De graven van de laatste Alberda van Menkema en zijn zusje Lewe van Nijenstein

Afb. 1. De grafkelder van de laatste Alberda van Menkema op de Gemeentelijke Begraafplaats in Uithuizen.

De grafkelder van de familie Alberda van Menkema is gelegen op de Gemeentelijke Begraafplaats in Uithuizen. Hierin is de laatste Alberda van Menkema bijgezet: jonkheer Gerhard Alberda van Menkema, heer van Dijxterhuis (1829-1902). Volgens het opschrift is deze grafkelder in 1851 gebouwd en uit de archiefstukken is bekend dat het ontwerp al uit 1850 dateert. In 1851 kon meteen de eerste bijzetting plaatsvinden door het overlijden van de tweede zoon van jonkheer mr. Unico Allard Alberda van Menkema (1803-1859) en echtgenote jonkvrouwe Josina Petronella Polman Gruys (1803-1854), de heer en vrouwe van de Menkemaborg, op jonge leeftijd: ‘Te Groningen overleed den 16den Mei 1851, in den ouderdom van ruim 19 jaren , de Hoog Welgeboren Heer Jonkheer JAN ERNST ALBERDA VAN MENKEMA, Student in de Regten aan de Hoogeschool aldaar’.

Boven de ingang staat een gevleugelde zandloper afgebeeld als symbool voor de tijd die vervliegt en de vergankelijkheid van de mens. Bovenop het timpaan staat op een voetstuk een piramide, symbool voor volmaakte afbouw van het leven. De tekst op het basement luidt:

HIER LEGGEN WIJ DE WAPENS AF.
NA ZOO VEEL STRIJD EN WONDEN;
EN IS DE DOODSLAAP EENS VOLBRAGT,
DAN WEKT GIJ ONS DOOR UWE KRACHT,
O JEZUS! VOOR DEN HEMEL

Afb. 2. Strak in het gelid: de aaneengesloten rij monumentale zerken van het gezin Lewe van Nijenstein-Alberda van Menkema op de Zuiderbegraafplaats in Groningen. Op de achtergrond als dissonant in dit funeraire landschap de moderne tijd.

Het enige zusje van de laatste Alberda van Menkema was jonkvrouwe Elisabeth Anna Alberda van Menkema (1833-1891). Zij huwde in 1855 jonkheer mr. Jean François Lewe van Nijenstein (1823-1882) en zij kregen acht kinderen. Ook hier herhaalde zich de geschiedenis, want deze tak van de familie Lewe stierf in 1950 uit. Dit echtpaar en zes van hun kinderen zijn in monumentale eenvoud op één rij bijgezet op de Zuiderbegraafplaats in Groningen. Waar hun jonggestorven eerste zoon is bijgezet, is onbekend en hun jongste dochter, die met een jonkheer Van Citters in het huwelijk trad, is in Heinkenszand bijgezet.

Afb. 3. Vier van de acht kinderen van het echtpaar Lewe van Nijenstein-Alberda van Menkema. Deze zijn alle vier bijgezet naast hun ouders. Het portret door Otto Eerelman uit 1867 werd door hun jongste broertje (en laatste van zijn tak) geschonken aan het Groninger Museum en is op de Menkemaborg te bewonderen. Foto met dank aan RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis/https://rkd.nl/explore/images/182487.

Voor het echtpaar Lewe van Nijenstein-Alberda van Menkema volstond het om hun zerken met adellijk zelfbewustzijn alleen te laten voorzien van hun beider familiewapens met daarboven de rangkroon van een jonkheer. Hun kinderen leefden in andere tijden en lieten hun familiewapen achterwege, maar hun namen en predikaten werden wel aangebracht. Het waren deze kinderen die in 1921 niet alleen de Menkemaborg aan het Groninger Museum schonken, maar ook familiebezit als portretten, zilver, porselein, enz., dat nog steeds op de Menkemaborg is te bewonderen.

