoria Maria Margarete Elias née Schloss (1885-1975) legateerde de portretten aan de stad Delft, die inmiddels een nieuwe identiteit hadden gekregen.

Benieuwd naar de ontdekkingstocht over de ware identiteit bij deze portretten? Meld u dan aan voor deze online lezing van het Museum Prinsenhof op zaterdag 22 mei tussen 14.00 en 15.00 uur via https://www.museumprinsenhofdelftevents.nl/depotschatten22mei

De reconstructie van de tuinen van het geslacht Van Brederode in Vianen

Afb. 1. Plattegrond slot Batestein en tuinen in vogelvlucht, anoniem, 1632. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

In Vianen wordt er al jaren gewerkt aan plannen om de tuinen van kasteel Batestein te reconstrueren. Het kasteel brandde in 1696 af, werd daarna gesloopt en ook van de eertijds befaamde tuinen bleef niets over, maar de plek werd nooit bebouwd en alles lijkt aanwezig om zichtbaar te maken van wat ooit was. Link naar een reportage door RTV Utrecht https://www.rtvutrecht.nl/nieuws/2182632/tuinteam-van-paleis-het-loo-steunt-aanleg-kasteeltuin-vianen-fantastisch-initiatief.html

Van Brederode
Het geslacht Van Brederode pretendeerde af te stammen van de graven van Holland, iets wat Reinoud III van Brederode in 1531 een (niet voltrokken) doodvonnis van Keizer Karel V opleverde, en bekleedde als Eerste Edele van Holland de eerste plaats onder de leden van de Ridderschap van Holland.

Een oud rijmpje zegt: Brederode de edelste, Wassenaar de oudste, Egmond de rijkste, Arkel de boudste. Van deze vier leeft alleen de familie Van Wassenaer nog voort. De familienaam Brederode werd ontleend aan het kasteel Brederode bij Santpoort, dat nu nog als ruïne bestaat. Door huwelijk kwam de familie in het bezit van de vrije heerlijkheid Vianen en woonde hier op kasteel Batenstein. Omstreeks 1630 liet Johan Wolfert van Brederode (1599-1655) hier de befaamde tuinen aanleggen.

Johan Wolfert huwde twee keer: in 1619 Anna Johanna Gravin van Nassau-Siegen (1594-1636) en in 1638 Louise Christine Gravin van Solms-Braunfels (1606-1669). Door dit laatste huwelijk werd hij zwager van Stadhouder Frederik Hendrik. Johan Wolfert werd onder meer gouverneur van ’s-Hertogenbosch en veldmaarschalk van het Staatse leger. Uit beide huwelijken zou hij in totaal twintig kinderen krijgen, maar één generatie later zou met het overlijden van zijn zoon Wolfert van Brederode (1649-1679) het geslacht in de mannelijke lijn uitsterven. Diens lichaam werd bijgezet in de kerk te Vianen en in het graf werd een koperen plaat neergelegd, waarop het wapen Bederode stond, zodat ‘niemant t’eenigen tyde sigh dese Wapenen, Naem of Geslachte aen en matige, toe-eygene of reclamere’.

Na eeuwenlang een vooraanstaande positie te hebben ingenomen onder de Hollandse adel, kwam het geslacht Van Brederode in de laatste generaties tot nog grotere luister, maar stierf vervolgens uit, waarop men schreef ‘in opbloey neergetoghen’.

Afb. 2. Portret van Johan Wolfert van Brederode (1599-1655), portret toegeschreven aan Jan van Rossum. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.