T/m 3 september is in het Rembrandthuis deze tentoonstelling te zien, waarop het beeld geschetst wordt van de vriendschap tussen Jan Six en Rembrandt. Jan Six kent iedereen van het geweldige portret van hem door Rembrandt, dat nog steeds bij zijn nakomelingen de jonkheren Six aan de Amstel in Amsterdam hangt, maar veel minder bekend, is deze intieme ets van Jan Six lezend bij het raam. Het wordt tot de hoogtepunten in het oeuvre van Rembrandt gerekend. De tentoonstelling gaat in op de fascinatie rondom de ets, de opdrachtgever en de kunstenaar in de eeuwen erna.
Afgelopen zaterdag werd kasteel Ruurlo na een lange restauratie heropend door prof.mr. Pieter van Vollenhoven. Jacob van Heeckeren, knape, kocht Ruurlo in 1420 en werd daardoor heer van Roderlo – de toenmalige naam. Ruurlo was sindsdien eeuwenlang familiebezit van de Van Heeckerens. Wel raakte het tussentijds even uit de familie, toen het door huwelijk vererfde op het geslacht De Rode van Hekeren en het daarna verkocht werd aan een Schimmelpenninck van der Oye.
In 1727 kocht Jacob Derk van Heeckeren het stamslot van zijn voorvaderen terug en het bleef vervolgens familiebezit tot in 1977. Daarna werd het gemeentehuis en sinds 2012 is het eigendom van de heer H.D. Melchers, die het een museumfunctie heeft gegeven met een grote collectie schilderijen van Carel Willink.
Bij het Venduehuis der Notarissen vindt op 28 en 29 juni een kunst- en antiekveiling plaats waar onder meer deze twee portretten worden geveild.
Het linker portret betreft François Willem Lambert van Eck (1825-1888), zoon van Gerard van Eck en Agatha barones van Haersolte. Hij was notaris te Arnhem en eigenaar van het landgoed Mariëndaal in Oosterbeek. Het rechter portret betreft zijn zoon Gerard van Eck (1853-1891), die uit zijn huwelijk met Gerarda Cornelia de Bruijn geboren werd. Hij was wethouder en overleed ongehuwd.
Het geslacht Van Eck is een Tielse-Arnhemse familie, die teruggaat tot de eerste vermelding in 1539. In de 17e eeuw ging de familie door huwelijken en functies tot de kleine groep van regentenfamilies behoren. De portretten (kavel 1053) zijn geschilderd door Barend Leonardus Hendriks, meten 76×60 cm en worden geschat op 400-600 euro.
Link naar de site van het Venduehuis met de catalogus online: www.venduehuis.com.
In 1984 trad ir. Albert graaf Schimmelpenninck in dienst bij de stichting Twickel en kreeg hij de dagelijkse leiding over ruim 6500 hectare grond, 250 gebouwen – met als pronkstuk kasteel Twickel – en ongeveer vijftig medewerkers. Na 33 jaar met Twickel verbonden te zijn geweest, ging hij met pensioen en gisteren was de afscheidsreceptie in de oranjerie op Twickel. Hier werd hij vanwege zijn vele verdiensten benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Albert Schimmelpenninck, die zelf afkomstig is uit een familie met een oude landgoedtraditie, is civiel ingenieur en was, voor hij op Twickel werkzaam werd, bouwcoördinator bij het Diaconessenziekenhuis in Utrecht. Twickel behoort tot de grootste particuliere landgoederen in Nederland en is door de laatste eigenaresse Marie Amelia barones van Heeckeren née Gräfin von Aldenburg Bentinck (1879-1975) in een stichting ondergebracht. De huidige bewoners, die familie van haar zijn, bewonen een zijvleugel.
In de jaren van zijn rentmeesterschap kwam hij voor grote uitdagingen op Twickel te staan: de aanleg van de rondweg door Delden, die de historische band tussen kasteel en stad verbrak, grote restauratieprojecten, nieuwe milieuregels en de vele veranderingen in de landbouw.
Op de website van kasteel Twickel zegt mr. Maurits van den Wall Bake, voorzitter van het College van Regenten van de Stichting Twickel naar aanleiding van het afscheid van Albert graaf Schimmelpenninck: “De rentmeester vervult bij Twickel een uiterst belangrijke functie. Hij bereidt het beleid voor, is op operationeel gebied als eerste verantwoordelijk voor de vervulling van de doelstellingen van de stichting en geeft leiding aan een werkorganisatie van ongeveer 50 medewerkers. Schimmelpenninck heeft deze functie meer dan 33 jaar op uitmuntende wijze vervuld.”