Vanaf 1 maart is de Menkemaborg weer te bezoeken. Voor meer informatie over de Menkemaborg en bezoekmogelijkheden zie http://www.menkemaborg.nl

Afb. Adellijke representatie: i.p.v. namen en predikaten volstaan alleen de familiewapens Lewe van Nijenstein (links) en Alberda van Menkema (rechts) met daarboven de rangkroon van een jonkheer. Let op de geweldige leeuwenkop, die zich dreigend uit het wapenschild verheft.

Het verhaal van de laatste jonkheer Alberda van Menkema

Afb. 1. Het portret van jonkheer Gerhard Alberda van Menkema (1829-1902), kamerheer des Konings i.b.d. Hij was de laatste Alberda van Menkema. De tak van de jonkheren Alberda van Ekenstein bloeit nog steeds voort.

In 2021 was het 100 jaar geleden dat de Menkemaborg met ruim zes hectare grond door de erfgenamen van de laatste jonkheer Alberda van Menkema aan het Groninger Museum geschonken werd en het een museum kon worden, zoals dat nu nog steeds te bezoeken valt. In de schenkingsakte schreven jonkheer Gerhard, jonkvrouwe Johanna Catharina, jonkheer Unico Evert, jonkheer Jan Ernst,  jonkvrouwe Josina Petronella (gehuwd met jonkheer van Citters), jonkheer Edzard Willem en jonkheer mr. Jean François Lewe van Nijenstein, allen neefjes en nichtjes van de laatste jonkheer Alberda van Menkema,  ‘dat zij in overeenstemming met den wensch hunner moeder, en ter nagedachtenis aan het in negentienhonderd twee uitgestorven geslacht Alberda van Menkema, uitdrukking willen geven aan hun gevoelen, dat “de Borgh Menkema” met omgeving moet blijven bestaan, opdat ook in komende tijden worde genoten van al wat dan door de natuur en mensch is tot stand gebracht.’ Bij deze nagedachtenis moet overigens wel de kanttekening gemaakt worden, dat de familie Alberda helemaal niet uitgestorven was. Het betrof hier de tak Alberda van Menkema en tak van de jonkheren Alberda van Ekenstein bloeit nog heden voort.

De laatste Alberda van Menkema
Jonkheer Gerhard Alberda van Menkema, heer van Dijxterhuis, is de laatste Alberda van Menkema. Hij werd geboren op 31 oktober 1829 op de Menkemaborg als zoon van jonkheer mr. Unico Allard Alberda van Menkema (1803-1859) en jonkvrouwe Josina Petronella Polman Gruys (1803-1854). Na hem werden er nog twee broertjes en een zusje geboren. In 1845 erfde hij van zijn oudtante Wilhelmina Jeanne Alberda de borg Dijxterhuis, waardoor hij zich hier heer van mocht noemen. In 1851 overleed zijn tweede broertje, jonkheer Jan Ernst, die in Groningen rechten studeerde, nog maar 19 jaar oud. Drie jaar later overleed zijn moeder en acht jaar later overleed ook zijn vader, zodat hij de verantwoordelijkheid kreeg voor de Menkemaborg en zijn jongste broertje jonkheer Edzard Willem; deze was geestelijk niet geheel volwaardig en bleef net als hij ongehuwd.

Het jaar 1873 bracht koninklijk bezoek op de Menkemaborg: Koning Willem III bezocht in mei de provincie en op 24 mei bezocht hij de feestelijk versierde borg: ‘Hedenmorgen is Z.M. uitgereden naar dat deel van de provincie dat gewoonlijk „het hooge land” genoemd wordt. Over Adorp, Winsum, Baflo, Warfum en Usquert gaat de tocht naar Uithuizen. Te Warfum zal Z. M. de Hoogere Burgerschool bezien en te Usquert de plaats en de landbouw-inrichting van den Heer R.E. Huisman, lid van de Staten der provincie. Op den ouden burg Menkema zal de Heer G. Alberda Z.M. een déjeuner aanbieden en daarna wordt de route naar Groningen teruggenomen over Kantens, Middelstum en Bedum.’

Afb. 2. De Menkemaborg: sinds 1921 museum en vanaf 1 maart weer te bezoeken.

Een vers voor de Koning
In 1936 schreef zijn nichtje freule Cateau, voluit jonkvrouwe Johanna Catharina Lewe van Nijenstein (1861-1943), die 12 jaar oud bij het déjeuner mocht aanzitten: “Ik mocht er bij aan tafel zijn, omdat men vreesde dat de Koning niet hield van het getal 13.” Aan tafel zaten naast de negen officiële genodigden en ‘Oom Gerard’, ook de in zijn capaciteiten beperkte ‘Oom Es’ en haar ouders, die een zus en zwager waren van beide broers.

Vooraf bood freule Cateau de Koning een bouquet aan en droeg het volgende vers voor:

‘O, Koning Willem hoog in ’t Noorden
Aan Neerlands alleruiterst strand
Bied ik een Kind, met gulle hand
Deez bloemen U, ik heb weinig woorden
Maar dit, o Koning weet voor vast
’t Huis Menkema staat tal van jaren
Maar nooit heeft het grooter eer ervaren
Dan nu het zijn Koning heeft te gast
En héél het volk hier langs de zee
Roept Welkom Koning met mij mee
Neem Koning deez mijn bloemen aan
En dat het U steeds wel moog gaan.’

Een maand later volgde als dank voor de genoten gastvrijheid een bijzonder eerbewijs: ‘Z.M. de Koning heeft jhr. G. Alberda van Menkema tot HD. (Hoogst Dezelve – red.) kamerheer in buitengewone dienst benoemd.’ In deze functie was hij vaak bij bijzondere gelegenheden aanwezig, zoals bij de Inhuldiging van Koningin Wilhelmina in 1898.

Afb. 3. De herenkamer.

Na het overlijden van zijn broer in 1887 en zijn zusje in 1891 bleef hij als laatste van het gezin over. Of hij zijn einde voelde naderen, is niet bekend, maar op 7 april 1902 verkocht hij voor 1000 gulden het collatierecht van Westernieland en Saaxumhuizen aan de kerkelijke gemeenten aldaar en deed hij daarmee afstand van de zeggenschap over de benoeming van de predikant. Vijftien dagen later overleed hij op tweeënzeventigjarige leeftijd in Groningen als laatste van de tak Alberda van Menkema.

Vijf maanden later vond de veiling plaats van ‘Den deftigen inboedel’ van zijn huis in Groningen: ‘Mah. Secretaires, Tafels, Canapé, Fauteuils, Stoelen, Spiegels, Kabinetten, Pendule, twee prachtige groote Vazen, Kristal, Glaswerk, Keukengereedschappen, Ledikanten, Toiletspiegels, uitmuntende Beddegoederen, Damasten tafelgoed, Antiek Porselein, GOUD en ZILVER, w.o. gegraveerde Scheppersbeker, Tafelzilver, Messen met Zilveren hechten, Candelabres, Kandelaars, Zilveren Theekistjes, 4 Theepotten, Koffiepot, Melkkannen, Suikerpotten, Sauskommen, Waterkan en ander Zilveren voorwerpen.’

Afb. De keuken in de Menkemaborg.

Ook op de Menkemaborg waren er veilingen: ‘MEUBILAIRE en HUISHOUDELIJKE GOEDEREN, diverse en prachtige antieke Kasten, w.o. met palissander Snijwerk, Kabinetten, Oost-indische Kisten, Beelden, Kanonnen, Kronen, Wedgwood-Serviezen, Kristal, uitmuntende Beddegoederen, Koper- en Tingoed; prachtige Oranjeboomen en andere Planten. VOORTS NOG EEN PAARD, ZES RIJTUIGEN, als: Coupé, Barouchette. Breack, Jachtwagen, Tentwagen, Matwagen je, Boerenwagens, Wipkarren enz. en eindelijk nog eene partij Kippen.’

De kijkdagen trokken veel belangstelling – de Telegraaf berichtte over niet minder dan 1600 personen – en de toegang van 10 cent was voor de armenzorg in Groningen en Uithuizen. De borg Dijxterhuis werd afgebroken, maar zijn erfgenamen schonken de Menkemaborg in 1921 aan het Groninger Museum, die het zó inrichtte alsof de Alberda’s van Menkema nooit zijn weggeweest.