Aanstaande zondag geeft kunsthistoricus René W.Chr. Dessing, directeur van de Stichting Kastelen, Buitenplaatsen en Landgoederen (www.skbl.nl), een lezing in het Haags Historisch Museum over dit belangrijke erfgoed in en om Den Haag. Met behulp van vele beelden vertelt hij de rijke geschiedenis van deze huizen en buitenplaatsen.
De lezing is goed te combineren met de tentoonstelling Arm en Rijk/Rijk en Arm, die momenteel in dit museum te bezichtigen is, waarop ook de geschiedenis van buitenplaatsen en hun bewoners aan bod komt.
Onlangs werd bekend dat de Virtus scriptieprijs van de Werkgroep Adelsgeschiedenis dit jaar gewonnen is door Gerrit van Oosterom voor zijn scriptie ‘Gronden van vermaak. Een reconstructie van de ontwikkeling van de buitenplaatscultuur en het buitenplaatslandschap langs de Oude Rijn tussen Leiden en Utrecht (1600-1900)’.
Op dinsdagavond 27 juni wordt de prijs in Utrecht aan hem uitgereikt en zal hij een lezing geven over ‘De val van Brittenrust: hoe de Oude Rijn een vergeten buitenplaatslandschap kon worden’.
Daarnaast zullen er drie lezingen zijn door juryleden:
Dr. Elyze Storms-Smeets over ‘Buitenplaatsen bekeken door de bril van de geograaf’
Dr. Sophie Reinders over ‘Vrouwenalba amicorum: vriendschap tussen stad en platteland rond 1600’
Dr. Conrad Gietman over ‘Kastelen, buitenplaatsen en de verleiding van dubbele namen’
Jonkheer Lodewijk van Nispen en echtgenote Loen van Nispen hebben hun boerderij uit 1878 op Schouwen-Duiveland met vijf hectare grond te koop staan. Om meer tijd te krijgen voor hun kinderen – zeggen zij in een interview in het Financieele Dagblad – zoeken zij nu een kleinere boerderij, die centraal in Nederland ligt met minder grond. Ook al wil het echtpaar Zeeland verlaten, de band blijft bestaan door Slot Haamstede. Dit kasteel was van de familie van de grootmoeder van jonkheer Lodewijk van Nispen: de familie Van der Lek de Clercq. Slot Haamstede is verkocht aan de Vereniging Natuurmonumenten, maar nakomelingen hebben nog steeds gebruiksrechten.
Op de website van Funda wordt het huis een wonderschone hoeve genoemd met vele authenthieke details zoals de balkenplafonds en de openhaardpartij. Het bijzondere landgoed loopt over in het natuurgebied “Duinzoom”. Bij het huis horen een wagenhuis, een kapschuur en een landbouwschuur.
Carel Willem Gijsbert Rosman, geboren Londen 9 juni 2017, zoon van Bob Rosman en Welmoed Suzanne Elisabeth Rosman née jonkvrouwe Rutgers van Rozenburg.
Het unieke gebedenboek van Maria Hertogin van Gelre staat met ingang van heden online, dankzij een crowdfundingsactie en een samenwerkingsverband van de Radboud Universiteit, Museum het Valkhof en de Staatsbibliothek Berlin, waardoor dit bijzondere tijdsdocument voor iedereen te bezichtigen is. Het 6 eeuwen oude gebedenboek neemt een belangrijke plaats in de geschiedenis van de Nederlandse kunst in vanwege de inhoud en uitvoering.
Maria van Gelre werd geboren in 1380 als Marie d’Harcourt. Zij was een dochter van Jean VI d’Harcourt Graaf d’Aumale en Catherine de Bourbon. Zij groeide op in de nabijheid van de Franse Koninklijke familie en werd hofdame bij de echtgenote van Louis Hertog d’Orléans, broer van de Franse Koning Charles VI.
De familie D’Harcourt behoorde tot de hoge Franse adel en deze familie leeft nog steeds voort in Frankrijk, waar de Chef de Famille de titel van Duc (hertog) voert. 25 jaar oud huwde zij in 1404 Reinoud IV Hertog van Gelre, waardoor zij Hertogin van Gelre werd. Het huwelijk bleef kinderloos en na zijn overlijden in 1423 hertrouwde zij Ruprecht van Berg Hertog van Gulik, maar dit huwelijk bleef eveneens zonder kinderen. Ergens tussen 1428 en 1434 overleed zij en werd begraven in Nideggen.
Link naar meer informatie over de totstandkoming van dit project en het gebedenboek online: www.ru.nl/mariavangelre/.