Voor meer informatie over de Menkemaborg en bezoekmogelijkheden zie http://www.menkemaborg.nl

Dit verhaal stond in Jaargang 1, nr. 3 – juni 2017 van het magazine van de stichting Adel in Nederland. Wilt u ook dit digitale magazine boordevol adellijke verhalen en adellijk nieuws vier keer per jaar in uw mailbox ontvangen? Wordt dan voor 17,50 euro per jaar donateur. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl

Valentijnsdag: een dichtende dominee en zijn geliefde barones

Afb. Françoise Madelin Adema van Scheltema née barones van Eck (1832-1883)/ Foto part. coll.
Afb. Françoise Madelon Adema van Scheltema née barones van Eck (1832-1883)/ Foto part. coll.

Carel Steven Adema van Scheltema (1815-1897) was letterkundige en dominee. Voor zijn echtgenote Françoise Madelin Adema van Scheltema née barones van Eck (1832-1883) schreef hij vele gedichten. Deze bundelde hij na haar overlijden voor nabestaanden en vrienden met als titel ‘Aandenken aan mijne teergeliefde echtgenoote Françoise Madelon Adama van Scheltema, Geb. Baronesse van Eck’.

Omdat het vandaag Valentijnsdag is, volgt hier een van zijn liefdesgedichten voor haar die hij zo liefhad:

 ’t Is feestdag weer voor onze harten,
De dag van huiselijke vreugd,
Die ’t hart mij na doorleden smarten
Als ‘t lieflijkst avondrood verheugt.
Dat gij de mijne wildet wezen,
Te steun mij door uw liefde zijn,
Is dankstof, nooit genoeg geprezen,
Is balsem mij en zonneschijn.

Nog slechts een kring van weinig dagen
En reeds een vijftal jaren vlood,
Sinds ik uw liefde durfde vragen
En al mijn zorg in ruil u bood;
Gij hadt den moed die niet te wegen,
Om mijnentwil die niet te zien,
En toondet mijwaarts u genegen
Door al uw liefde mij te bien.

En nu, bij ’t dankbaar rugwaarts staren
Op ’t saamgewandeld huwelijkspad,
Is menig dag daarheen gevaren,
Die enkel zwarte schaduw had.
Wij zorgden saam voor lieve kranken,
Die u voor teedre moedertrouw
Nog in den hemel zullen danken,
En deeldet al mijn zorg en rouw.

Konde ik uw pad met bloemen sieren,
Die door geen jaarsaizoen vergaan,
Gij zaagt bij ’t vroolijk feestdag vieren
Een gansche tuin vol om u staan.
Neem nu deez’ ras verwelkte struiken,
En mogen binnen ’t kunstvol hout
Er jaren nog u nieuwe ontluiken,
Beeld ons van heil dat nooit veroudt.

Ja, lang nog zij het mij gegeven
Op ’t saambetreden levenspad
Een glans te schenken aan uw leven
Door ’t geuren van een bloemenschat.
Mijn harte kent geen vuurger bede,
Dan dat uw voet langs bloemen ga,
’t Gebloemt van liefde en hemelvrede,
Van zegen Gods en heilgena.

De kleine gravin Van Rechteren

a31

Cesse (Comtesse – red.) Elisabeth de Rechteren Limpourg Rechteren ob (obiit = overleden in het Latijn – red.) 25 jan 1875 15 j’ vermeldt het in die tijd in adellijke kringen gebruikelijke Franstalige bijschift. In het rode boekje van de Nederlandse adel staat zij als Elisabeth Wilhelmina gravin van Rechteren Limpurg. Zij werd geboren op 23 maart 1860 op kasteel Rechteren in Dalfsen als dochter van Jacob Hendrik graaf van Rechteren Linpurg, heer van Rechteren en Verborg (1831-1878) en Jacqueline Henriette Anne Elisabeth gravin van Rechteren Limpurg née gravin van Rechteren (1837-1901).

Op deze foto zal zij vijf of zes jaar zijn geweest en zij kijkt enigszins gelaten de fotograaf aan. Keurig opgedirkt zit zij stijfjes op een stoel, waarbij zij vanwege de toenmalige fototechniek ook bewegingsloos moest zitten. Het kleine gravinnetje werd niet oud, want twee maanden voor zij vijftien jaar zou worden, kwam zij te overlijden: “Den 25 Januari overleed te ’s Hage onze eenigste dochte ELISABETH WILHELMINE , in den ouderdom van bijna 15 jaren, J.H. Graaf VAN RECHTEREN LIMPURG. J.H.A.E. Gravin VAN RECHTEREN LIMPURG geb. Gravin VAN RECHTEREN APPELTERN. Volstrekt eenige kennisgeving.”

In plaats van op de afgelegen begraafplaats in het dorp Dalfsen wilden haar diepbedroefde ouders hun dochter dichtbij hun kasteel hebben en in het park werd een grafkelder gebouwd, waarboven een heuvel werd opgeworpen. Hierop verheft zich een obelisk als symbool van standvastigheid en deugd met daarop meerdere funeraire symbolen. Zoals een gevleugelde zandloper, die symbool staat voor de tijd die vervliegt en het kortstondige leven, en een vlinder als symbool voor de onsterfelijke ziel. De kleine gravin is inmiddels vergeten, maar wat bleef is deze foto van haar en een obelisk met rijke funeraire symboliek.

 

Lezing vr. 17 feb. in Veenwouden: ‘Familie Van Sytzama, boer, burger, baron, generaal en een dichteres’

Afb. 1. Douwe Jan Vincent baron van Sytzama was burgemeester van Dantumadiel. Foto met hartelijke dank aan Bearn Bilker.

De Friese adellijke familie Van Sytzama is een hoofdstuk apart binnen de Friese adel. Wat maakte hen een tikkeltje anders dan de overige Friese adel? Ze waren veelzijdig, ze leverden talloze leden van de familie aan het leger, aan het openbaar bestuur, ze zaten in de politiek, maar ze deden ook aan kunst en cultuur: een dichteres, een schilderijen verzamelaar, ze deden aan schaatsrijden, ze streden voor het christelijke onderwijs. Er zaten ook zeker wel zwarte schapen onder de Sytzama’s. En ze trouwden ook niet altijd volgens de traditie. En één tak van de familie emigreerde zelfs naar de USA! Ze bezaten twee staten, Beslinga State te Friens en Rinsma State te Driesum en ze bouwden Huize Sytzama te Kollum.

Een boeiend en afwisselend familieverhaal. Adeldeskundige Bearn Bilker uit Oudwoude vertelt over deze opmerkelijk familie en hij staat stil bij de meest markante leden van dit geslacht. Hij staat ook zeker stil bij Rinsma State en zijn bewoners en het verhaal eindigt met de huidige Sytzama’s: hoe leven ze nu?

De lezing wordt gehouden op  vrijdag 17  februari 2023 19.30 uur in de Schierstins te Feanwâlden  (Veenwouden)   (Van te voren opgeven: info@schierstins.nl )

Afb. 2. Familiegraven Van Sytzama in Friens; hier zijn vele familieleden in en bij de kerk in de loop der eeuwen bijgezet. Foto met hartelijke dank aan Bearn Bilker.

Het portret van Emerentia de la Kethulle née van Ravenswaay

Afb. 1. Emerentia de la Kethulle née van Ravenswaay op haar portret door Paulus Moreelse. Foto met dank aan Weiss Gallery.

In maart 2018 was in Maastricht de TEFAF, een van de belangrijkste kunstbeurzen in de wereld op het gebied van kunst, antiek en design. Bij Weiss Gallery werd een portret door de schilder Paulus Moreelse van Emerentia de la Kethulle née van Ravenswaay (1593-1634) aangeboden. Zij was de schoonmoeder van Thomas Walraven van Arkel, die in 1694 als laatste van het roemrijke geslacht Van Arkel zou overlijden.

Emerentia van Ravenswaay werd geboren in 1593 als dochter van Herman van Ravenswaay en Catharina de Botter. Haar voornaam dankte zij aan haar grootmoeder Emerentia Boelens, die de dochter van een Amsterdamse burgemeester was. De Van Ravenswaays waren een vermogende Utrechtse familie en haar vader, die in akten ‘jonker’ genoemd wordt, was onder meer dijk- en watergraaf van de polder Bijleveld. Naast een groot huis aan de Plompetorengracht in Utrecht, bezat de familie ook goederen in Vleuten. In 1617 trad zij in het huwelijk met Abraham van Mâle. Hij stamde uit een Antwerpse familie, die naar de Nederlanden gevlucht was, en hij werd drossaard van Land en Stad Steenbergen.

Na zijn overlijden hertrouwde Emerentia in 1621 met Louis de la Kethulle, die al twee keer eerder weduwnaar was. Hij behoorde tot de naaste omgeving van de Prins van Oranje en maakte naam in de strijd tegen Spanje. In 1619 werd hij militair gouverneur van Bergen op Zoom en verdedigde 3 jaar later de stad tegen de Spanjaarden.

Afb. 2. Het imposante grafmonument dat Emerentia voor haar echtgenoot liet oprichten in de Grote of of Sint-Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. Foto met dank aan L.M. Tangel voor de collectie CARARE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Zijn weduwe stichtte hem een vorstelijk grafmonument, dat nog heden te zien is in de Grote of Sint-Gertrudiskerk in Bergen op Zoom, en eerde hem met de tekst: ‘Voor u, Ludovicus de Ketulle, heer van Rihove, die, na bij de ruiterij de hoogste waardigheden tot het eind bekleed te hebben, tegelijk met het bestuur van deze stad uw leven hebt beëindigd, wiens dapperheid velen, wiens wijsheid allen, wiens dood niemand acht, heeft uw bedroefde echtgenote dit gedenkteken geplaatst. Hij stierf in het jaar 1631.’

Emerentia overleefde haar echtgenoot niet lang en stierf drie jaar later. Haar tekst op de tombe luidt: ‘De hoogedele Vrouwe Amerensia van Ravesway, een toonbeeld van de menselijke broosheid, een voorbeeld van ongebroken berusting, voleindde haar ziekelijke levensloop in het jaar, volgens de Christelijke jaartelling, 1634.’

Hun enige dochter, Johanna Barbara de la Kethulle, huwde Thomas Walraven van Arkel. Hij stamde uit het oude geslacht Van Arkel, dat onder meer Hertogen van Gelre voortbracht. Bekend is het rijmpje ‘Brederode de edelste – Wassenaar de oudste – Egmond de rijkste – Arkel de stoutste’, dat over de onverschrokkenheid van de Van Arkels gaat. Het vermogen van de familie De la Kethulle zal overigens zeker bijgedragen hebben aan de verbouwingen in die tijd op kasteel Ammersoyen, waar deze tak van de Van Arkels woonde en waarvan het alliantiewapen Van Arkel-De La Kethulle boven de toegangspoort nog heden getuigt.

Zondag 19 feb.: timed online veiling Veilinghuis Peerdeman in Utrecht met portretjes Van Lennep & Bentinck en wapenglas Nolthenius

Afb. 1. Een bronzen portretje van de bekende 19e-eeuwse dichter, roman- en geschiedschrijver Jacob van Lennep (1840-1893). Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Peerdeman in Utrecht.

Op zondag 19 februari loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht met kunst, antiek, design, sieraden en ook portretjes Van Lennep en Bentinck en een wapenglas Nolthenius. Lees het verhaal hieronder en kijk voor de online catalogus van Veilinghuis Peerdeman in Utrecht op https://veilinghuispeerdeman.nl/main.php?mode=catalogselect

Lotnummer 480 betreft een portret en profil in brons van Jacob van Lennep door Jacob Samuel Cohen Elion (1840-1893) en wordt getaxeerd op 80-100 euro. Mr. Jacob van Lennep (1802-1868) maakte naam als dichter, roman- en geschiedschrijver, maar was daarnaast onder meer ook rijksadvocaat, directeur N.V. Duinwatermaatschappij te Amsterdam en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Twee zoons van hem werden in 1903 verheven in de Nederlandse adel met het predikaat jonkheer. De huidige Chef de Famille is een rechtstreekse nakomeling van hem.

Afb. 2. Wolter Jan Gerrit Baron Bentinck, gesneuveld na een kanonskogel in zijn schouder in de Slag bij de Doggersbank. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Peerdeman in Utrecht.

Lotnummer 5045 betreft een gravure door Reinier Vinckeles van Wolter Jan Gerrit Baron bentinck (1745-1781), die uit de bekende Gelders-Overijsselse adellijke familie Bentinck stamde en op Huis Schoonheten in Raalte werd geboren. Hij werd als commandant van een schip in de Slag bij de Doggersbank getroffen door een kanonskogel in zijn schouder, waaraan hij dagen later overleed. Hij kreeg een staatsbegrafenis en nog heden vindt men zijn epitaaf in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.  De gravure vermeldt over hem: ‘schout by nacht van Holland en Westvriesland, adjudant generaal van Z.D. Hoogheid als admiraal generaal. Overleden aan zyne wonden, bekomen in den roemrugtigen zeeslag op Doggersbank, den Vden augustus MDCCLXXXI.’. De ingelijste gravure wordt getaxeerd op 40-60 euro.

Lotnummer 198 betreft een wapenglas uit de 19e eeuw met het familiewapen Nolthenius. Deze patriciaatsfamilie, die opgenomen is in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat, stamt af van een 16e-eeuwse Duitse predikant Ds. Heinrich Nolthen. Zijn zoon vestigde zich als predikant in Nederland en schreef zijn familienaam in de Latijnse vorm als  Nolthenius. Eén tak van deze familie heeft de dubbele achternaam Tutein Nolthenius. In 1900 was er één telg uit deze laatste tak die de naam Brown mocht toevoegen en zich Brown Tutein Nolthenius mocht noemen. Het wapenglas wordt getaxeerd op 80-100 euro.

Benieuwd naar wat er verder geveild wordt bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht? Kijk dan in de online catalogus op https://veilinghuispeerdeman.nl/main.php?mode=catalogselect

Afb. 3. Een 19e-eeuws wapenglas met het familiewapen Nolthenius. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Peerdeman in Utrecht.

 

Thuis heb ik nog een ansichtkaart: kasteel Hemmen in welstand

Afb. Kasteel Hemmen in volle glorie. Foto part. coll.
Afb. Kasteel Hemmen in volle glorie. Foto part. coll.

Steven van Lynden huwde omstreeks 1372 Elisabeth van Doorninck, de erfdochter van Hemmen, en sindsdien bleef Hemmen in het bezit van het geslacht Van Lynden

De zeventiende en laatste heer van Hemmen, Frans Godard baron van Lynden van Hemmen, overleed op het kasteel in 1931. Hij bracht zijn bezit onder in het Lyndensche Fonds voor Kerk en Zending. Helaas ging het kasteel door oorlogshandelingen begin 1945 ten onder.

De heerlijkheid Hemmen met het zeer fraaie landschapspark is een aanrader om te bezoeken en meer informatie hierover is op de website te vinden: www.landgoedhemmen.nl.

Derksen Veilingbedrijf 6 t/m 11 februari: het portret van Carel Hendrik Ver Huell, Graaf van Sevenaer

Afb. 1. Carel Hendrik Ver Huell, Graaf van Sevenaer (1764-1845). Foto met hartelijke dank aan Derksen Veilingbedrijf in Arnhem.

Van 6 t/m 11 februari vindt er bij Derksen Veilingbedrijf in Arnhem een grote veiling plaats van antiek, meubelen, Aziatica, speelgoed, kunst, goud, zilver, brocante, enz. Tot de aangeboden goederen behoort ook deze litho van Carel Hendrik Ver Huell, Graaf van Sevenaer. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus om te zien wat er verder geveild wordt op https://derksen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog.

Carel Hendrik Ver Huell (1764-1845) stamde uit een van oorsprong Zutphense familie, waarvan de stamvader stadsmedicus van Zutphen was. De familie ging uiteindelijk tot de regentenklasse behoren en in de 17e eeuw werd een voorvader burgemeester van Doetinchem. De vader van Carel Hendrik, mr. Quirijn Maurits Ver Huell (1718-1788), bekleedde vele bestuurlijke functies en zijn moeder, Judith Elsabeen Anna van Rouwenoort (1739-1785), stamde uit een oud, Gelders adellijk geslacht.

Carel Hendrik koos voor een carrière bij de Nederlandse marine en begon als adelborst. Als marineofficier maakt hij in 1781 de Slag bij de Doggersbank mee. Later schreef men over hem hierover: ‘Ver-Huell schoon eerst 19 jaren oud, had het bevel over het schip en wist het, hoe gehavend het ook ware, zee te doen houden.’ Hij ontving voor zijn heldhaftig gedrag de Doggersbankmedaille 30 november 1781. Na de inval van de Fransen in 1795 nam hij ontslag. In 1803 trad hij in Franse dienst en had een glansrijke carrière. In het Koninkrijk Holland werd hij onder meer maarschalk van Holland en ordinaris ambassadeur in Parijs. Na in 1812 in dienst van het Keizerrijk Frankrijk te zijn getreden werd hij hier onder meer vice-admiraal. Bij Keizerlijk besluit van 18 januari 1811 werd hij Comte (graaf) de l’Empire en op 25 mei van datzelfde jaar werd hij Comte de l‘Empire de Sevenaer – Graaf van Sevenaer (het Nederlandse Zevenaar).

Op de Arc de Triomphe in Parijs staat zijn naam als enige Nederlandse naam vermeld.* Op 1 juni 1804 werd hij als één der eerste niet-Fransen door Napoleon benoemd tot lid met gouden adelaar van het Legioen van Eer en op 11 juni 1806 volgde de bevordering tot lid met groot-adelaar Legioen van Eer. Ook na de val van Napoleon bleef hij in Frankrijk zijn aanzien houden en in 1819 werd hij benoemd tot Pair de France, waardoor hij tot de hoogste Franse adel werd gerekend.

In 1845 overleed hij in Parijs en hij werd bijgezet op Père Lachaise in het gedeelte van de Maarschalken van het Keizerrijk, waar zijn graf nog steeds bestaat. In de krant kon men over zijn bijzetting lezen: ‘Heden had de begrafenis plaats van den Admiraal Ver-Huell, Pair van Frankrijk, en zulks naar zijn verlangen zonder eenigen burgerlijken of militairen toestel. Slechts eenige vrienden en leden van de hervormde eeredienst waren door de familie uitgenoodigd. De protestantsche predikanten die het Iijk ver[ge]zelden, hebben bij bet graf verscheidene toespraken gehouden, waarin zij de lange en roemrijke loopbaan des overledenen eene waardige hulde hebben toegebragt.’

Het portret betreft een litho op paneel, in mahoniefineer lijst en meet incl. lijst 22 x 28,5 cm. Het wordt getaxeerd op 30-50 euro. Veilingopbrengst: 100 euro.

Benieuwd naar wat er verder bij Derksen Veilingbedrijf in Arnhem geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus op https://derksen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog

*Hierbij moet wel opgemerkt worden, dat hierop ook de naam Dumonceau staat, maar dit betreft een Vlaamse maarschalk van Holland, die in 1820 werd verheven in de Nederlandse adel.

Afb. 2. Met obelisk: het graf van Carel Hendrik Ver Huell, Graaf van Sevenaer. Het opschrift vermeldt: ‘Concession à perpétuité no. 380 de la famille de Mr. l’Amiral comte Ver Huell Pair de France.’.

Benoeming nieuw Raadslid Hoge Raad van Adel

Afb. mr. Nine van Gent-barones van der Feltz. Foto met hartelijke dank aan de Hoge Raad van Adel.

Bij Koninklijk besluit van 13 december 2022 is mr. H.M.A.F. (Nine) van Gent-barones van der Feltz benoemd tot lid van de Hoge Raad van Adel met ingang van 1 januari 2023.

Lees meer via het persbericht op de site van de Hoge Raad van Adel  https://www.hogeraadvanadel.nl/actueel/nieuws/2023/02/01/benoeming-nieuw-raadslid